1. Evolutie van de atmosferische CO2-concentratie na 1800 …
a. toont een exponentiële toename als gevolg van het gebruik van steenkool
b. verloopt net zoals evolutie van de well-being index in industriële landen
c. bleef even vlak als de evolutie van het inkomen per hoofd (logaritmische schaal)
d. verloopt net zoals de evolutie van het BBP per hoofd in industriële landen zoals België of de VS
e. steeg sterk omdat CO2 nu eenmaal honderd jaar in de atmosfeer blijft.
2. Uit het World Competitiveness Report van WEF blijkt dat …
a. België behoort tot de meest competitieve economieën ter wereld (dwz top 5)
b. België kampt met een matig systeem van gezondheidszorg en een lage kwaliteit van het
basisonderwijs
c. kleine landen internationaal minder competitief zijn dan grote landen zoals de VS of Duitsland
d. België net zoals Nederland systematisch plaatsen verliest in de internationale rangschikking
e. België kampt met een problematische macro-economische omgeving door de zwakke
begrotingsdiscipline en de hoge publieke schuld
3. De aanbodrechte in een markt …
a. rangschikt de individuele bereidheid tot betalen van hoog naar laag
b. rangschikt de marginale productiekost per eenheid product van laag naar hoog
c. rangschikt het individuele producentensurplus van hoog naar laag
d. rangschikt de individuele aanbieders op basis van hun gemiddelde productiekost (van laag naar
hoog)
e. rangschikt het individuele producentensurplus van laag naar hoog
4. Maximale welvaart uit een markt impliceert maximale efficiëntie. Dit betekent dat …
a. de evenwichtsproductie gerealiseerd wordt bij de meest efficiënte producenten en aangekocht
wordt door de consumenten met de hoogste bereidheid tot betalen
b. de evenwichtsproductie gerealiseerd wordt door de producent met de laagste productiekost
c. alleen productie met een hoog producentensurplus gerealiseerd wordt
d. het consumentensurplus maximaal is
e. de overheid niet intervenieert in de vrije marktwerking
5. Chronische aandoeningen of lifestyle diseases …
a. kosten 2% van de totale gezondheidszorguitgaven
b. kosten minimaal 20% van de totale gezondheidszorguitgaven
c. ontstaan door een gebrek aan effectieve gezondheidspreventiemaatregelen
d. zijn goed voor 10% van de overlijdens in de VS
e. kunnen met de helft verminderd worden bij het opteren voor een gezonde levensstijl
6. Een belasting op de vraagzijde resulteert in …
a. een verschuiving van de vraagrechte naar links en een lagere prijs
b. een verschuiving van de vraagrechte naar rechts en een hogere prijs
c. een verschuiving van de aanbodrechte naar rechts en een hogere prijs
d. een verschuiving van de vraagrechte naar rechts en een lagere prijs
e. een toename van de evenwichtshoeveelheid