Deel 1: ruimte
Basis
Sterrenkunde
1. Oerknaltheorie
13,8 miljard jaar geleden: oerknal/ big bang
Je kunt het je voorstellen als een puntje, vele malen kleiner dat puntje van een balpen, zeer
heet en met een oneindige dichtheid.
Zo’n puntje = singulariteit
Dit puntje is 13,8 miljard jaar geleden ontploft, ze legde de basis voor alles wat we nu om ons
heen zien.
o Theorie kwam van een Belg: Georges Lemaitre
2. Het lichtjaar
De afstand die licht in 1 jaar tijd aflegt
3. Opbouw zonnestelsel
Kometen
o Hemellichaam dat bestaat uit gas, ijs en veel stof en dat niet al te groot is
Planetoïden
o Grote rotsblokken gesitueerd tussen vooral Mars en Jupiter
Meteoroïden
o Brokstukken die geen vast baan rond de zon hebben en doelloos rondzwerven
Meteoren
o Meteoroïden die volledig opgebrand zijn alvorens ze het aardoppervlak bereiken
Meteorieten
o Meteoroïden die inslaan op het aardoppervlak
De zon
o Ontstaan door een gastwolk die in de ruimte rondzweefde en die is gaan samenkrimpen door
haar eigen zwaartekracht
De planeten
1
,3.1. De planeten
Mercurius
o Dichtst bij de zon
o 1 dag duurt 176 aardse dagen
o 58 dagen om eigen as
o 88 dagen rond de zon
Venus
o Helderste object na maan en zon
o Vernoemd naar een Romeinse godin
Aarde
Mars
o Heldere roodachtige ster
o Veel overeenkomsten met de aarde
o Stromend water ontdekt
Jupiter
o Grootste planeet
o Zwaarder dan alle planeten samen
o Kleurbanden door condensatie
Saturnus
o Ringstelsel
o Geen waarneembaar oppervlak
Uranus
o 1 jaar duurt 84 aardse jaren
o Zuid- of noordpool nog niet achterhaald
Neptunus
o Blauwe kleur → aanwezigheid relatief hoge concentraties methaan
o Windsnelheden meer dan 2000km
2
, 4. Verschil meteoroïden, meteoren en meteorieten
Meteoroïden
o Brokstukken die geen vaste baan rond de zond hebben en doelloos rondzweven
Meteoren
o Meteoroïden die volledig opgebrand zijn alvorens ze het aardoppervlak bereiken
Meteorieten
o Meteoroïden die inslaan op het aardoppervlak
5. Eigenschappen zon
Grootste, zwaarte en warmste hemellichaam
Massa: 300 000 keer meer dan de aarde
Volume: 1,3 miljoen keer groter
Binnenste zon: 15miljoen °C
Buitenkant: 6000°C
Ster van middelmatige grootte
5.1. Energieproductieproces kern zon
Kernfusie: onder grote druk en hoge temperatuur deeltjes worden samengevoegd
4 waterstofatomen tot 1 heliumatoom
4 atomen fuseren tot een nieuw atoom dat minder weegt
De massa die je tekortkomt, is echter niet in het niets verdwenen, maar omgezet naar energie
Dit is energie die we elke dag ervaren wanneer de zon haar warmte uitstraalt
5.2. Verband zonnelicht en poollicht
Zonnelicht: door de intense hitte gebeuren er ontploffingen
Geladen deeltjes de ruimte ingestuurd, soms zo ver dat ze de atmosfeer van de aarde binnendringen
Hierdoor ontstaat het fenomeen poollicht
6. Verband beweging van de aarde
Schijnbare dagelijkse beweging
o Voor een waarnemer op aarde lijkt het evenwel alsof het de
sterrenhemel is (dus ook de zon) die rond de aardas wentelt
Werkelijke dagelijkse beweging
o De aarde draait rond zichzelf in 24uur
7. Siderische en synodische omlooptijd van de maan
Siderische maan: de tijd waarin de maan een volledige omloop om de
aarde volbrengt ten opzichte van de vaste sterren
o 27,3 dagen
Synodische maand: de tijd die de maan nodig heeft om t.o.v. de zond
dezelfde positie in te nemen
o 27,3 dagen + 2,2 dagen = 29,5 dagen
o De tijd die er verloopt tussen 2 opeenvolgende manen
3
, 8. Schijngetallen van de maan
Het gevolg van de maanevolutie. Schijngetallen herhalen zich om de
29,5 dagen
Ze verandert precies elke keer van vorm en verdwijnt precies
9. Maanverduistering
1. Kernschaduw: de zon belicht onze aarde waardoor er achter de aarde een grote schaduwkegel
ontstaat en geen zonnestralen invallen
2. Bijschaduw: een gedeelte van de zonnestralen invalt
3. Gedeeltelijke verduistering: de maan voor een gedeelte voor de kernschaduw gaat
4. Volledige verduistering: de maan in zijn maandelijkse reis om de aarde door de kernschaduw van de
aarde gaat
Voorwaarden
Doet zich voor bij volle maan
De maan gaat niet elke maand door de kernschaduw van de aarde
10. Eb en vloed/doodtij en springtij
Eb: het water beweegt in de richting van de zeeën en oceanen op aarde die
naar de maan zijn gericht
o De aarde oefent een aantrekkingskracht uit op de maan, maar
ook de maan oefent een aantrekkingskracht uit op de aarde
o Door die onderlinge aantrekkingskracht dat de maan haar
maandelijkse reis om de aarde maakt en tegelijkertijd ook een
aantrekkingskracht uitvoert op het water en de aarde
Vloed: water wordt weggezogen uit de zeeën en oceanen die halverwege
tussen deze 2 vloedbergen liggen
o Aarde en maan samen om een gemeenschappelijk zwaartepunt dragen (centrifugale kracht)
o Kracht werkt tegengesteld aan de aantrekkingskracht en zorgt ervoor dat er aan de andere
kant van de aarde ook vloedberg ontstaat
4
Basis
Sterrenkunde
1. Oerknaltheorie
13,8 miljard jaar geleden: oerknal/ big bang
Je kunt het je voorstellen als een puntje, vele malen kleiner dat puntje van een balpen, zeer
heet en met een oneindige dichtheid.
Zo’n puntje = singulariteit
Dit puntje is 13,8 miljard jaar geleden ontploft, ze legde de basis voor alles wat we nu om ons
heen zien.
o Theorie kwam van een Belg: Georges Lemaitre
2. Het lichtjaar
De afstand die licht in 1 jaar tijd aflegt
3. Opbouw zonnestelsel
Kometen
o Hemellichaam dat bestaat uit gas, ijs en veel stof en dat niet al te groot is
Planetoïden
o Grote rotsblokken gesitueerd tussen vooral Mars en Jupiter
Meteoroïden
o Brokstukken die geen vast baan rond de zon hebben en doelloos rondzwerven
Meteoren
o Meteoroïden die volledig opgebrand zijn alvorens ze het aardoppervlak bereiken
Meteorieten
o Meteoroïden die inslaan op het aardoppervlak
De zon
o Ontstaan door een gastwolk die in de ruimte rondzweefde en die is gaan samenkrimpen door
haar eigen zwaartekracht
De planeten
1
,3.1. De planeten
Mercurius
o Dichtst bij de zon
o 1 dag duurt 176 aardse dagen
o 58 dagen om eigen as
o 88 dagen rond de zon
Venus
o Helderste object na maan en zon
o Vernoemd naar een Romeinse godin
Aarde
Mars
o Heldere roodachtige ster
o Veel overeenkomsten met de aarde
o Stromend water ontdekt
Jupiter
o Grootste planeet
o Zwaarder dan alle planeten samen
o Kleurbanden door condensatie
Saturnus
o Ringstelsel
o Geen waarneembaar oppervlak
Uranus
o 1 jaar duurt 84 aardse jaren
o Zuid- of noordpool nog niet achterhaald
Neptunus
o Blauwe kleur → aanwezigheid relatief hoge concentraties methaan
o Windsnelheden meer dan 2000km
2
, 4. Verschil meteoroïden, meteoren en meteorieten
Meteoroïden
o Brokstukken die geen vaste baan rond de zond hebben en doelloos rondzweven
Meteoren
o Meteoroïden die volledig opgebrand zijn alvorens ze het aardoppervlak bereiken
Meteorieten
o Meteoroïden die inslaan op het aardoppervlak
5. Eigenschappen zon
Grootste, zwaarte en warmste hemellichaam
Massa: 300 000 keer meer dan de aarde
Volume: 1,3 miljoen keer groter
Binnenste zon: 15miljoen °C
Buitenkant: 6000°C
Ster van middelmatige grootte
5.1. Energieproductieproces kern zon
Kernfusie: onder grote druk en hoge temperatuur deeltjes worden samengevoegd
4 waterstofatomen tot 1 heliumatoom
4 atomen fuseren tot een nieuw atoom dat minder weegt
De massa die je tekortkomt, is echter niet in het niets verdwenen, maar omgezet naar energie
Dit is energie die we elke dag ervaren wanneer de zon haar warmte uitstraalt
5.2. Verband zonnelicht en poollicht
Zonnelicht: door de intense hitte gebeuren er ontploffingen
Geladen deeltjes de ruimte ingestuurd, soms zo ver dat ze de atmosfeer van de aarde binnendringen
Hierdoor ontstaat het fenomeen poollicht
6. Verband beweging van de aarde
Schijnbare dagelijkse beweging
o Voor een waarnemer op aarde lijkt het evenwel alsof het de
sterrenhemel is (dus ook de zon) die rond de aardas wentelt
Werkelijke dagelijkse beweging
o De aarde draait rond zichzelf in 24uur
7. Siderische en synodische omlooptijd van de maan
Siderische maan: de tijd waarin de maan een volledige omloop om de
aarde volbrengt ten opzichte van de vaste sterren
o 27,3 dagen
Synodische maand: de tijd die de maan nodig heeft om t.o.v. de zond
dezelfde positie in te nemen
o 27,3 dagen + 2,2 dagen = 29,5 dagen
o De tijd die er verloopt tussen 2 opeenvolgende manen
3
, 8. Schijngetallen van de maan
Het gevolg van de maanevolutie. Schijngetallen herhalen zich om de
29,5 dagen
Ze verandert precies elke keer van vorm en verdwijnt precies
9. Maanverduistering
1. Kernschaduw: de zon belicht onze aarde waardoor er achter de aarde een grote schaduwkegel
ontstaat en geen zonnestralen invallen
2. Bijschaduw: een gedeelte van de zonnestralen invalt
3. Gedeeltelijke verduistering: de maan voor een gedeelte voor de kernschaduw gaat
4. Volledige verduistering: de maan in zijn maandelijkse reis om de aarde door de kernschaduw van de
aarde gaat
Voorwaarden
Doet zich voor bij volle maan
De maan gaat niet elke maand door de kernschaduw van de aarde
10. Eb en vloed/doodtij en springtij
Eb: het water beweegt in de richting van de zeeën en oceanen op aarde die
naar de maan zijn gericht
o De aarde oefent een aantrekkingskracht uit op de maan, maar
ook de maan oefent een aantrekkingskracht uit op de aarde
o Door die onderlinge aantrekkingskracht dat de maan haar
maandelijkse reis om de aarde maakt en tegelijkertijd ook een
aantrekkingskracht uitvoert op het water en de aarde
Vloed: water wordt weggezogen uit de zeeën en oceanen die halverwege
tussen deze 2 vloedbergen liggen
o Aarde en maan samen om een gemeenschappelijk zwaartepunt dragen (centrifugale kracht)
o Kracht werkt tegengesteld aan de aantrekkingskracht en zorgt ervoor dat er aan de andere
kant van de aarde ook vloedberg ontstaat
4