Werkgroep week 5 – Milieu en Duurzaamheid
Alle materialen (waaronder syllabi, tentamenvragen, opdrachten) die vanwege de UvA voor
onderwijsdoeleinden ter beschikking worden gesteld, zijn uitsluitend bedoeld voor eigen
(studie-)gebruik. Alle auteursrechten, naburige rechten en databankrechten worden door de
UvA voorbehouden.
Studiemateriaal
Literatuur
o André Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht (9e dr. Boom
juridisch, 2022), uit hoofdstuk 11 (“Duurzame ontwikkeling”):
Hoofdstuk 11.1: Inleiding
Hoofdstuk 11.2: Kernbegrippen
Hoofdstuk 11.6: Bescherming van planetaire grenzen
o Daniëlla Dam-de Jong, “International Environmental Law” in: Cecily Rose et
al (eds.), An Introduction to Public International Law (CUP, Cambridge,
2022)
o Thalia Viveros-Uehara, “International Climate Change Law” in: Sué González
Hauck et al (eds.), Public International Law: A Multi-Perspective Approach
(Routledge, London and New York, 2024).
Regelgeving (o.a.):
o United Nations Convention on the Law of the Sea (1982)
o Transforming Our World: The 2030 Agenda for Sustainable Development
(AV VN Res. 70/1) (2015)
Jurisprudentie:
o International Court of Justice, Construction of a Road along the San Juan
River (Nicaragua v. Costa Rica) Judgment, 16 December 2015
o European Court of Human Rights, KlimaSeniorinnen and others v.
Switzerland (Judgment), 9 April 2024 (essentie: para. 507-520; 536-537; 573)
o Request for an Advisory Opinion submitted by the Commission of Small
Island States on Climate Change and International Law, International Tribunal
for the Law of the Sea, 21 May 2024 (essentie: para. 172-179; 193-194; 197-
199; 225-229; 232-236; 238-242; 244-246; 441).
1
, Overig
o Karen Sokol, “What Comes After the Loss and Damage Fund for
Responsibility and Repair in a Climate-Disrupted World?”, Lawfare 14
December 2022.
Vragen
1. De internationale juridische regulering van milieubescherming is om verschillende
redenen een complexe opgave gebleken. Binnen het internationaal milieurecht zijn
daarom verschillende strategieën ontwikkeld om deze uitdagingen het hoofd te
bieden. Eén van deze strategieën betreft het gebruik van niet-bindende (“soft law”)
instrumenten, zoals de Verklaring van Stockholm (1972) en de Verklaring van Rio
inzake Milieu en Ontwikkeling (1992).
a. Noem twee redenen die zouden kunnen verklaren waarom het op mondiaal
niveau lastig is gebleken om overeenstemming te bereiken over juridisch
bindende regelgeving op het gebied van milieubescherming
1. Soevereiniteit en ongelijke belangen: Staten willen hun beleidsvrijheid behouden,
vooral waar milieuregels economische groei of grondstoffengebruik beperken.
Ontwikkelde landen zijn vaak verantwoordelijk voor historische vervuiling,
terwijl ontwikkelingslanden bang zijn dat milieuregels hun ontwikkeling
belemmeren.
2. Wetenschappelijke onzekerheid en complexe causaliteit: Milieuproblemen zoals
klimaatverandering of biodiversiteitsverlies zijn mondiaal en diffuus; het is
moeilijk oorzaken en verantwoordelijken eenduidig aan te wijzen. Dit bemoeilijkt
bindende afspraken.
Economische belangen komen in het geding
Er is geen juridische hardregel (je kan niet op zichzelf zeggen je hebt het beginsel van
duurzaamheid geschonden)
Vervuiling milieu is de basis van economische ontwikkeling geweest
Er zijn landen die bijna niet hebben bijgedragen aan de opwarming, maar wel willen
ontwikkelen. Zij willen zich niet houden aan bepaalde afspraken
2
Alle materialen (waaronder syllabi, tentamenvragen, opdrachten) die vanwege de UvA voor
onderwijsdoeleinden ter beschikking worden gesteld, zijn uitsluitend bedoeld voor eigen
(studie-)gebruik. Alle auteursrechten, naburige rechten en databankrechten worden door de
UvA voorbehouden.
Studiemateriaal
Literatuur
o André Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht (9e dr. Boom
juridisch, 2022), uit hoofdstuk 11 (“Duurzame ontwikkeling”):
Hoofdstuk 11.1: Inleiding
Hoofdstuk 11.2: Kernbegrippen
Hoofdstuk 11.6: Bescherming van planetaire grenzen
o Daniëlla Dam-de Jong, “International Environmental Law” in: Cecily Rose et
al (eds.), An Introduction to Public International Law (CUP, Cambridge,
2022)
o Thalia Viveros-Uehara, “International Climate Change Law” in: Sué González
Hauck et al (eds.), Public International Law: A Multi-Perspective Approach
(Routledge, London and New York, 2024).
Regelgeving (o.a.):
o United Nations Convention on the Law of the Sea (1982)
o Transforming Our World: The 2030 Agenda for Sustainable Development
(AV VN Res. 70/1) (2015)
Jurisprudentie:
o International Court of Justice, Construction of a Road along the San Juan
River (Nicaragua v. Costa Rica) Judgment, 16 December 2015
o European Court of Human Rights, KlimaSeniorinnen and others v.
Switzerland (Judgment), 9 April 2024 (essentie: para. 507-520; 536-537; 573)
o Request for an Advisory Opinion submitted by the Commission of Small
Island States on Climate Change and International Law, International Tribunal
for the Law of the Sea, 21 May 2024 (essentie: para. 172-179; 193-194; 197-
199; 225-229; 232-236; 238-242; 244-246; 441).
1
, Overig
o Karen Sokol, “What Comes After the Loss and Damage Fund for
Responsibility and Repair in a Climate-Disrupted World?”, Lawfare 14
December 2022.
Vragen
1. De internationale juridische regulering van milieubescherming is om verschillende
redenen een complexe opgave gebleken. Binnen het internationaal milieurecht zijn
daarom verschillende strategieën ontwikkeld om deze uitdagingen het hoofd te
bieden. Eén van deze strategieën betreft het gebruik van niet-bindende (“soft law”)
instrumenten, zoals de Verklaring van Stockholm (1972) en de Verklaring van Rio
inzake Milieu en Ontwikkeling (1992).
a. Noem twee redenen die zouden kunnen verklaren waarom het op mondiaal
niveau lastig is gebleken om overeenstemming te bereiken over juridisch
bindende regelgeving op het gebied van milieubescherming
1. Soevereiniteit en ongelijke belangen: Staten willen hun beleidsvrijheid behouden,
vooral waar milieuregels economische groei of grondstoffengebruik beperken.
Ontwikkelde landen zijn vaak verantwoordelijk voor historische vervuiling,
terwijl ontwikkelingslanden bang zijn dat milieuregels hun ontwikkeling
belemmeren.
2. Wetenschappelijke onzekerheid en complexe causaliteit: Milieuproblemen zoals
klimaatverandering of biodiversiteitsverlies zijn mondiaal en diffuus; het is
moeilijk oorzaken en verantwoordelijken eenduidig aan te wijzen. Dit bemoeilijkt
bindende afspraken.
Economische belangen komen in het geding
Er is geen juridische hardregel (je kan niet op zichzelf zeggen je hebt het beginsel van
duurzaamheid geschonden)
Vervuiling milieu is de basis van economische ontwikkeling geweest
Er zijn landen die bijna niet hebben bijgedragen aan de opwarming, maar wel willen
ontwikkelen. Zij willen zich niet houden aan bepaalde afspraken
2