PART 1: GENERAL PRINICIPLES
Lecture 1 – The Neuropsychologist and Common Terms
Chapter 1, section 1.2, subsections: "Evolution by Natural Selection" & "Natural Selection and Heritable Factors" (pages 6-7)
Chapter 1, section 1.3
Chapter 2, all sections
Chapter 3, section 3.1
Specific learning objectives:
You will
Acquire knowledge regarding the profession of a neuropsychologist
Be able to place this in the larger context of psychology
Learn the definitions of relevant concepts within the context of neuropsychology
Describe several neuropsychological disorders and reasons why these disorders are
neuropsychological in nature
Describe where certain brain areas/structures are located in relation to other areas
Neuropsychology combines Bio, Psycho, and Social information to understand humans. This course
provides the basic principles from all three.
Korte samenvatting
Witte stof en grijze stof
Grijze stof = voornamelijk cellichamen (neuronen) en
dendrieten; de plaats van informatieverwerking.
Witte stof = axonen die omgeven zijn door myeline (maakt ze
wit); verantwoordelijk voor communicatie tussen hersengebieden.
Klinische relevantie: stoornissen in grijze stof kunnen leiden tot
verlies van functies (bijv. geheugen, taal, executieve functies),
terwijl witte stof-laesies vaak communicatieproblemen
veroorzaken (bv. multiple sclerose, disconnection syndromes).
Leerdoel link: dit legt de basis voor begrip van hersenstructuren
en waarom beschadiging verschillende neuropsychologische
stoornissen kan veroorzaken.
Lobes, Gyri en Sulci
Lobes = grote hersengebieden (frontaal, pariëtaal, temporaal, occipitaal)
die geassocieerd zijn met specifieke functies (bijv. frontaal = executieve
functies, occipitaal = visuele verwerking).
Gyri = de “heuvels” of windingen in de hersenschors.
Sulci = de groeven die de gyri scheiden.
Klinische relevantie: lokalisatie helpt bij diagnostiek. Een laesie in de
superior temporal gyrus → taalproblemen (Wernicke-afasie).
Leerdoel link: studenten leren hoe anatomie samenhangt met
psychologische functies.
Fissures en Poles
Fissures = diepe groeven (groter dan sulci), zoals de sylvian fissure
(scheidt temporaal van frontaal/pariëtaal) of longitudinale fissure
(scheidt linker- en rechterhemisfeer).
Poles = de uiteinden van lobben (frontale pool, temporale pool,
occipitale pool).
Klinische relevantie: een infarct rond de sylvian fissure tast vaak de
taalgebieden aan.
Leerdoel link: het leren lokaliseren van hersengebieden in relatie tot
elkaar.
, Het limbisch systeem
Het bestaat uit structuren zoals hippocampus, amygdala,
cingulate gyrus, hypothalamus.
Belangrijk voor emotie, motivatie en geheugen.
Klinische relevantie: beschadiging → geheugenproblemen
(hippocampus, bv. bij Alzheimer), emotionele disregulatie
(amygdala), apathie (cingulate).
Leerdoel link: studenten zien dat stoornissen in
gedrag/gevoelens een duidelijke neuroanatomische basis
hebben.
Ventrale en dorsale stroom
Beide stromen zijn onderdeel van visuele verwerking.
Ventrale stroom (“what-pathway”) → van occipitaal naar
temporaal, belangrijk voor objectherkenning.
Dorsale stroom (“where/how-pathway”) → van occipitaal
naar pariëtaal, belangrijk voor ruimtelijke oriëntatie en beweging.
Klinische relevantie:
Beschadiging ventrale stroom → visual agnosia (objecten niet herkennen).
Beschadiging dorsale stroom → optic ataxia of problemen met visueel-ruimtelijke taken.
Leerdoel link: studenten leren hoe specifieke banen gekoppeld zijn aan specifieke stoornissen.
BRAIN LOCATION VOLACULARY
De oriëntatie- en beschrijvings-termen die neuropsychologen gebruiken om de hersenen te
lokaliseren en afwijkingen te rapporteren.
Term Betekenis Vergelijkbaar met Voorbeeld
Rostral Richting neus / voorkant ≈ Anterior Frontale kwab ligt rostraal van de pariëtale
kwab
Caudal Richting achterhoofd ≈ Posterior Occipitale kwab ligt caudaal van de
temporale kwab
Dorsal Richting bovenkant (superior in ≈ Superior Pariëtale kwab ligt dorsaal van de temporale
de hersenen) kwab
Ventral Richting onderkant ≈ Inferior Temporale kwab ligt ventraal van de
pariëtale kwab
Anterior Voorkant ≈ Rostral Prefrontale cortex = anterior deel van
frontale kwab
Posterior Achterkant ≈ Caudal Primaire visuele cortex = posterior in
occipitaal kwab
,Superior Bovenkant ≈ Dorsal Superior temporal gyrus = bovenste winding
van de temporaalkwab
Inferior Onderkant ≈ Ventral Inferior frontal gyrus = onderste winding in
frontale kwab
Medial Naar het midden toe – Corpus callosum ligt mediaal
Lateral Naar de zijkant toe – Laterale sulcus scheidt temporaal van
frontaal/pariëtaal
Belangrijk om te onthouden: “anterior/posterior/superior/inferior” zijn de algemene anatomische
termen, en “rostral/caudal/dorsal/ventral” zijn de termen die traditioneel in neuroanatomie
worden gebruikt. In de hersenen overlappen ze grotendeels, maar bij het ruggenmerg verschuift de
oriëntatie (dan betekent “dorsaal” rugzijde en “ventraal” buikzijde). Klinische relevantie: wanneer een
MRI- of CT-scan besproken wordt, gebruikt men deze termen om exact te zeggen waar een laesie zit.
Coronal/frontal plane = doorsnede van oor tot oor (verdeelt
hersenen in voor- en achterkant).
Sagittal plane = doorsnede van voor naar achter (verdeelt
hersenen in linker- en rechterhelft).
Axial/transverse plane = horizontale doorsnede (verdeelt
hersenen in boven- en onderkant).
Relevantie: deze snijvlakken zie je terug in MRI- en CT-scans;
essentieel om te leren lezen waar een afwijking zich bevindt.
Voorbeeld: “Een laesie zichtbaar in een coronal slice in de dorsale
pariëtaal kwab” → heel precies.
Waarom verschillende nomenclaturen? Er bestaan meerdere
naamgevingssystemen (bijv. anatomisch vs. functioneel).
Voorbeeld: frontal = rostral = anterior → in veel contexten
verwisselbaar, maar precieze nuance kan verschillen afhankelijk
van de as. Belang voor neuropsychologie: als je laesies beschrijft,
moet je uniform en duidelijk zijn. Internationale communicatie tussen onderzoekers en clinici vereist
consistent taalgebruik.
, Link met leerdoelen: dit benadrukt dat taal en precisie essentieel zijn in het vak van
neuropsychologie. Zonder duidelijke nomenclatuur kan verkeerde interpretatie leiden tot foutieve
diagnoses.
HOW BRAIN LESIONS LED TO THE MODERN UNDERSTANDING OF BRAIN FUNCTION AND
ORGANIZATION
Van terminologie en locatie naar de vraag: “hoe weten we eigenlijk dat specifieke hersengebieden
bij specifieke functies horen?” en dat begint historisch met casussen van hersenbeschadiging.
Phineas Gage (1848)
Gage, een spoorwegarbeider, kreeg een ijzeren staaf door zijn schedel (via zijn wang naar buiten bij
de bovenkant van zijn schedel). Hij overleefde, maar zijn persoonlijkheid veranderde drastisch.
Voor het ongeluk: betrouwbaar, verantwoordelijk, sociaal functioneel.
Na het ongeluk: impulsief, agressief, sociaal onaangepast.
Les: dit was een van de eerste sterke aanwijzingen dat specifieke hersengebieden (hier: frontale
kwab, met name prefrontale cortex) verantwoordelijk zijn voor persoonlijkheid, sociale
gedragingen en executieve functies.
Link met leerdoelen: laat zien hoe neuropsychologen uit laesies leren over de functie van
hersengebieden.
What is a brain lesion?
Een brain lesion is een beschadigd gebied in de hersenen, oorzaken:
Stroke (beroerte, verlies van bloedtoevoer)
Trauma (ongelukken, schotwonden, operaties)
Tumoren (druk en beschadiging van omliggend weefsel)
Neurodegeneratieve ziekten (progressieve afbraak, bv. Alzheimer)
Voorbeeld: in een MRI-scan kan een infarct (beroerte) zichtbaar worden als een wit gebied = schade
door verminderde doorbloeding. Relevantie: neuropsychologen gebruiken laesies om causaal te
koppelen: “schade hier → functieverlies daar”.
Leerdoel-link: studenten leren begrijpen wat een laesie is en waarom dit de sleutel is tot het in kaart
brengen van hersenfuncties.
Overzicht: hoe laesies leidden tot de principes van organisatie
Klinische casussen (bv. Broca’s afasie) lieten zien dat schade in een bepaald gebied altijd gepaard
gaat met hetzelfde functieverlies. Hieruit ontstonden vier kernprincipes:
1. Localization → functies zitten in specifieke anatomische gebieden.
2. Lateralization → sommige functies zitten meestal in één hersenhelft.
3. Distribution of function → functies kunnen gedeeld of gecompenseerd worden door andere
gebieden.
4. Hierarchical organization → hersenfuncties verlopen via hiërarchische niveaus, van simpel
naar complex.
Localization
Voorbeeld: schade aan Broca’s gebied → altijd problemen met spraakproductie. Dit principe zegt:
“plek van de laesie bepaalt het type functieverlies.” Klinische relevantie: diagnose en voorspelling van
symptomen gebaseerd op de locatie van schade.
Lateralization
Voorbeeld: taal zit meestal links (dominante hemisfeer bij de meeste mensen). Beschadiging links →
vaak afasie, terwijl eenzelfde laesie rechts niet tot taalproblemen leidt. Andere voorbeelden:
Rechts belangrijk voor ruimtelijke functies.
Links meer analytisch/taalgericht.
Relevantie: laat zien dat niet alleen waar, maar ook welke kant van het brein belangrijk is.
Lecture 1 – The Neuropsychologist and Common Terms
Chapter 1, section 1.2, subsections: "Evolution by Natural Selection" & "Natural Selection and Heritable Factors" (pages 6-7)
Chapter 1, section 1.3
Chapter 2, all sections
Chapter 3, section 3.1
Specific learning objectives:
You will
Acquire knowledge regarding the profession of a neuropsychologist
Be able to place this in the larger context of psychology
Learn the definitions of relevant concepts within the context of neuropsychology
Describe several neuropsychological disorders and reasons why these disorders are
neuropsychological in nature
Describe where certain brain areas/structures are located in relation to other areas
Neuropsychology combines Bio, Psycho, and Social information to understand humans. This course
provides the basic principles from all three.
Korte samenvatting
Witte stof en grijze stof
Grijze stof = voornamelijk cellichamen (neuronen) en
dendrieten; de plaats van informatieverwerking.
Witte stof = axonen die omgeven zijn door myeline (maakt ze
wit); verantwoordelijk voor communicatie tussen hersengebieden.
Klinische relevantie: stoornissen in grijze stof kunnen leiden tot
verlies van functies (bijv. geheugen, taal, executieve functies),
terwijl witte stof-laesies vaak communicatieproblemen
veroorzaken (bv. multiple sclerose, disconnection syndromes).
Leerdoel link: dit legt de basis voor begrip van hersenstructuren
en waarom beschadiging verschillende neuropsychologische
stoornissen kan veroorzaken.
Lobes, Gyri en Sulci
Lobes = grote hersengebieden (frontaal, pariëtaal, temporaal, occipitaal)
die geassocieerd zijn met specifieke functies (bijv. frontaal = executieve
functies, occipitaal = visuele verwerking).
Gyri = de “heuvels” of windingen in de hersenschors.
Sulci = de groeven die de gyri scheiden.
Klinische relevantie: lokalisatie helpt bij diagnostiek. Een laesie in de
superior temporal gyrus → taalproblemen (Wernicke-afasie).
Leerdoel link: studenten leren hoe anatomie samenhangt met
psychologische functies.
Fissures en Poles
Fissures = diepe groeven (groter dan sulci), zoals de sylvian fissure
(scheidt temporaal van frontaal/pariëtaal) of longitudinale fissure
(scheidt linker- en rechterhemisfeer).
Poles = de uiteinden van lobben (frontale pool, temporale pool,
occipitale pool).
Klinische relevantie: een infarct rond de sylvian fissure tast vaak de
taalgebieden aan.
Leerdoel link: het leren lokaliseren van hersengebieden in relatie tot
elkaar.
, Het limbisch systeem
Het bestaat uit structuren zoals hippocampus, amygdala,
cingulate gyrus, hypothalamus.
Belangrijk voor emotie, motivatie en geheugen.
Klinische relevantie: beschadiging → geheugenproblemen
(hippocampus, bv. bij Alzheimer), emotionele disregulatie
(amygdala), apathie (cingulate).
Leerdoel link: studenten zien dat stoornissen in
gedrag/gevoelens een duidelijke neuroanatomische basis
hebben.
Ventrale en dorsale stroom
Beide stromen zijn onderdeel van visuele verwerking.
Ventrale stroom (“what-pathway”) → van occipitaal naar
temporaal, belangrijk voor objectherkenning.
Dorsale stroom (“where/how-pathway”) → van occipitaal
naar pariëtaal, belangrijk voor ruimtelijke oriëntatie en beweging.
Klinische relevantie:
Beschadiging ventrale stroom → visual agnosia (objecten niet herkennen).
Beschadiging dorsale stroom → optic ataxia of problemen met visueel-ruimtelijke taken.
Leerdoel link: studenten leren hoe specifieke banen gekoppeld zijn aan specifieke stoornissen.
BRAIN LOCATION VOLACULARY
De oriëntatie- en beschrijvings-termen die neuropsychologen gebruiken om de hersenen te
lokaliseren en afwijkingen te rapporteren.
Term Betekenis Vergelijkbaar met Voorbeeld
Rostral Richting neus / voorkant ≈ Anterior Frontale kwab ligt rostraal van de pariëtale
kwab
Caudal Richting achterhoofd ≈ Posterior Occipitale kwab ligt caudaal van de
temporale kwab
Dorsal Richting bovenkant (superior in ≈ Superior Pariëtale kwab ligt dorsaal van de temporale
de hersenen) kwab
Ventral Richting onderkant ≈ Inferior Temporale kwab ligt ventraal van de
pariëtale kwab
Anterior Voorkant ≈ Rostral Prefrontale cortex = anterior deel van
frontale kwab
Posterior Achterkant ≈ Caudal Primaire visuele cortex = posterior in
occipitaal kwab
,Superior Bovenkant ≈ Dorsal Superior temporal gyrus = bovenste winding
van de temporaalkwab
Inferior Onderkant ≈ Ventral Inferior frontal gyrus = onderste winding in
frontale kwab
Medial Naar het midden toe – Corpus callosum ligt mediaal
Lateral Naar de zijkant toe – Laterale sulcus scheidt temporaal van
frontaal/pariëtaal
Belangrijk om te onthouden: “anterior/posterior/superior/inferior” zijn de algemene anatomische
termen, en “rostral/caudal/dorsal/ventral” zijn de termen die traditioneel in neuroanatomie
worden gebruikt. In de hersenen overlappen ze grotendeels, maar bij het ruggenmerg verschuift de
oriëntatie (dan betekent “dorsaal” rugzijde en “ventraal” buikzijde). Klinische relevantie: wanneer een
MRI- of CT-scan besproken wordt, gebruikt men deze termen om exact te zeggen waar een laesie zit.
Coronal/frontal plane = doorsnede van oor tot oor (verdeelt
hersenen in voor- en achterkant).
Sagittal plane = doorsnede van voor naar achter (verdeelt
hersenen in linker- en rechterhelft).
Axial/transverse plane = horizontale doorsnede (verdeelt
hersenen in boven- en onderkant).
Relevantie: deze snijvlakken zie je terug in MRI- en CT-scans;
essentieel om te leren lezen waar een afwijking zich bevindt.
Voorbeeld: “Een laesie zichtbaar in een coronal slice in de dorsale
pariëtaal kwab” → heel precies.
Waarom verschillende nomenclaturen? Er bestaan meerdere
naamgevingssystemen (bijv. anatomisch vs. functioneel).
Voorbeeld: frontal = rostral = anterior → in veel contexten
verwisselbaar, maar precieze nuance kan verschillen afhankelijk
van de as. Belang voor neuropsychologie: als je laesies beschrijft,
moet je uniform en duidelijk zijn. Internationale communicatie tussen onderzoekers en clinici vereist
consistent taalgebruik.
, Link met leerdoelen: dit benadrukt dat taal en precisie essentieel zijn in het vak van
neuropsychologie. Zonder duidelijke nomenclatuur kan verkeerde interpretatie leiden tot foutieve
diagnoses.
HOW BRAIN LESIONS LED TO THE MODERN UNDERSTANDING OF BRAIN FUNCTION AND
ORGANIZATION
Van terminologie en locatie naar de vraag: “hoe weten we eigenlijk dat specifieke hersengebieden
bij specifieke functies horen?” en dat begint historisch met casussen van hersenbeschadiging.
Phineas Gage (1848)
Gage, een spoorwegarbeider, kreeg een ijzeren staaf door zijn schedel (via zijn wang naar buiten bij
de bovenkant van zijn schedel). Hij overleefde, maar zijn persoonlijkheid veranderde drastisch.
Voor het ongeluk: betrouwbaar, verantwoordelijk, sociaal functioneel.
Na het ongeluk: impulsief, agressief, sociaal onaangepast.
Les: dit was een van de eerste sterke aanwijzingen dat specifieke hersengebieden (hier: frontale
kwab, met name prefrontale cortex) verantwoordelijk zijn voor persoonlijkheid, sociale
gedragingen en executieve functies.
Link met leerdoelen: laat zien hoe neuropsychologen uit laesies leren over de functie van
hersengebieden.
What is a brain lesion?
Een brain lesion is een beschadigd gebied in de hersenen, oorzaken:
Stroke (beroerte, verlies van bloedtoevoer)
Trauma (ongelukken, schotwonden, operaties)
Tumoren (druk en beschadiging van omliggend weefsel)
Neurodegeneratieve ziekten (progressieve afbraak, bv. Alzheimer)
Voorbeeld: in een MRI-scan kan een infarct (beroerte) zichtbaar worden als een wit gebied = schade
door verminderde doorbloeding. Relevantie: neuropsychologen gebruiken laesies om causaal te
koppelen: “schade hier → functieverlies daar”.
Leerdoel-link: studenten leren begrijpen wat een laesie is en waarom dit de sleutel is tot het in kaart
brengen van hersenfuncties.
Overzicht: hoe laesies leidden tot de principes van organisatie
Klinische casussen (bv. Broca’s afasie) lieten zien dat schade in een bepaald gebied altijd gepaard
gaat met hetzelfde functieverlies. Hieruit ontstonden vier kernprincipes:
1. Localization → functies zitten in specifieke anatomische gebieden.
2. Lateralization → sommige functies zitten meestal in één hersenhelft.
3. Distribution of function → functies kunnen gedeeld of gecompenseerd worden door andere
gebieden.
4. Hierarchical organization → hersenfuncties verlopen via hiërarchische niveaus, van simpel
naar complex.
Localization
Voorbeeld: schade aan Broca’s gebied → altijd problemen met spraakproductie. Dit principe zegt:
“plek van de laesie bepaalt het type functieverlies.” Klinische relevantie: diagnose en voorspelling van
symptomen gebaseerd op de locatie van schade.
Lateralization
Voorbeeld: taal zit meestal links (dominante hemisfeer bij de meeste mensen). Beschadiging links →
vaak afasie, terwijl eenzelfde laesie rechts niet tot taalproblemen leidt. Andere voorbeelden:
Rechts belangrijk voor ruimtelijke functies.
Links meer analytisch/taalgericht.
Relevantie: laat zien dat niet alleen waar, maar ook welke kant van het brein belangrijk is.