MEDISCHE PSYCHOLOGIE
,1 Psychologie en geneeskunde
1.1 De wetenschap van geest en lichaam
Biomedisch: dualisme verschuiving door bewijs dat
Geest beïnvloed fysiologische factoren: fight-flight stressrespons, pijn, fysieke symptomen, …
Cogni eve- en neurowetenschappen: geest wordt beïnvloed door lichaam en lichamelijke ervaringen
o Geheugen, beslissingen maken, concepten, taal, motorisch- en perceptueel systeem, …
Sensomotorische feedback hee invloed op gedachten en emo es
o Interpersoonlijke synchroniteit: spiegelen van elkaars postuur en gebaren meer prosociale
a tudes en gedragingen
Spiegelneuronen worden geac veerd: bij uitvoeren gedrag en wanneer we zien dat andere
dit ook uitvoert geest reageert op gedrag alsof we het zelf uitvoeren
1.2 Verschillende uitgangspunten: geneeskunde en gezondheidszorg
1.2.1 Biomedische benadering
Dualisme
Alle ziekten kunnen uitgelegd worden in termen van fysiologische processen: behandeling werkt in op ziekte
Lineaire causaliteit: pathogeen werkt in op persoon
Psychologische en sociale processen: afzonderlijk en incidenteel
Geen rekening gehouden met persoon: kri ek geen oog voor sociale of psychologische factoren
Belang (psycho)sociale factoren
Individualis sche en collec vis sche ac es: posi ef effect op pandemie
Invloed van SES op gezondheid
o Lagere SES: groter risico morbiditeit (ziekte) en mortaliteit levenss jl
Persoonlijkheidsfactoren: consciën eusheid minder risicovol gedrag, meer posi ef gezondheidsgedrag
o Leven langer
Stress en depressie: cardiovasculaire ziekten
Placebo-effect: toont effect van overtuigingen op gezondheid en ziekte aan
o Mensen genezen omdat ze geloven dat ze gaan genezen
1.2.2 Biopsychosociale benadering
Wederzijdse beïnvloeding van externe factoren en individu
Ziekte wordt veroorzaakt door verschillende factoren op meerder niveaus
Verantwoordelijkheid ligt bij individu en samenleving
Holis sche benadering: behandeling van de hele persoon meer persoonsgerichte aanpak
Circulaire causaliteit: wederzijdse beïnvloeding van fysieke, psychologische en sociale factoren
o Bijna nooit lineaire oorzaak-gevolgrela e: bemoeilijkt keuze behandeling moeten oorzaken in
termen van hiërarchie zien en denken in termen van lineariteit van behandeling
Invloed op behandeling
Neiging om focus te leggen op fysieke of psychologische factoren, a ankelijk van denkkader hulpverlener
Nature-nurturedebat
o Epigene ca: invloed van omgeving op ac viteit en ui ng van genen
1
, DNA-methylering: toevoeging dat expressie verhindert
Histon modifica e: verhindert mogelijkheid eiwi en tot aflezen genen
Intergenera onele transmissie van kwetsbaarheid: invloed van omgevingsfactoren zoals
voedseltekort
Behandeling in een biopsychosociaal model is veel complexer
Hoe keuzes maken en behandelingen priori seren?
Don't stay in your lane! (Holis sche visie): wat kan ik als arts doen, wat kan pa ënt doen, wat kan psycholoog doen
bredere kijk
o Mul factorieel model
Bv. 4 P’s model
o Balansmodel
Welke factoren hebben nega eve impact, welke een posi eve: hoe is de balans hiertussen
Bv. Vulnerability-stress model
Biomedisch Biopsychosociaal
Lichaams-geest rela e Afzonderlijk, ona ankelijk Dynamisch systeem: wederzijdse beïnvloeding
(dualisme)
Oorzaak van ziekte Pathogenen Meerdere factoren op verschillende niveaus
Causaliteit Lineair Circulair
Psychosociale factoren Irrelevant Essen eel
Uitgangspunt ziekte en behandeling Reduc onis sch Holis sch
Verantwoordelijke gezondheid Medische professional Individu/samenleving, collabora e
Focus van behandeling Pathogenen verwijderen of Verbeteren fysieke, psychologische en sociale-
bedwingen /omgevingsfactoren
Focus van gezondheidspromo e Pathogenen vermijden Verminderen van fysieke, psychologische en
sociale/omgeving risicofactoren
1.3 Sociale diversiteit en gezondheid: invloed op gezondheidsgedrag en gezondheidsuitkomsten
SES
Etniciteit
Sekse en gender
Seksuele iden teit
Intersec onaliteit
Concept a oms g uit studies over sociale rechtvaardigheid
Focus op het feit dat ongelijkheden op basis van sociale factoren (geslacht/lee ijd/etniciteit/sociaaleconomische
status) samen kunnen leiden tot het vergroten van ongelijkheden in gezondheidsgedrag en gezondheidsresultaten
De 4 P’s
Predisposing factors: genen en vroegere levenservaringen (aanleg)
Precipita ng factors: ongezond gedrag dat bepaalt of predisposi e tot ziekte leidt
Perpetua ng factors: gebruik van gezondheidszorg en behandeltrouw (bestendiging)
Protec ve factors: levenss jl en sociale ondersteuning die interageren met andere 3 P’s (beschermend)
Vooral bij chronische/complexe aandoeningen belang van aanpakken bestendigende factoren
2
, 2 Stress en gezondheid
Psychologische stress: toestand van spanning of druk die ontstaat wanneer iemand zich overweldigd voelt door
eisen of uitdagingen die capaciteiten of middelen van persoon overschrijden
Fysieke stress: lichamelijke reac e op uitdaging of bedreiging bv. Verhoogde hartslag, ademhaling of
spierspanning
Biologische stress: reac e van organisme op externe invloeden, zoals klimaatveranderingen, ziekteverwekkers, of
andere bedreigingen, die invloed hebben op func oneren van organisme
Werkstress: specifieke vorm van stress die wordt ervaren in werkomgeving, vaak door hoge werkdruk, lange
werkuren, gebrek aan controle of onduidelijke rol binnen organisa e
Sociale stress: stress die ontstaat door interpersoonlijke rela es of sociale verwach ngen bv. Conflicten met
anderen of druk om te voldoen aan maatschappelijke normen
Spanning in materialen: in techniek en natuurkunde verwijst stress naar kracht per eenheid van oppervlakte die
wordt uitgeoefend op materiaal, wat kan leiden tot vervorming of breuk van materiaal gemeten in pascal (Pa)
Linguïs sche stress: nadruk die op bepaald deel van woord of zin wordt gelegd bv. Uitspraak, waarbij bepaalde
le ergrepen sterker of langer worden uitgesproken dan andere
Seyle: stress is de niet-specifieke respons van het lichaam op een eis, of het nu veroorzaakt wordt door of resulteert in
aangename of onaangename condi es (biologische defini e van stress)
2.1 Wat is stress
Stressor: externe of interne gebeurtenissen dat stressrespons uitlokt
o Niet iedereen reageert op zelfde manier op stressor! Maakt onderzoek moeilijk
Stressrespons: cogni eve, affec eve, gedragsma ge en fysiologische manieren om op stressor te reageren geen
sterke associa e tussen verschillende manieren
o Bv. Sterke fysiologische respons, lage emo onele distress
2.1.1 Fysieke respons
Fight-flight respons
Autonoom zenuwstelsel: snelle respons (eerste golf)
o Sympathisch zenuwstelsel (SZS)
Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as): tragere respons (tweede golf)
SZS: ac veert lichaam om voor te bereiden op onmiddellijke ac e bijnier wordt ges muleerd tot produc e van
adrenaline en noradrenaline: s muleert hart en longen ac va e HPA-as: hypothalamus zet cor cotropine releasing
factor vrij en veroorzaakt cascade: afgave cor sol
HPA-as normaal nega eve feedback cyclus: aanwezigheid cor sol in bloedstroom triggert hypothalamus om produc e
van cor cotropine releasing factor te stoppen bij langdurige blootstelling aan stress disregula e: chronisch verhoogd
cor sol niveau
Effect chronische verhoging: syndroom van Cushing
3
,1 Psychologie en geneeskunde
1.1 De wetenschap van geest en lichaam
Biomedisch: dualisme verschuiving door bewijs dat
Geest beïnvloed fysiologische factoren: fight-flight stressrespons, pijn, fysieke symptomen, …
Cogni eve- en neurowetenschappen: geest wordt beïnvloed door lichaam en lichamelijke ervaringen
o Geheugen, beslissingen maken, concepten, taal, motorisch- en perceptueel systeem, …
Sensomotorische feedback hee invloed op gedachten en emo es
o Interpersoonlijke synchroniteit: spiegelen van elkaars postuur en gebaren meer prosociale
a tudes en gedragingen
Spiegelneuronen worden geac veerd: bij uitvoeren gedrag en wanneer we zien dat andere
dit ook uitvoert geest reageert op gedrag alsof we het zelf uitvoeren
1.2 Verschillende uitgangspunten: geneeskunde en gezondheidszorg
1.2.1 Biomedische benadering
Dualisme
Alle ziekten kunnen uitgelegd worden in termen van fysiologische processen: behandeling werkt in op ziekte
Lineaire causaliteit: pathogeen werkt in op persoon
Psychologische en sociale processen: afzonderlijk en incidenteel
Geen rekening gehouden met persoon: kri ek geen oog voor sociale of psychologische factoren
Belang (psycho)sociale factoren
Individualis sche en collec vis sche ac es: posi ef effect op pandemie
Invloed van SES op gezondheid
o Lagere SES: groter risico morbiditeit (ziekte) en mortaliteit levenss jl
Persoonlijkheidsfactoren: consciën eusheid minder risicovol gedrag, meer posi ef gezondheidsgedrag
o Leven langer
Stress en depressie: cardiovasculaire ziekten
Placebo-effect: toont effect van overtuigingen op gezondheid en ziekte aan
o Mensen genezen omdat ze geloven dat ze gaan genezen
1.2.2 Biopsychosociale benadering
Wederzijdse beïnvloeding van externe factoren en individu
Ziekte wordt veroorzaakt door verschillende factoren op meerder niveaus
Verantwoordelijkheid ligt bij individu en samenleving
Holis sche benadering: behandeling van de hele persoon meer persoonsgerichte aanpak
Circulaire causaliteit: wederzijdse beïnvloeding van fysieke, psychologische en sociale factoren
o Bijna nooit lineaire oorzaak-gevolgrela e: bemoeilijkt keuze behandeling moeten oorzaken in
termen van hiërarchie zien en denken in termen van lineariteit van behandeling
Invloed op behandeling
Neiging om focus te leggen op fysieke of psychologische factoren, a ankelijk van denkkader hulpverlener
Nature-nurturedebat
o Epigene ca: invloed van omgeving op ac viteit en ui ng van genen
1
, DNA-methylering: toevoeging dat expressie verhindert
Histon modifica e: verhindert mogelijkheid eiwi en tot aflezen genen
Intergenera onele transmissie van kwetsbaarheid: invloed van omgevingsfactoren zoals
voedseltekort
Behandeling in een biopsychosociaal model is veel complexer
Hoe keuzes maken en behandelingen priori seren?
Don't stay in your lane! (Holis sche visie): wat kan ik als arts doen, wat kan pa ënt doen, wat kan psycholoog doen
bredere kijk
o Mul factorieel model
Bv. 4 P’s model
o Balansmodel
Welke factoren hebben nega eve impact, welke een posi eve: hoe is de balans hiertussen
Bv. Vulnerability-stress model
Biomedisch Biopsychosociaal
Lichaams-geest rela e Afzonderlijk, ona ankelijk Dynamisch systeem: wederzijdse beïnvloeding
(dualisme)
Oorzaak van ziekte Pathogenen Meerdere factoren op verschillende niveaus
Causaliteit Lineair Circulair
Psychosociale factoren Irrelevant Essen eel
Uitgangspunt ziekte en behandeling Reduc onis sch Holis sch
Verantwoordelijke gezondheid Medische professional Individu/samenleving, collabora e
Focus van behandeling Pathogenen verwijderen of Verbeteren fysieke, psychologische en sociale-
bedwingen /omgevingsfactoren
Focus van gezondheidspromo e Pathogenen vermijden Verminderen van fysieke, psychologische en
sociale/omgeving risicofactoren
1.3 Sociale diversiteit en gezondheid: invloed op gezondheidsgedrag en gezondheidsuitkomsten
SES
Etniciteit
Sekse en gender
Seksuele iden teit
Intersec onaliteit
Concept a oms g uit studies over sociale rechtvaardigheid
Focus op het feit dat ongelijkheden op basis van sociale factoren (geslacht/lee ijd/etniciteit/sociaaleconomische
status) samen kunnen leiden tot het vergroten van ongelijkheden in gezondheidsgedrag en gezondheidsresultaten
De 4 P’s
Predisposing factors: genen en vroegere levenservaringen (aanleg)
Precipita ng factors: ongezond gedrag dat bepaalt of predisposi e tot ziekte leidt
Perpetua ng factors: gebruik van gezondheidszorg en behandeltrouw (bestendiging)
Protec ve factors: levenss jl en sociale ondersteuning die interageren met andere 3 P’s (beschermend)
Vooral bij chronische/complexe aandoeningen belang van aanpakken bestendigende factoren
2
, 2 Stress en gezondheid
Psychologische stress: toestand van spanning of druk die ontstaat wanneer iemand zich overweldigd voelt door
eisen of uitdagingen die capaciteiten of middelen van persoon overschrijden
Fysieke stress: lichamelijke reac e op uitdaging of bedreiging bv. Verhoogde hartslag, ademhaling of
spierspanning
Biologische stress: reac e van organisme op externe invloeden, zoals klimaatveranderingen, ziekteverwekkers, of
andere bedreigingen, die invloed hebben op func oneren van organisme
Werkstress: specifieke vorm van stress die wordt ervaren in werkomgeving, vaak door hoge werkdruk, lange
werkuren, gebrek aan controle of onduidelijke rol binnen organisa e
Sociale stress: stress die ontstaat door interpersoonlijke rela es of sociale verwach ngen bv. Conflicten met
anderen of druk om te voldoen aan maatschappelijke normen
Spanning in materialen: in techniek en natuurkunde verwijst stress naar kracht per eenheid van oppervlakte die
wordt uitgeoefend op materiaal, wat kan leiden tot vervorming of breuk van materiaal gemeten in pascal (Pa)
Linguïs sche stress: nadruk die op bepaald deel van woord of zin wordt gelegd bv. Uitspraak, waarbij bepaalde
le ergrepen sterker of langer worden uitgesproken dan andere
Seyle: stress is de niet-specifieke respons van het lichaam op een eis, of het nu veroorzaakt wordt door of resulteert in
aangename of onaangename condi es (biologische defini e van stress)
2.1 Wat is stress
Stressor: externe of interne gebeurtenissen dat stressrespons uitlokt
o Niet iedereen reageert op zelfde manier op stressor! Maakt onderzoek moeilijk
Stressrespons: cogni eve, affec eve, gedragsma ge en fysiologische manieren om op stressor te reageren geen
sterke associa e tussen verschillende manieren
o Bv. Sterke fysiologische respons, lage emo onele distress
2.1.1 Fysieke respons
Fight-flight respons
Autonoom zenuwstelsel: snelle respons (eerste golf)
o Sympathisch zenuwstelsel (SZS)
Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as): tragere respons (tweede golf)
SZS: ac veert lichaam om voor te bereiden op onmiddellijke ac e bijnier wordt ges muleerd tot produc e van
adrenaline en noradrenaline: s muleert hart en longen ac va e HPA-as: hypothalamus zet cor cotropine releasing
factor vrij en veroorzaakt cascade: afgave cor sol
HPA-as normaal nega eve feedback cyclus: aanwezigheid cor sol in bloedstroom triggert hypothalamus om produc e
van cor cotropine releasing factor te stoppen bij langdurige blootstelling aan stress disregula e: chronisch verhoogd
cor sol niveau
Effect chronische verhoging: syndroom van Cushing
3