SAMENVATTING SCM – TENTAMEN 100% - HC 1 T/M 10
HC 1 - HOOFDSTUK 1: INTRODUCTIE
Balans tussen vraag en aanbod is lastig:
Vraag verandert steeds, soms voorspelbaar, soms totaal niet.
Aanbod is niet zo flexibel.
Kost veel moeite en geld om spullen/mensen op tijd te verplaatsen naar andere plekken.
Tools van operations management: kwantitatieve modellen en kwalitatieve strategieën.
Kwantitatief model: wiskundige methode of vergelijking die bepaalde gegevens gebruikt en daar een
getal uit laat komen → helpt een manager om te bepalen wat hij moet doen/geeft inzicht in een
belangrijke prestatie indicator.
Kwalitatieve strategie: leidend principe dat richting geeft.
Zorgen dat middelen zo efficient mogelijk worden ingezet: grenzen en trade-offs;
HC 1 - HOOFDSTUK 2: HET PROCESGERICHTE PERSPECTIEF
VAN DE ORGANISATIE
Proces: reeks activiteiten die input accepteert en output produceert.
Wachttijd komt door vraag aanbod mismatch.
Flow units: stromen door het proces, beginnend als input en later vertrekkend als output. Vb:
patiënten.
Metingen:
Inventory (WIP): voorraad; hoeveel flow units zich in het proces bevinden.
Flow time: doorlooptijd; totale tijd dat een stroomeenheid zich in het proces bevindt.
Flow rate: doorloopsnelheid; snelheid waarmee flow units het proces binnenkomen of
verlaten.
Little's law:
Average inventory (WIP) = average flow rate x average flow time
Flow time = inventory / flow rate
Geldt altijd.
Niet afhankelijk van willekeur. Het maakt niet uit of er variatie is in het aantal mensen of in
de duur van de behandeling per persoon → gemiddelden.
Het is de basis van de berekening van voorraadkosten en voorraadomloopsnelheid.
,Fysieke eenheden gebruiken als flow units is de meest logische manier om voorraad te meten, maar
niet altijd handig om een totaalbeeld te krijgen van de voorraad bij verschillende producten → dan
wordt voorraad vaak uitgedrukt in geld.
Inventory turns = 1 / flow time
Inventory turns = COGS / inventory
Kosten per eenheid die een proces maakt:
Per unit inventory costs = annual inventory cost / annual inventory turns
Type voorraden:
1. Pijpleidingvoorraad: basisvoorraad waarop het proces draait. Komt door de tijd die een flow
unit in het proces moet doorbrengen. Minder flow tijd = minder pijplijn voorraad.
2. Seizoen voorraad: gemaakt omdat de capaciteit niet flexibel is en de vraag varieert.
3. Cycle voorraad: stapelwachttijd, het is soms voordeliger om meerdere eenheden tegelijk te
verwerken, zodat je kunt profiteren van schaalvoordelen in de operatie.
4. Decoupling voorraad: voorraad tussen processtappen kan dienen als buffer. Vooraadbuffer
maakt het mogelijk voor het management om stappen los van elkaar uit te voeren.
5. Veiligheidsvoorraad: stochastische vraag; onzekerheid in de vraag. Voorraad als een manier
om je te beschermen tegen de onzekerheid in de vraag.
Product wordt in de levenscyclus meestal eerst gemaakt in een job shop. Als het volume toeneemt,
verschuift het productieproces van linksboven in de matrix naar rechtsonder.
, HC 2 - HOOFDSTUK 3: INZICHT IN HET SUPPLY PROCES: HET
EVALUEREN VAN DE PROCESCAPACITEIT
Flow diagram: visuele manier om te beschrijven wat er feitelijk gebeurt in een proces.
Procescapaciteit: de maximale flow rate die een proces kan leveren. Minimaal capaciteit van de sub
processen.
Eerst bepaal je de capaciteit van elke processtap; de maximale flow rate per processtap.
Bottleneck: subproces dat het hele proces beperkt.
x
Tijd nodig om hoeveelheid voorraad te produceren =
flow rate
flow rate
Utilisation = bezettingsgraad =
capacity
demand
Implied utilisation =
capacity
HC 3 - HOOFDSTUK 13: VRAAGVOORSPELLING
Voorspelling: het proces van het maken van uitspraken over uitkomsten van variabelen die
momenteel onzeker zijn en pas in de toekomst gerealiseerd zullen worden.
Vraagvoorspelling: het proces van het maken van uitspraken over toekomstige realisaties van vraag.
1. Verzamel gegevens; neem oude voorspellingen en de daadwerkelijke vraagresultaten mee.
2. Stel de voorspellingsmethode vast: bepaal de balans tussen subjectieve en objectieve
gegevens en let op trends en seizoensinvloeden.
3. Voorspel de toekomstige vraag met behulp van een voorspellingsmethode.
4. Neem beslissingen op basis van stap 3.
5. Meet de voorspellingsfout, zoek naar bias en verbeter het proces.
HC 1 - HOOFDSTUK 1: INTRODUCTIE
Balans tussen vraag en aanbod is lastig:
Vraag verandert steeds, soms voorspelbaar, soms totaal niet.
Aanbod is niet zo flexibel.
Kost veel moeite en geld om spullen/mensen op tijd te verplaatsen naar andere plekken.
Tools van operations management: kwantitatieve modellen en kwalitatieve strategieën.
Kwantitatief model: wiskundige methode of vergelijking die bepaalde gegevens gebruikt en daar een
getal uit laat komen → helpt een manager om te bepalen wat hij moet doen/geeft inzicht in een
belangrijke prestatie indicator.
Kwalitatieve strategie: leidend principe dat richting geeft.
Zorgen dat middelen zo efficient mogelijk worden ingezet: grenzen en trade-offs;
HC 1 - HOOFDSTUK 2: HET PROCESGERICHTE PERSPECTIEF
VAN DE ORGANISATIE
Proces: reeks activiteiten die input accepteert en output produceert.
Wachttijd komt door vraag aanbod mismatch.
Flow units: stromen door het proces, beginnend als input en later vertrekkend als output. Vb:
patiënten.
Metingen:
Inventory (WIP): voorraad; hoeveel flow units zich in het proces bevinden.
Flow time: doorlooptijd; totale tijd dat een stroomeenheid zich in het proces bevindt.
Flow rate: doorloopsnelheid; snelheid waarmee flow units het proces binnenkomen of
verlaten.
Little's law:
Average inventory (WIP) = average flow rate x average flow time
Flow time = inventory / flow rate
Geldt altijd.
Niet afhankelijk van willekeur. Het maakt niet uit of er variatie is in het aantal mensen of in
de duur van de behandeling per persoon → gemiddelden.
Het is de basis van de berekening van voorraadkosten en voorraadomloopsnelheid.
,Fysieke eenheden gebruiken als flow units is de meest logische manier om voorraad te meten, maar
niet altijd handig om een totaalbeeld te krijgen van de voorraad bij verschillende producten → dan
wordt voorraad vaak uitgedrukt in geld.
Inventory turns = 1 / flow time
Inventory turns = COGS / inventory
Kosten per eenheid die een proces maakt:
Per unit inventory costs = annual inventory cost / annual inventory turns
Type voorraden:
1. Pijpleidingvoorraad: basisvoorraad waarop het proces draait. Komt door de tijd die een flow
unit in het proces moet doorbrengen. Minder flow tijd = minder pijplijn voorraad.
2. Seizoen voorraad: gemaakt omdat de capaciteit niet flexibel is en de vraag varieert.
3. Cycle voorraad: stapelwachttijd, het is soms voordeliger om meerdere eenheden tegelijk te
verwerken, zodat je kunt profiteren van schaalvoordelen in de operatie.
4. Decoupling voorraad: voorraad tussen processtappen kan dienen als buffer. Vooraadbuffer
maakt het mogelijk voor het management om stappen los van elkaar uit te voeren.
5. Veiligheidsvoorraad: stochastische vraag; onzekerheid in de vraag. Voorraad als een manier
om je te beschermen tegen de onzekerheid in de vraag.
Product wordt in de levenscyclus meestal eerst gemaakt in een job shop. Als het volume toeneemt,
verschuift het productieproces van linksboven in de matrix naar rechtsonder.
, HC 2 - HOOFDSTUK 3: INZICHT IN HET SUPPLY PROCES: HET
EVALUEREN VAN DE PROCESCAPACITEIT
Flow diagram: visuele manier om te beschrijven wat er feitelijk gebeurt in een proces.
Procescapaciteit: de maximale flow rate die een proces kan leveren. Minimaal capaciteit van de sub
processen.
Eerst bepaal je de capaciteit van elke processtap; de maximale flow rate per processtap.
Bottleneck: subproces dat het hele proces beperkt.
x
Tijd nodig om hoeveelheid voorraad te produceren =
flow rate
flow rate
Utilisation = bezettingsgraad =
capacity
demand
Implied utilisation =
capacity
HC 3 - HOOFDSTUK 13: VRAAGVOORSPELLING
Voorspelling: het proces van het maken van uitspraken over uitkomsten van variabelen die
momenteel onzeker zijn en pas in de toekomst gerealiseerd zullen worden.
Vraagvoorspelling: het proces van het maken van uitspraken over toekomstige realisaties van vraag.
1. Verzamel gegevens; neem oude voorspellingen en de daadwerkelijke vraagresultaten mee.
2. Stel de voorspellingsmethode vast: bepaal de balans tussen subjectieve en objectieve
gegevens en let op trends en seizoensinvloeden.
3. Voorspel de toekomstige vraag met behulp van een voorspellingsmethode.
4. Neem beslissingen op basis van stap 3.
5. Meet de voorspellingsfout, zoek naar bias en verbeter het proces.