Week 1 t/m 7 (oefenvragen 1 t/m 14)
Oefenvragen 1
Vraag 1
Dylan Koetje heeft zijn Havo-diploma gehaald en gaat dit vieren met een tuinfeest BBQ op 9
juni 2017 met een groot aantal vrienden en familie.
Zijn moeder (mevrouw Koetje) stapt op 9 juni 2017 een supermarkt te Veendam binnen en
vraagt naar de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt zij te woord gestaan door de heer
Udema. De heer Udema is in dienst van Super BV als bedrijfsleider van de supermarkt.
Super BV exploiteert 10 supermarkten in de provincie Groningen en heeft voor elke
supermarkt een bedrijfsleider aangesteld. Mevrouw Koetje vraagt Udema of zij korting kan
krijgen als zij 10 BBQ-vleespakketten die volgens de verpakking houdbaar zijn tot en met 9
juni 2017, tegelijk koopt. Udema antwoordt dat zij de pakketten mag kopen voor de helft
van de prijs die is aangegeven op de verpakking. Hij heeft hierover geen overleg gepleegd
met mevrouw Talens, de (statutaire) bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW.
Mevrouw Koetje accepteert het bod van Udema.
A) Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen de heer Udema en mevrouw Koetje?
Super BV (A) -------------------------- Udema (T) --------------------------Koetje (D).
In casu is Super BV de achterman (A), is Udema de tussenpersoon (T) en is Koetje de derde
(D). Je moet je eerst afvragen of Udema handelende in eigen naam of in naam van Super BV?
De wilsvertrouwensleer is hiervoor van belang (3:33 – 3:35 BW). Relevante feiten en
omstandigheden: U is bedrijfsleider en het gaat over verkoop van BBQ-vlees. U handelde
niet in eigen naam, hetgeen ook duidelijk moet zijn geweest voor K. Geen overeenkomst
tussen U en K. (zie voor relevante lit. nr. 91 R&O, het Kribbebijter-arrest en art. 3:60 BW). NB
bij deze vraag hoef je nog niet te zeggen tussen wie dan wel een overeenkomst tot stand is
gekomen.
B) Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Super BV en mevrouw Koetje?
Super BV (A) --------volmacht --------------- Udema (T) ------------koopovk.--------------Koetje (D)
Artikel 3:60 lid 1/3:61 lid 1 BW: is er uitdrukkelijk of stilzwijgend een volmacht verleend?
artikel 3:61 lid 1 BW: stilzwijgende volmacht mag ook.
Ja, U is bedrijfsleider en de verkoop van producten die bijna over datum zijn tegen een
lagere prijs past binnen zijn normale werkzaamheden als bedrijfsleider.
Artikel 3:66 lid 1 BW: de overeenkomst is tot stand gekomen tussen Super en Koetje. Udema
valt ertussen uit:
Super BV -------------- overeenkomst --------------- Koetje.
Aanvullende feiten:
Akka BV exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met afvalverwerking. Op 15 juni
2017 stapt de heer Broes, een werknemer van Akka BV, de supermarkt te Veendam binnen
en vraagt naar de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt hij te woord gestaan door de heer
,Udema. Tijdens dat gesprek ondertekent Udema op naam van Super BV een overeenkomst
waarin is bepaald dat Super BV met ingang van 13 november 2017 over een periode van
zeven jaar haar afval van de supermarkt te Veendam laat afvoeren door Akka BV. Akka BV
zal daartoe afvalcontainers ter beschikking stellen. De kosten voor het laten ophalen van het
afval bedragen ten minste € 200,00 per maand. De totale waarde van de overeenkomst is
daarom ten minste € 16.800,00. In de overeenkomsten is tussentijdse opzegging
uitgesloten.
Nadat Broes vertrokken is, belt Udema mevrouw Talens (de (statutaire) bestuurder van
Super BV in de zin van artikel 2:240 BW) om haar op de hoogte te stellen. Mevrouw Talens is
verbaasd en stelt (terecht) dat het niet gebruikelijk is dat een bedrijfsleider van een
supermarkt dergelijke overeenkomsten sluit. Zij is niet blij met dit onverwachte initiatief
van Udema, want zij heeft net onderhandelingen afgerond met een andere afvalverwerker
over het laten afvoeren van afval van alle 10 supermarkten van Super BV.
Na het telefoongesprek belt Udema Broes op en deelt hij mee dat hij de overeenkomst bij
vergissing heeft gesloten. Broes pleegt overleg met zijn leidinggevende. De leidinggevende
van Broes houdt vast aan het adagium Pacta sunt servanda.
Broes heeft alleen met Udema gesproken in de supermarkt te Veendam. Broes heeft
mevrouw Talens nooit gezien of gesproken. Akka BV heeft nooit eerder zakengedaan met
Super BV.
C) Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Akka BV en de heer Udema?
Super BV (A) -------------------------- Udema (T) -------------------------- Akka BV(D)
Handelde Udema in eigen naam of in naam van Super BV?
De wilsvertrouwensleer is hiervoor van belang (3:33 – 3:35 BW).
Relevante feiten en omstandigheden: U is bedrijfsleider en het gaat over de afvoer van afval
van de Super BV.
U handelde niet in eigen naam, hetgeen ook duidelijk moet zijn geweest voor Broes die
namens Akka BV handelde. Geen overeenkomst tussen U en Akka BV.
NB bij deze vraag hoef je nog niet te zeggen tussen wie dan wel een overeenkomst tot stand
is gekomen.
D) Is er een overeenkomst gesloten tussen Akka BV en Super BV?
Super BV (A) --------volmacht ----------- Udema (T) ------------opdracht-------------- Akka BV (D)
3:60 lid 1/3:61 lid 1 BW: is er uitdrukkelijk of stilzwijgend een volmacht verleend door Super
aan Udema?
Nee, uit de casus blijkt dat Udema geen uitdrukkelijke volmacht had voor de afvoer van het
afval van Super BV. Er kan ook geen stilzwijgende volmacht worden aangenomen, omdat uit
de casus blijkt dat niet gebruikelijk is dat een bedrijfsleider dergelijke overeenkomsten sluit.
Het betreft bovendien een aanzienlijk bedrag.
Ontoereikende/geen volmacht?
3:66 lid 1 BW er komt in beginsel GEEN overeenkomst tot stand tussen Super BV en Akka BV.
Uitzonderingen (er komt toch een overeenkomst tot stand tussen A – D:
a. A bekrachtigt de rechtshandeling (3:69 BW)
b. Schijn van volmachtverlening (3:61 lid 2 BW), hiervoor is vereist:
,1. Dat Akka BV heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs
mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend;
2. Dat Akka BV dit heeft aangenomen en mocht aannemen op grond van een verklaring of
gedraging van Super BV. (Toedoenbeginsel)
Toedoen: verklaring, gedraging of niet-doen achterman. Uit de casus blijkt hiervan niet.
Toedoenbeginsel is in de jurisprudentie gerelativeerd.
Risicobeginsel (ING/Bera Holding): feiten of omstandigheden die voor risico van de
achterman komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van
vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. (Hierbij moet je bijvoorbeeld denken
aan de aard van de bevoegdheid, de aard van de transactie etc). In dit geval brengt de aard
van de functie niet meer dat dergelijke ongebruikelijke overeenkomsten binnen de
risicosfeer liggen van Super bv en bovendien is het vertrouwen alleen maar gebaseerd op de
verklaringen en gedragingen van Udema.
Let op: risicobeginsel geldt niet als uitsluitend sprake is van verklaringen of gedragingen van
de tussenpersoon.
In dit geval is er geen sprake geweest van een verklaring of gedraging aan de zijde van Super
BV noch van feiten of omstandigheden die in de risicosfeer van Super BV liggen.
Conclusie: er komt geen overeenkomst tussen Super bv en Akka bv tot stand.
Variant op casus
Broes deelt Udema vlak na ondertekening van het schriftelijke contract mee dat hij het
contract naar het kantooradres van Super BV zal sturen. Daarom vindt Udema het niet nodig
om mevrouw Talens op de hoogte te stellen. Er vindt dus ook geen telefoongesprek plaats
waarin Udema Broes meedeelt dat hij de overeenkomst bij vergissing heeft gesloten.
Broes stuurt op 16 juni 2017 het contract naar het kantooradres van Super BV en kondigt in
een begeleidende brief aan dat er op 13 november voor het eerst afval zal worden
opgehaald bij de supermarkt te Veendam. Daarop wordt niet gereageerd. Op 13 november
wordt voor het eerst afval opgehaald en wordt de eerste maandfactuur naar Super BV
gezonden. Vervolgens komt mevrouw Talens in actie en maakt zij bezwaar tegen deze
factuur omdat Udema niet bevoegd was de overeenkomst namens Super BV te sluiten.
E) Wat is nu uw antwoord op vraag d?
Anders dan bij D is hier wel sprake van een gedraging aan de zijde van Super bv, niet een
handelen, maar een stilzitten.
Artikel 3:61 lid 2 BW: Talens (bevoegd vertegenwoordiger van Super BV) maakt geen
bezwaar tegen het contract en reageert pas nadat het afval voor het eerst is opgehaald en
de factuur is verzonden.
Toedoen = ook niet-doen (nr. 103 R&O).
Door niet te reageren op de toegezonden overeenkomst mocht Akka BV er gerechtvaardigd
op vertrouwen dat Udens bevoegd was de betreffende overeenkomst te sluiten.
Ja, er is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Super BV en Akka BV.
Vraag 2
, Jaap is in 2015 in dienst getreden als koerier bij Maya Gonzales. Op 14 december 2018 wordt
hij wegens malversaties door haar ontslagen. Hij legt zich bij het ontslag neer en is blij dat zij
bereid is geen ruchtbaarheid te geven aan de gepleegde malversaties.
Jaap besluit zijn werkzaamheden als koerier voort te zetten als zzp’er (zelfstandige zonder
personeel). Hij schaft een elektrische fiets van het merk Velo aan en bezorgt daarmee, net
als voorheen, pakketten in de stad Groningen en omgeving. Zijn elektrische fiets brengt hij
op 28 januari 2019 voor een grote reparatie naar Y.
Toen Jaap in dienst was van Maya Gonzales, had hij haar elektrische fietsen (eveneens van
het merk Velo) ook regelmatig naar de werkplaats van Y gebracht. Maya had haar
werknemers namelijk opgedragen om de fietsen bij mankementen te laten repareren door Y.
Zij had in 2016 een gunstig uurtarief bedongen bij Y en had Y een lijst verstrekt van haar
koeriers (naam en foto). Ook had ze Y een stapel blanco opdrachtbriefjes gegeven met het
verzoek aan Y om deze door de koeriers te laten ondertekenen als ze Y een opdracht gaven
tot reparatie.
Bij het afgeven en ophalen van zijn elektrische fiets op 28 januari 2019, verzwijgt Jaap dat
hij een maand eerder ontslagen is door Maya Gonzales. Jaap ondertekent net als vroeger
het opdrachtbriefje dat Y voor hem neerlegt.
Als Maya Gonzales enige tijd later een rekening ontvangt met kopieën van opdrachtbriefjes,
ziet zij dat tussen die opdrachtbriefjes een opdrachtbriefje zit dat door Jaap ondertekend is.
Zij weigert te betalen voor de grote reparatie die Y in opdracht van Jaap heeft verricht op 28
januari. Zij legt uit dat Jaap niet meer in dienst is sinds 14 december 2018.
Kan Y (fietsenmaker) betaling van de rekening voor de reparatie d.d. 28 januari afdwingen
van Maya Gonzales?
Situatie voor ontslag:
Maya Gonzales (A) -------volmacht---------> Jaap (T) -------opdracht-----------> Y (D)
Voor ontslag heeft MG uitdrukkelijk aan haar koeriers een volmacht verleend om in haar
naam overeenkomsten te sluiten. Dit blijkt uit de lijst van koeriers en de blanco-
opdrachtbriefjes. Artikel 3:60 lid 1/3:61 lid 1 BW: uitdrukkelijk verleende volmacht aan
koeriers op de lijst om in naam van MG een reparatieovereenkomst met Y te sluiten.
Artikel 3:66 lid 1 BW: als de Jaap binnen zijn volmacht handelt wordt MG gebonden aan de
overeenkomst. Jaap valt er dan tussenuit:
Maya Gonzales -----------------------------> Y
Y kan nakoming (betaling) vragen van MG.
Situatie na ontslag 14 december 2018:
Maya Gonzales geen volmacht Jaap ----------------------- Y
Door het ontslag is de volmacht geëindigd (3:72 sub c BW herroeping). Jaap was niet
bevoegd 3:66 lid 1 BW). In beginsel geen overeenkomst.
Vraag: Kan Y betaling van de rekening voor de reparatie van 28 januari 2019 afdwingen van
MG?
3:60 lid 1/3:61 lid 1 BW: er is geen volmacht (meer), maar Y is hier niet van op de hoogte.
Wordt Y beschermd?