stappenplannen
Week 1: Vergunningverlening
De vergunningverlening van rechtswege (titel 4.1 Awb)
1. Beschikking
Een vergunning is een beschikking in de zin van artikel 1:3 lid 2 Awb, namelijk:
een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van
een aanvraag daarvan.
2. Aanvraag
Een vergunning moet worden aangevraagd op grond van artikel 4:1 Awb. Op
grond van dit artikel moet de aanvraag schriftelijk ingediend worden. Daarnaast
bepaalt artikel 4:2 Awb de inhoud van de aanvraag. Indien niet aan de eisen
wordt voldaan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen
een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen op grond van artikel
4:5 lid 1 Awb.
3. Herhaalde aanvraag
In geval van een herhaalde aanvraag bepaalt artikel 4:6 lid 1 Awb dat de
aanvrager gehouden is nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te
vermelden. Indien hier geen sprake van is, kan het bestuursorgaan de aanvraag
afwijzen onder verwijzing naar de eerdere afwijzende beschikking op grond van
lid 2.
4. Hoorplicht
Op grond van artikel 4:7 lid 1 Awb is het bestuursorgaan gehouden de aanvrager
in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te brengen indien de
afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager
betreffen en indien de gegevens afwijken van de gegevens die de aanvrager zelf
heeft verstrekt. Uit lid 2 van dit artikel blijken een aantal uitzonderingen, net als
in artikel 4:11 en 4:12 Awb.
Tijdig beslissen op aanvragen om een beschikking
1. Beslistermijn
Artikel 4:13 lid 1 Awb bepaalt dat een beschikking dient te worden gegeven
binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, of bij het ontbreken daarvan
binnen een redelijke termijn. Op grond van lid 2 is deze redelijke termijn acht
weken.
2. Verlenging
Op grond van artikel 4:14 lid 1 Awb kan het bestuursorgaan de beslistermijn
verlengen door dit mede te delen en daarbij een zo kort mogelijke termijn te
noemen waarbinnen de beschikking wel beoordeeld kan worden.
3. Opschorting
In het geval dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb een hersteltermijn
heeft gekregen om de aanvraag te voltooien wordt de beslistermijn voor het
bestuursorgaan opgeschort.
4. In het geval dat het bestuursorgaan niet tijdig heeft beslist, zijn er drie
mogelijkheden voor de aanvrager.
, 5. Allereerst kan gekeken worden naar de positieve fictieve beschikking. Op
grond van artikel 4:20b Awb is de gevraagde beschikking van rechtswege
gegeven indien niet tijdig op de aanvraag is beslist. Artikel 4:20a Awb bepaalt
daarbij wel dat dit alleen mogelijk is indien bij wettelijk voorschrift bepaald.
6. Daarnaast kan een dwangsom worden opgelegd. Op grond van artikel 4:17 lid
1 Awb verbeurt het bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom indien de
beschikking niet tijdig wordt gegeven. Alvorens het bestuursorgaan een
dwangsom verbeurt, is de aanvrager verplicht het bestuursorgaan in gebreke te
stellen op grond van artikel 4:17 lid 3 Awb. Na twee weken verbeurt het
bestuursorgaan vervolgens een dwangsom, waarvan de omvang bepaald wordt
op grond van artikel 4:17 lid 2 Awb.
7. Tenslotte kan de aanvrager in beroep gaan. Op grond van artikel 6:2 sub b Awb
wordt met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit. Dit
betekent dat de aanvrager geen bezwaar in hoeft te dienen op grond van artikel
7:1 lid 1 sub f Awb en dat de aanvrager het beroepschrift in kan dienen twee
weken nadat het bestuursorgaan in gebreke gesteld is op grond van artikel 6:12
lid 2 sub b Awb.
Niet op voorgeschreven wijze bekendmaking
1. Indien het besluit niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt wordt,
treedt het besluit op grond van artikel 3:40 Awb niet in werking.
2. Daarnaast begint de bezwaartermijn uit artikel 6:7 jo. 6:8 Awb niet te lopen.
Elektronisch bestuurlijk verkeer (afdeling 2.3 Awb)
1. Op grond van artikel 2:1 lid 1 Awb hebben bestuursorganen een zorgplicht voor
de burger bij communicatie met de overheid.
2. Op grond van artikel 2:13 lid 1 Awb is elektronische communicatie in beginsel
toegestaan.
3. Artikel 2:14 lid 1 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan een bericht dat tot een
of meer geadresseerden is gericht, elektronisch kan verzenden voor zover de
geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende
bereikbaar is.
4. De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer stelt een nieuw artikel
voor: artikel 2:8 Awb (nieuw) zou bepalen dat een bestuursorgaan een bericht
slechts elektronisch kan verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft
gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is. Op dit vlak verandert er
dus weinig ten opzichte van het huidige artikel 2:14 Awb.
Wet versterking waarborgfunctie Awb
1. In het wetsvoorstel wordt artikel 4:12 Awb aangescherpt. De uitzonderingen op
de hoorplicht zouden niet meer gelden voor financiële besluiten die men niet aan
had kunnen zien komen en waarvan het bestuursorgaan redelijkerwijs kon
vermoeden dat ze forse gevolgen hebben voor de bestedingsruimte van de
betrokkene.
2. De wetgever wil met dit voorstel voorkomen dat betrokkene in grote
problemen belanden zonder dat zij hun zienswijze naar voren konden brengen.