Aantekeningen colleges
Methoden en statistiek I
12-11-2024
Openingscollege
Roan-Paul Spölmink
Waarom hebben we statistiek nodig?
BRONNEN VAN KENNIS
1) Intuïtie gebaseerd op wat 'correct voelt'
‘Klinkt logisch’
Of iets geeft je een slecht gevoel als je denkt dat het waar is
2) Traditie / Gewoonte (hardnekkig)
3) Autoriteit
Problemen:
Geen kritieke evaluatie , waarom denk je dit
Conflicten moeilijk op te lossen, geen argument waar je op leunt.
Redeneren gebaseerd op argumenten en logica
- Mogelijk probleem: incorrecte voorondersteling
Voorbeeld:
Alle Psychologie studenten haten statistiek.
Jij houdt van statistiek.
Daarom ben jij geen Psychologie student.
Empirisme: Kennis gebaseerd op ervaring/observaties
Mogelijk probleem = Confirmation bias -> neiging dat je wilt geloven wat goed voelt.
,Wetenschap is een proces van systematisch verzamelen en evalueren van empirisch
bewijs om vragen te beantwoorden en ideeën te testen. -> je hebt bepaald beeld of
hypothese en je gaat onderzoek doen om te kijken of dat klopt of niet.
- Mogelijk probleem blijft confirmation bias
Begin met het principe van Occam’s Razor :
Als er twee mogelijke verklaringen bestaan, kies diegene met de minste elementen
-> minste aannames die waar moeten zijn voordat de hypothese kan bestaan.
Voorbeeld: Er is onrechtvaardigheid in de wereld:
Hypothese 1: Satanistische pedofielen hebben onze overheid overgenomen en willen
dat wij lijden Hypothese 2: Mensen zijn corrupt.
Je toont niet aan dat iets waar is, maar we tonen aan dat iets niet fout is.
DOELEN VAN WETENSCHAP
Descriptief: observeren, vastleggen, omschrijven
Hoe gedraagt een persoon zich? Welke emoties laten zij zien? Wat zijn karakteristieken
van ADHD?
Verklaren: Formuleren van een hypothese om empirisch te testen en het creëren van
een theorie om de oorzaken en processen achter gedrag in kaart te brengen (of emoties/
gedachten)
Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Hoe beïnvloedt iemands emotionele
staat het cognitieve functioneren?
Voorspellen: “vertaling” van hypothese naar een als-dan stelling
Als Roan Anne prepares a lecture, (then) she will include memes on the slides
Controle: Invloed over opzet van het onderzoek en de procedures, en toepassing van
wetenschappelijke kennis.
Vb. Variëren van een dosis van een nieuw medicijn om de effecten te bestuderen.
KARAKTERSTIEKEN VAN EMPIRISCHE WETENSCHAP
Belangrijke aanname: er is een objectieve waarheid die we kunnen ontdekken
- Wetenschap is empirisch and systematisch.
- Focus op testbare vragen/ideeën (falsifieerbaar)
- Streven naar accuraatheid en objectiviteit
- Vereist duidelijke operationele definitie
- Publiek verantwoordelijkheid / berichtgeving
- Is voorzichtig, niet absoluut
- Theorieën worden uitgedaagd en verfijnd
,-Zelf-corrigerend via replicatie onderzoeken
- Wetenschap heeft limitaties: Er zijn meer bronnen van informatie
KRITISCH DENKEN: Vragen om jezelf te stellen
1) Welke bewering wordt gemaakt?
2) Wat is de bron van de bewering?
3) Kan ik informatie verzamelen over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de
bron?
4) Welke ondersteunend bewijs wordt meegeleverd? Is er tegenbewijs?
5) Wat is de kwaliteit van het bewijs?
6) Zijn de interpretaties van de bevindingen redelijk?
7) Zijn er plausibele alternatieve verklaringen? -> wat nog meer waardoor je deze
resultaten kan krijgen?
8) Is er meer bewijs nodig om een (duidelijke) conclusie te bereiken?
9) Gegeven de huidige staat van informatie/bewijs, welke conclusie is meest
waarschijnlijk?
15-11-2024
Methoden en statistiek college 2
Roan-Paul Spölmink
Data = collectie van data (feitjes)
Statistiek = zijn feitjes wat je ziet wil je omzetten in getallen die getallen gebruiken
voor verdere informatie en verwerking.
Alles wat je ziet in de wereld wil je omzetten naar een getal. Dat getal gebruiken voor
verdere informatie en verwerking.
Data bestaat uit cases en variabelen.
Case (units) = een persoon, objecten of subjecten en beschrijven onze data
, Variabele = informatie over de case.
Cases/units/subjects/participanten = een persoon die je aan het meten bent, waar
meerdere variabelen bij horen.
Variabelen = beschrijven karakteristieken van cases. Kunnen verschillende waarden
hebben voor verschillende cases. (oogkleur, haarkleur, leeftijd)
Meetniveaus
Verschillende groepen of categorieën dat betekent dat ze niet van elkaar te
onderscheiden zijn.
Categorisch (kwalitatieve): variabele plaatst de groep in 1 of meerdere groepen
denk aan: studentnummer, bsn nummer.
Nominaal: geen rangschikking
Ordinaal: wel een rangschikking (sociale economische status, hoog, middel, laag)
Label = specifieke unieke variabele categorische, studentnummer bijvoorbeeld.
Hoort alleen bij jou. Geen rangorde.
Kwantitatief: getallen betekenen iets, maakt wel iets uit.
Interval: 0 betekent niks 0 is waardeloos, 0 bestaat wel maar is niet het beginpunt
(temperatuur) -10 is temperatuur en 0 ook maar dat is niet echt beginpunt.
Ratio: 0 heeft wel betekenis, wanneer de uitkomst 0 is, is er niks. (reactiesnelheid,
gewicht, lengte) 0 wat je probeert te meten er niet is. Als je 0 oliebollen hebt heb je
niks. -> lengte, gewicht, leeftijd
Interval vs. Ratio
Verschil soms lastig, je moet jezelf afvragen:
Betekenisvolle 0 punt hebt, afstanden tussen getallen zijn nog steeds hetzelfde, kan
niet bij 0 daar hebben de getallen geen betekenis.
Heeft 0 een nuttige betekenis?
Is het logisch als persoon A 2x zoveel van het ding heeft dan persoon B.
Data observeren
Data wordt gebruikt voor het antwoorden van onderzoeksvragen (wie, wat , hoeveel)
Belangrijk altijd eerst naar de data te kijken (beschrijvende statistiek)
Nominaal: taartdiagram (grafisch), tabel, staafgrafiek (grafisch)
Ordinaal: taartdiagram (niet ideaal voor rangorde zien) staafgrafiek, tabel
Interval: tabel, stem and leaf plot, staafdiagram werkt afhankelijk van context.
Ratio: Discrete waarden -> geen 0,5 dekentjes bijvoorbeeld.
Discrete waarden -> waarden die geen komma hebben.
Methoden en statistiek I
12-11-2024
Openingscollege
Roan-Paul Spölmink
Waarom hebben we statistiek nodig?
BRONNEN VAN KENNIS
1) Intuïtie gebaseerd op wat 'correct voelt'
‘Klinkt logisch’
Of iets geeft je een slecht gevoel als je denkt dat het waar is
2) Traditie / Gewoonte (hardnekkig)
3) Autoriteit
Problemen:
Geen kritieke evaluatie , waarom denk je dit
Conflicten moeilijk op te lossen, geen argument waar je op leunt.
Redeneren gebaseerd op argumenten en logica
- Mogelijk probleem: incorrecte voorondersteling
Voorbeeld:
Alle Psychologie studenten haten statistiek.
Jij houdt van statistiek.
Daarom ben jij geen Psychologie student.
Empirisme: Kennis gebaseerd op ervaring/observaties
Mogelijk probleem = Confirmation bias -> neiging dat je wilt geloven wat goed voelt.
,Wetenschap is een proces van systematisch verzamelen en evalueren van empirisch
bewijs om vragen te beantwoorden en ideeën te testen. -> je hebt bepaald beeld of
hypothese en je gaat onderzoek doen om te kijken of dat klopt of niet.
- Mogelijk probleem blijft confirmation bias
Begin met het principe van Occam’s Razor :
Als er twee mogelijke verklaringen bestaan, kies diegene met de minste elementen
-> minste aannames die waar moeten zijn voordat de hypothese kan bestaan.
Voorbeeld: Er is onrechtvaardigheid in de wereld:
Hypothese 1: Satanistische pedofielen hebben onze overheid overgenomen en willen
dat wij lijden Hypothese 2: Mensen zijn corrupt.
Je toont niet aan dat iets waar is, maar we tonen aan dat iets niet fout is.
DOELEN VAN WETENSCHAP
Descriptief: observeren, vastleggen, omschrijven
Hoe gedraagt een persoon zich? Welke emoties laten zij zien? Wat zijn karakteristieken
van ADHD?
Verklaren: Formuleren van een hypothese om empirisch te testen en het creëren van
een theorie om de oorzaken en processen achter gedrag in kaart te brengen (of emoties/
gedachten)
Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Hoe beïnvloedt iemands emotionele
staat het cognitieve functioneren?
Voorspellen: “vertaling” van hypothese naar een als-dan stelling
Als Roan Anne prepares a lecture, (then) she will include memes on the slides
Controle: Invloed over opzet van het onderzoek en de procedures, en toepassing van
wetenschappelijke kennis.
Vb. Variëren van een dosis van een nieuw medicijn om de effecten te bestuderen.
KARAKTERSTIEKEN VAN EMPIRISCHE WETENSCHAP
Belangrijke aanname: er is een objectieve waarheid die we kunnen ontdekken
- Wetenschap is empirisch and systematisch.
- Focus op testbare vragen/ideeën (falsifieerbaar)
- Streven naar accuraatheid en objectiviteit
- Vereist duidelijke operationele definitie
- Publiek verantwoordelijkheid / berichtgeving
- Is voorzichtig, niet absoluut
- Theorieën worden uitgedaagd en verfijnd
,-Zelf-corrigerend via replicatie onderzoeken
- Wetenschap heeft limitaties: Er zijn meer bronnen van informatie
KRITISCH DENKEN: Vragen om jezelf te stellen
1) Welke bewering wordt gemaakt?
2) Wat is de bron van de bewering?
3) Kan ik informatie verzamelen over de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de
bron?
4) Welke ondersteunend bewijs wordt meegeleverd? Is er tegenbewijs?
5) Wat is de kwaliteit van het bewijs?
6) Zijn de interpretaties van de bevindingen redelijk?
7) Zijn er plausibele alternatieve verklaringen? -> wat nog meer waardoor je deze
resultaten kan krijgen?
8) Is er meer bewijs nodig om een (duidelijke) conclusie te bereiken?
9) Gegeven de huidige staat van informatie/bewijs, welke conclusie is meest
waarschijnlijk?
15-11-2024
Methoden en statistiek college 2
Roan-Paul Spölmink
Data = collectie van data (feitjes)
Statistiek = zijn feitjes wat je ziet wil je omzetten in getallen die getallen gebruiken
voor verdere informatie en verwerking.
Alles wat je ziet in de wereld wil je omzetten naar een getal. Dat getal gebruiken voor
verdere informatie en verwerking.
Data bestaat uit cases en variabelen.
Case (units) = een persoon, objecten of subjecten en beschrijven onze data
, Variabele = informatie over de case.
Cases/units/subjects/participanten = een persoon die je aan het meten bent, waar
meerdere variabelen bij horen.
Variabelen = beschrijven karakteristieken van cases. Kunnen verschillende waarden
hebben voor verschillende cases. (oogkleur, haarkleur, leeftijd)
Meetniveaus
Verschillende groepen of categorieën dat betekent dat ze niet van elkaar te
onderscheiden zijn.
Categorisch (kwalitatieve): variabele plaatst de groep in 1 of meerdere groepen
denk aan: studentnummer, bsn nummer.
Nominaal: geen rangschikking
Ordinaal: wel een rangschikking (sociale economische status, hoog, middel, laag)
Label = specifieke unieke variabele categorische, studentnummer bijvoorbeeld.
Hoort alleen bij jou. Geen rangorde.
Kwantitatief: getallen betekenen iets, maakt wel iets uit.
Interval: 0 betekent niks 0 is waardeloos, 0 bestaat wel maar is niet het beginpunt
(temperatuur) -10 is temperatuur en 0 ook maar dat is niet echt beginpunt.
Ratio: 0 heeft wel betekenis, wanneer de uitkomst 0 is, is er niks. (reactiesnelheid,
gewicht, lengte) 0 wat je probeert te meten er niet is. Als je 0 oliebollen hebt heb je
niks. -> lengte, gewicht, leeftijd
Interval vs. Ratio
Verschil soms lastig, je moet jezelf afvragen:
Betekenisvolle 0 punt hebt, afstanden tussen getallen zijn nog steeds hetzelfde, kan
niet bij 0 daar hebben de getallen geen betekenis.
Heeft 0 een nuttige betekenis?
Is het logisch als persoon A 2x zoveel van het ding heeft dan persoon B.
Data observeren
Data wordt gebruikt voor het antwoorden van onderzoeksvragen (wie, wat , hoeveel)
Belangrijk altijd eerst naar de data te kijken (beschrijvende statistiek)
Nominaal: taartdiagram (grafisch), tabel, staafgrafiek (grafisch)
Ordinaal: taartdiagram (niet ideaal voor rangorde zien) staafgrafiek, tabel
Interval: tabel, stem and leaf plot, staafdiagram werkt afhankelijk van context.
Ratio: Discrete waarden -> geen 0,5 dekentjes bijvoorbeeld.
Discrete waarden -> waarden die geen komma hebben.