Bijeenkomst 9 (Internationale sociale zekerheid) | Anne Hoogendoorn
Memorandum (Verschueren)
State of the art
De toepasselijke regelgeving bestaat uit voornamelijk uit Verordening
883/2004 welke deels is aangepast door 987/2009.
Juridisch kader
De lidstaten hebben hun soevereiniteit op het gebied van sociale zekerheid niet
aan de EU gegeven en het uitgangspunt is dus dat de lidstaten volledig vrij zijn
om hun sz te organiseren hoe zij dit maar willen. Er vindt amper harmonisatie
plaats. Art. 153 lid 1 sub v VWEU geeft hiertoe wel een kleine mogelijkheid,
maar deze bevoegdheid is nog nooit gebruikt.
De EU heeft wel de bevoegdheid tot coördinatie. Lidstaten mogen hun
eigen szwetgeving opstellen, maar dit dient wel in overeenstemming te zijn met
Unierecht.
- Het belangrijkste hierbij is dat het in overeenstemming moet zijn met de
vrije markt. De sz mag geen belemmeringen opleveren voor de vrijheid
van werknemers en diensten.
o Tegenwoordig is in art. 48 VWEU vastgelegd dat de EU-wetgever
maatregelen mag nemen in de sz in verband met de vrijheid van
werknemers.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan samentelling van bepaalde
periodes.
- Het is dus niet de bedoeling dat het coördinatiestelsel de stelsels van de
lidstaten harmoniseert. Het is enkel bedoeld om de szstelsels te
coördineren, waarbij vooral negatieve consequenties worden voorkomen).
o Het heeft geen invloed op de formele en materiële verschillen
tussen de stelsels of de verschillen in rechten die worden
opgebouwd/ontvangen.
Dit heeft onder meer tot gevolg dat het ene stelsel duurder is
voor werkgevers en werknemers dan een ander stelsel.
- Het doel van het coördinatiestelsel is tweeledig: enerzijds is het bedoeld
om bij te dragen aan het vestigen van de grootst mogelijke vrijheid van
personen/werknemers en anderzijds is het om te voorkomen dat personen
hun szrechten verliezen door het gebruik maken van de vrijheid van
personen.
Huidige toepasselijke wetgeving
De EU-wetgever heeft geprobeerd deze doelen te bereiken door het opzetten
van een uitgebreid szcoördinatiestelsel. In 1958 waren hier al verordeningen
over opgesteld. Zoals gezegd gelden nu de verordeningen 883/2004 en
987/2009.
- 883/20004 bevat de basisregels en wordt daarom ook wel de Basis
Verordening genoemd.
o Art. 1 geeft definities, art. 2 en 3 geven de personele en materiële
werkingssfeer, art. 4 noemt het gelijkheidsbeginsel, art, 6 betreft
de samentelling van periodes en art. 7 gaat in op het
woonlandbeginsel
- Deze regels zijn verder geïmplementeerd in 987/2009 en wordt daarom
ook wel de Implementatie Verordening genoemd.
- Centraal in deze wetgeving is het vaststellen van welk szstelsel van
toepassing is in een grensoverschrijdende situatie. Dit is vastgelegd in
titel II.
Pagina 1 van 17
Memorandum (Verschueren)
State of the art
De toepasselijke regelgeving bestaat uit voornamelijk uit Verordening
883/2004 welke deels is aangepast door 987/2009.
Juridisch kader
De lidstaten hebben hun soevereiniteit op het gebied van sociale zekerheid niet
aan de EU gegeven en het uitgangspunt is dus dat de lidstaten volledig vrij zijn
om hun sz te organiseren hoe zij dit maar willen. Er vindt amper harmonisatie
plaats. Art. 153 lid 1 sub v VWEU geeft hiertoe wel een kleine mogelijkheid,
maar deze bevoegdheid is nog nooit gebruikt.
De EU heeft wel de bevoegdheid tot coördinatie. Lidstaten mogen hun
eigen szwetgeving opstellen, maar dit dient wel in overeenstemming te zijn met
Unierecht.
- Het belangrijkste hierbij is dat het in overeenstemming moet zijn met de
vrije markt. De sz mag geen belemmeringen opleveren voor de vrijheid
van werknemers en diensten.
o Tegenwoordig is in art. 48 VWEU vastgelegd dat de EU-wetgever
maatregelen mag nemen in de sz in verband met de vrijheid van
werknemers.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan samentelling van bepaalde
periodes.
- Het is dus niet de bedoeling dat het coördinatiestelsel de stelsels van de
lidstaten harmoniseert. Het is enkel bedoeld om de szstelsels te
coördineren, waarbij vooral negatieve consequenties worden voorkomen).
o Het heeft geen invloed op de formele en materiële verschillen
tussen de stelsels of de verschillen in rechten die worden
opgebouwd/ontvangen.
Dit heeft onder meer tot gevolg dat het ene stelsel duurder is
voor werkgevers en werknemers dan een ander stelsel.
- Het doel van het coördinatiestelsel is tweeledig: enerzijds is het bedoeld
om bij te dragen aan het vestigen van de grootst mogelijke vrijheid van
personen/werknemers en anderzijds is het om te voorkomen dat personen
hun szrechten verliezen door het gebruik maken van de vrijheid van
personen.
Huidige toepasselijke wetgeving
De EU-wetgever heeft geprobeerd deze doelen te bereiken door het opzetten
van een uitgebreid szcoördinatiestelsel. In 1958 waren hier al verordeningen
over opgesteld. Zoals gezegd gelden nu de verordeningen 883/2004 en
987/2009.
- 883/20004 bevat de basisregels en wordt daarom ook wel de Basis
Verordening genoemd.
o Art. 1 geeft definities, art. 2 en 3 geven de personele en materiële
werkingssfeer, art. 4 noemt het gelijkheidsbeginsel, art, 6 betreft
de samentelling van periodes en art. 7 gaat in op het
woonlandbeginsel
- Deze regels zijn verder geïmplementeerd in 987/2009 en wordt daarom
ook wel de Implementatie Verordening genoemd.
- Centraal in deze wetgeving is het vaststellen van welk szstelsel van
toepassing is in een grensoverschrijdende situatie. Dit is vastgelegd in
titel II.
Pagina 1 van 17
