Staatsrecht
Week 1
Het verhaal van de grondwet
P. 19-29 (h1)
Veel Amerikanen vinden hun grondwet de gouden standaard en zien de eeuw van het ontstaan
daarvan als ‘de eeuw van de grondwet’. Anderen vinden het de eeuw daarna, de negentiende eeuw.
In deze eeuw werd de grondwet gezien als een instrument om sociale en politieke veranderingen
door te voeren. Volgens de auteur is ‘de eeuw van de grondwet’ echter de afgelopen eeuw. De
meeste geschreven nationale grondwetten zijn vrij recent pas ontstaan. Vrijwel ieder land heeft een
geschreven nationale grondwet, en deze grondwetten beginnen steeds meer op elkaar te lijken. Dit
kopieergedrag lijkt een beetje op nadaags kolonialisme van de westerse wereld. Het leidt er lang niet
altijd toe dat die regels dan daadwerkelijk gevolgd worden; ze kunnen zelfs tot misbruik leiden. Maar
toch kunnen de regels na lange tijd eigen worden.
Grondwetten zijn niet populair; ze zijn saai en de taal is moeilijk. Maar ook wetenschappelijk is er
weinig aandacht voor, wat de auteur dan weer niet begrijpt.
Ran Hirschl ziet drie mogelijke verklaringen voor de groei en toenemende gelijkenis van
grondwetten. De eerste is het gevolg van de kracht van het grondwetsideaal: het constitutionalisme.
Dit is het idee dat het goed is om een staat in te richten naar juridische, constitutionele regels. De
tweede komt voort uit de grote markten die nu ook op internationaal niveau bestaan; grondwetten
spelen een steeds grotere rol in het reguleren daarvan en bevorderen de economische groei.
Grondwetten werken als betrouwbare verbintenissen of beloften die voorspelbaarheid en zekerheid
met zich meebrengen. De derde ziet grondwetten als strategische instrumenten voor menselijke
samenwerking in politieke gemeenschappen. De organisatieregels zorgen voor algemeen aanvaarde
referentiepunten waar men hun geschillen kan uitvechten. De grondwet geeft een speelveld,
spelregels, en scheidsrechters.
Verder gaan neurobiologen en andere bekende mensen ervan uit dat de mens een soort ‘innerlijke
constitutie’ hebben en dat de nationale constitutie hieraan goed doet.
P. 40-44 (h1)
Voor de populariteit van de grondwet moeten we niet kijken naar het verhaal over de grondwet
(zoals Hirschl deed), maar het verhaal van de grondwet. Is er bij de menselijke evolutie iets ontstaan
wat ons ontvankelijk maakt voor grondwetten? De meeste grondwetten bevatten elementen van
erkenning en vertrouwen die grootschalige samenwerking mogelijk maken. Grondwetten zijn
aantrekkelijk, daarom worden ze veel gebruikt; maar zijn ze ook effectief? Veel grondwetten zijn
‘nep’ omdat de regering zich niet aan de geschreven regels houdt. Hoe zorgt men er dan voor dat
grondwetten worden nageleefd? Veel constitutionele schrijvers denken dan meteen aan
transnationale grondwetten of toezichtsmechanismen, maar of dit helpt is maar de vraag. De
,soevereiniteit van de staten is namelijk van groot belang. Verder werkt een goede grondwet niet
door toezicht, maar door de overtuiging dat het juist is.
In Nederland vindt men de Grondwet belangrijk, maar kent niemand de inhoud ervan. Men hecht
meer waarde aan rechten en plichten die voortvloeien uit Europese bronnen. Toch is de Grondwet
een soort tweede natuur, want hoewel de tekst niet bekend is zijn de principes daarin dat wel.
P. 49-60 (h2)
Alle grondwetten die we kennen zijn beperkt tot een staat. Toch zijn ze geen bijproduct van staten
en de opkomst/ontwikkeling daarvan.
De wereld heeft tot nu toe drie ‘democratische golven’ gekend, waarin het aantal democratieën
tijdelijk steeg voordat ze weer langzaam afnam. Momenteel zitten we in een stadium van afname,
waarin de kwaliteit van democratieën wereldwijd afneemt. De auteur bekijkt de ontwikkeling van
democratieën naast die van grondwetten, maar veel landen met een grondwet zijn niet
democratisch, dus dat heeft geen zin.
Heeft het dan te maken met de economische situatie van een land en de (indirecte) effecten
daarop? Een voorbeeld is politieke stabiliteit; het zorgt voor vertrouwen en betrouwbaarheid.
Hiervoor moet een staat zijn regels natuurlijk wel naleven, wat nauwelijks gebeurt. Over de
mogelijke relatie tussen economische groei en grondwetten meer in h. 22.
Zijn samenlevingen niet te afhankelijk geworden van geschreven recht? Menselijke relaties worden
makkelijker, maar ook onpersoonlijker. Men noemt het ook wel een ‘stille juridische evolutie’.
P. 61-83 (h3)
Grondwetten gaan over een ‘wij’ en maken een ‘wij’. De inhoud van dit ‘wij’ varieert, maar is er
altijd. Verder drukken grondwetten altijd een moraliteitssysteem uit met bepaalde basisnormen
voor een rechtssysteem en leiderschap. Om grondwetten te begrijpen is het belangrijk om naar hun
oorsprong te kijken.
Wie zijn ‘wij’? De sleutel van het ‘wij’ van de mens ligt in de menselijke evolutie. De mens is een
succesvolle soort omdat het kan communiceren en plannen en samenwerken zoals geen enkele
andere soort dat kan. Ook kunnen we over ‘afwezige’ of ‘onzichtbare’ dingen en patronen praten.
Mensen vertrouwen in elkaar en in de toekomst, wat leidt tot specialisatie, wat weer leidt tot meer
planning en coördinatie. Een heleboel blabla over de landbouwrevolutie.
Mensen zijn verder bijzonder omdat ze in staat zijn ‘kunstmatig’ te vertrouwen en samen te werken.
Een mierenkolonie kan goed samenwerken en organiseren, maar vijf mierenkolonies kunnen niet
met elkaar samenwerken. Des te groter een stam wordt, des te meer behoefte er ontstaat aan een
permanent soort leiderschap. Een stam wordt chiefdom, dan koningschap en dan staat. Interne
factoren, de wil en een groepsgevoel en de overtuiging dat het werkt, zijn nodig.
Vertrouwen is de belangrijkste factor in een samenwerkingsverband en in een stam/groep/staat.
Maar vertrouwen is moeilijk; het is langzaam verkregen en snel weer weg. Het is onzeker.
Daarnaast komt de strijd om erkenning, de wil om ergens bij te horen, en het vechten tegen het
verlies van het autonoom en individueel zijn. Sociale uitsluiting is een grote angst en doet pijn. Men
wil een rol, een plek, een persoon in de samenleving.
,Kennis van erkenning is belangrijk voor de betekenis en werking van constituties; deze leggen
immers de waarde van verhoudingen, instituties, kenmerken, en zelfs aan groepen en individuen. Ze
richten de samenlevingen in en leggen verhoudingen op.
Vertrouwen en erkenning zijn dus de twee pijlers van de menselijke samenwerking.
P. 229-240 (h18)
Wat is een grondwet of constitutie? Er zijn landen wiens constitutionele regels niet in één document
staan, die niet één grondwet hebben, maar meerdere. Volgens het Van Dale woordenboek is
‘grondwet’ iets met basisvoorschriften en is het een synoniem van constitutie. Maar elk land heeft
een andere definitie van grondwet of constitutie. Toch zit er iets permanents in. Een grondwet heeft
altijd een hogere status en kan altijd worden gezien als fundament of basis. Het gaat statelijke
organisatie en inrichting aan. Een grondwet moet niet al te gemakkelijk kunnen worden veranderd,
maar mag ook niet te star zijn. Een grondwet moet een juridische verplichting zijn. Ze scheppen een
rechtsorde en een overheidsmacht.
Er zijn echter ook constitutionele regels buiten de constitutie om, zoals ongeschreven regels (in
Nederland bijvoorbeeld het vertrouwensregel in het kabinet). Hierin kan men een onderscheid
maken tussen ‘grondwet’ en ‘constitutie’, of tussen ‘small-c’ en ‘large-C’ constituties.
Kortom: een grondwet of constitutie is iets wat een land zo noemt, of een document met
fundamentele regels over het leiderschaps- en rechtssysteem van een staat waarbij de regels ook
een hogere status hebben en moeilijker te wijzigen zijn dan een gewone wet.
P. 267-282 (h21)
Rechtsgebieden, de grenzen tussen recht A en recht B, kunnen enorm in de weg zitten.
Privaatrecht wordt gezien als het ‘basisrecht’, het oudste recht waar de rest allemaal op voort is
gebouwd.
Grondwetten vormen en organiseren rechtssystemen. Ook regels die eerst in een ander hokje
kunnen worden geplaatst, kunnen een constitutionele regel zijn omdat ze hieraan bijdragen.
Ze hoeven niet tot op de letter door elke onderdaan te hoeven worden nagestreefd of nageleefd om
hun werking als grondwet te behouden. Maar hoe wordt het succes van een grondwet dan wel
bepaald? De auteur verwijst naar Ginsburg en Huq. Zij kijken naar het interne perspectief (zijn de
bedoelingen van de grondwetgever gerealiseerd?), het externe perspectief (waarborging en
bescherming van rechten en binding van de overheid), en naar de termijn (succes kan alleen op
lange termijn worden gemeten).
Daarnaast zijn er volgens deze twee vier criteria:
1. Legitimiteit: vindt een substantieel deel van de bevolking dat de grondwet respect en
loyaliteit verdient?
2. Politieke kanalisering: kan de grondwet potentieel gewelddadige politieke conflicten op een
vreedzame manier beslechten?
3. Controle over agency costs: voorkomt de grondwet dat het functioneren van ambten en
organen tot ‘persoonlijk’ of ‘zelfverrijkend’ bezit van een persoon of kleine clan verwordt?
, 4. Creatie van waarde: in welke mate worden via de grondwet waardevolle, geschikte publieke
goederen gecreëerd? (Zaken en interventies die anders niet spontaan zouden ontstaan)
Soms hebben grondwetgevers niet eens de bedoeling om de doelen in hun grondwet na te streven;
dit zorgt voor nepconstituties. Of een grondwet ‘echt’ is of niet hangt af van het verschil tussen de
grondwettelijke doelen en de bestaande praktijk/politieke werkelijkheid.
Naast rechtssystemen roepen grondwetten ook leiderschaps- of politieke systemen in het leven.
Hiervoor moet een lastige herzieningsprocedure zijn. Het moet een stevig stelsel zijn. De leeftijd
geeft de duurzaamheid en daarmee het succes aan, als het daadwerkelijk wordt nageleefd.
Natuurlijk moet er wel aanpassingsvermogen zijn om bij de tijd te blijven. ‘The dead should not
govern the living’. Maar duurzaamheid is belangrijk voor betrouwbaarheid, zekerheid, stabiliteit etc.
Er moet dus een goede balans zijn tussen aanpassingsvermogen en duurzaamheid.
P. 287-297 (h22)
We leven in een wereld van markten. Dit is grotendeels afhankelijk van vraag en aanbod, en private
actoren. Markten zorgen voor welvaart. Of ze voor vrijheid, gelijkheid en democratische bevordering
zorgen, is punt van discussie. Die discussie is in dit hoofdstuk echter niet van belang; de focus is de
werking van constituties en constitutionele regels op de markt en de economie. Er wordt gekeken
naar de betekenis als voorwaarde en als factor.
Markten en economieën hebben een grote invloed op ons leven. Contrary to popular belief kunnen
markten zichzelf niet reguleren, zonder overheid, in vrijheid. Zelfregulatie is niet duurzaam, en ook
niet eerlijk of gelijk. Markten moeten zo vrij mogelijk zijn, maar enige bijsturing van buitenaf is zeker
nodig. Daarvoor is een overheid nodig.
Constituties geven stabiliteit in de vorm van zekerheid en vergroting van voorspelbaarheid. Dit zorgt
voor een fijn milieu voor investeerders en marktdeelnemers. (Voorwaarde)
Waarom is een grondwet vanuit een economisch oogpunt zo gewild? Het kost veel geld om op te
zetten of aan te passen, en de instituties die het tot leven brengt zijn ook duur. De eerste reden is de
eerder genoemde betrouwbaarheid/zekerheid die het veroorzaakt. Dan is er wel een combinatie
nodig met ‘rule of law’, heerschappij van het recht. Het verlagen van transactiekosten is ook
aantrekkelijk.
De kosten die instituties met zich mee brengen, alsook kosten voor regels over eigendom, bezit, en
nakoming van contracten, lijken op het eerste gezicht hoog. Maar als men nagaat hoeveel moeite
ermee wordt bespaart, lijkt het juist tot verlaging van transactiekosten te leiden. Ze maken alles
efficiënter.
Maar het meest directe effect is en blijft het vertrouwen. Dit verlaagt ook weer de transactiekosten.
Constituties werken als een soort katalysator.
Er lijkt een samenhang te zijn tussen de lengte van grondwetten en het bnp (langer = lager).
P. 299-308 (h23)
Grondwetten gaan altijd over een ‘wij’. Het zijn regels over een groep, groepsbeslissingen en de rol
van ieder lid. Dit brengt lastige situaties met zich mee: hoe coördineren we onze inspanningen, waar
Week 1
Het verhaal van de grondwet
P. 19-29 (h1)
Veel Amerikanen vinden hun grondwet de gouden standaard en zien de eeuw van het ontstaan
daarvan als ‘de eeuw van de grondwet’. Anderen vinden het de eeuw daarna, de negentiende eeuw.
In deze eeuw werd de grondwet gezien als een instrument om sociale en politieke veranderingen
door te voeren. Volgens de auteur is ‘de eeuw van de grondwet’ echter de afgelopen eeuw. De
meeste geschreven nationale grondwetten zijn vrij recent pas ontstaan. Vrijwel ieder land heeft een
geschreven nationale grondwet, en deze grondwetten beginnen steeds meer op elkaar te lijken. Dit
kopieergedrag lijkt een beetje op nadaags kolonialisme van de westerse wereld. Het leidt er lang niet
altijd toe dat die regels dan daadwerkelijk gevolgd worden; ze kunnen zelfs tot misbruik leiden. Maar
toch kunnen de regels na lange tijd eigen worden.
Grondwetten zijn niet populair; ze zijn saai en de taal is moeilijk. Maar ook wetenschappelijk is er
weinig aandacht voor, wat de auteur dan weer niet begrijpt.
Ran Hirschl ziet drie mogelijke verklaringen voor de groei en toenemende gelijkenis van
grondwetten. De eerste is het gevolg van de kracht van het grondwetsideaal: het constitutionalisme.
Dit is het idee dat het goed is om een staat in te richten naar juridische, constitutionele regels. De
tweede komt voort uit de grote markten die nu ook op internationaal niveau bestaan; grondwetten
spelen een steeds grotere rol in het reguleren daarvan en bevorderen de economische groei.
Grondwetten werken als betrouwbare verbintenissen of beloften die voorspelbaarheid en zekerheid
met zich meebrengen. De derde ziet grondwetten als strategische instrumenten voor menselijke
samenwerking in politieke gemeenschappen. De organisatieregels zorgen voor algemeen aanvaarde
referentiepunten waar men hun geschillen kan uitvechten. De grondwet geeft een speelveld,
spelregels, en scheidsrechters.
Verder gaan neurobiologen en andere bekende mensen ervan uit dat de mens een soort ‘innerlijke
constitutie’ hebben en dat de nationale constitutie hieraan goed doet.
P. 40-44 (h1)
Voor de populariteit van de grondwet moeten we niet kijken naar het verhaal over de grondwet
(zoals Hirschl deed), maar het verhaal van de grondwet. Is er bij de menselijke evolutie iets ontstaan
wat ons ontvankelijk maakt voor grondwetten? De meeste grondwetten bevatten elementen van
erkenning en vertrouwen die grootschalige samenwerking mogelijk maken. Grondwetten zijn
aantrekkelijk, daarom worden ze veel gebruikt; maar zijn ze ook effectief? Veel grondwetten zijn
‘nep’ omdat de regering zich niet aan de geschreven regels houdt. Hoe zorgt men er dan voor dat
grondwetten worden nageleefd? Veel constitutionele schrijvers denken dan meteen aan
transnationale grondwetten of toezichtsmechanismen, maar of dit helpt is maar de vraag. De
,soevereiniteit van de staten is namelijk van groot belang. Verder werkt een goede grondwet niet
door toezicht, maar door de overtuiging dat het juist is.
In Nederland vindt men de Grondwet belangrijk, maar kent niemand de inhoud ervan. Men hecht
meer waarde aan rechten en plichten die voortvloeien uit Europese bronnen. Toch is de Grondwet
een soort tweede natuur, want hoewel de tekst niet bekend is zijn de principes daarin dat wel.
P. 49-60 (h2)
Alle grondwetten die we kennen zijn beperkt tot een staat. Toch zijn ze geen bijproduct van staten
en de opkomst/ontwikkeling daarvan.
De wereld heeft tot nu toe drie ‘democratische golven’ gekend, waarin het aantal democratieën
tijdelijk steeg voordat ze weer langzaam afnam. Momenteel zitten we in een stadium van afname,
waarin de kwaliteit van democratieën wereldwijd afneemt. De auteur bekijkt de ontwikkeling van
democratieën naast die van grondwetten, maar veel landen met een grondwet zijn niet
democratisch, dus dat heeft geen zin.
Heeft het dan te maken met de economische situatie van een land en de (indirecte) effecten
daarop? Een voorbeeld is politieke stabiliteit; het zorgt voor vertrouwen en betrouwbaarheid.
Hiervoor moet een staat zijn regels natuurlijk wel naleven, wat nauwelijks gebeurt. Over de
mogelijke relatie tussen economische groei en grondwetten meer in h. 22.
Zijn samenlevingen niet te afhankelijk geworden van geschreven recht? Menselijke relaties worden
makkelijker, maar ook onpersoonlijker. Men noemt het ook wel een ‘stille juridische evolutie’.
P. 61-83 (h3)
Grondwetten gaan over een ‘wij’ en maken een ‘wij’. De inhoud van dit ‘wij’ varieert, maar is er
altijd. Verder drukken grondwetten altijd een moraliteitssysteem uit met bepaalde basisnormen
voor een rechtssysteem en leiderschap. Om grondwetten te begrijpen is het belangrijk om naar hun
oorsprong te kijken.
Wie zijn ‘wij’? De sleutel van het ‘wij’ van de mens ligt in de menselijke evolutie. De mens is een
succesvolle soort omdat het kan communiceren en plannen en samenwerken zoals geen enkele
andere soort dat kan. Ook kunnen we over ‘afwezige’ of ‘onzichtbare’ dingen en patronen praten.
Mensen vertrouwen in elkaar en in de toekomst, wat leidt tot specialisatie, wat weer leidt tot meer
planning en coördinatie. Een heleboel blabla over de landbouwrevolutie.
Mensen zijn verder bijzonder omdat ze in staat zijn ‘kunstmatig’ te vertrouwen en samen te werken.
Een mierenkolonie kan goed samenwerken en organiseren, maar vijf mierenkolonies kunnen niet
met elkaar samenwerken. Des te groter een stam wordt, des te meer behoefte er ontstaat aan een
permanent soort leiderschap. Een stam wordt chiefdom, dan koningschap en dan staat. Interne
factoren, de wil en een groepsgevoel en de overtuiging dat het werkt, zijn nodig.
Vertrouwen is de belangrijkste factor in een samenwerkingsverband en in een stam/groep/staat.
Maar vertrouwen is moeilijk; het is langzaam verkregen en snel weer weg. Het is onzeker.
Daarnaast komt de strijd om erkenning, de wil om ergens bij te horen, en het vechten tegen het
verlies van het autonoom en individueel zijn. Sociale uitsluiting is een grote angst en doet pijn. Men
wil een rol, een plek, een persoon in de samenleving.
,Kennis van erkenning is belangrijk voor de betekenis en werking van constituties; deze leggen
immers de waarde van verhoudingen, instituties, kenmerken, en zelfs aan groepen en individuen. Ze
richten de samenlevingen in en leggen verhoudingen op.
Vertrouwen en erkenning zijn dus de twee pijlers van de menselijke samenwerking.
P. 229-240 (h18)
Wat is een grondwet of constitutie? Er zijn landen wiens constitutionele regels niet in één document
staan, die niet één grondwet hebben, maar meerdere. Volgens het Van Dale woordenboek is
‘grondwet’ iets met basisvoorschriften en is het een synoniem van constitutie. Maar elk land heeft
een andere definitie van grondwet of constitutie. Toch zit er iets permanents in. Een grondwet heeft
altijd een hogere status en kan altijd worden gezien als fundament of basis. Het gaat statelijke
organisatie en inrichting aan. Een grondwet moet niet al te gemakkelijk kunnen worden veranderd,
maar mag ook niet te star zijn. Een grondwet moet een juridische verplichting zijn. Ze scheppen een
rechtsorde en een overheidsmacht.
Er zijn echter ook constitutionele regels buiten de constitutie om, zoals ongeschreven regels (in
Nederland bijvoorbeeld het vertrouwensregel in het kabinet). Hierin kan men een onderscheid
maken tussen ‘grondwet’ en ‘constitutie’, of tussen ‘small-c’ en ‘large-C’ constituties.
Kortom: een grondwet of constitutie is iets wat een land zo noemt, of een document met
fundamentele regels over het leiderschaps- en rechtssysteem van een staat waarbij de regels ook
een hogere status hebben en moeilijker te wijzigen zijn dan een gewone wet.
P. 267-282 (h21)
Rechtsgebieden, de grenzen tussen recht A en recht B, kunnen enorm in de weg zitten.
Privaatrecht wordt gezien als het ‘basisrecht’, het oudste recht waar de rest allemaal op voort is
gebouwd.
Grondwetten vormen en organiseren rechtssystemen. Ook regels die eerst in een ander hokje
kunnen worden geplaatst, kunnen een constitutionele regel zijn omdat ze hieraan bijdragen.
Ze hoeven niet tot op de letter door elke onderdaan te hoeven worden nagestreefd of nageleefd om
hun werking als grondwet te behouden. Maar hoe wordt het succes van een grondwet dan wel
bepaald? De auteur verwijst naar Ginsburg en Huq. Zij kijken naar het interne perspectief (zijn de
bedoelingen van de grondwetgever gerealiseerd?), het externe perspectief (waarborging en
bescherming van rechten en binding van de overheid), en naar de termijn (succes kan alleen op
lange termijn worden gemeten).
Daarnaast zijn er volgens deze twee vier criteria:
1. Legitimiteit: vindt een substantieel deel van de bevolking dat de grondwet respect en
loyaliteit verdient?
2. Politieke kanalisering: kan de grondwet potentieel gewelddadige politieke conflicten op een
vreedzame manier beslechten?
3. Controle over agency costs: voorkomt de grondwet dat het functioneren van ambten en
organen tot ‘persoonlijk’ of ‘zelfverrijkend’ bezit van een persoon of kleine clan verwordt?
, 4. Creatie van waarde: in welke mate worden via de grondwet waardevolle, geschikte publieke
goederen gecreëerd? (Zaken en interventies die anders niet spontaan zouden ontstaan)
Soms hebben grondwetgevers niet eens de bedoeling om de doelen in hun grondwet na te streven;
dit zorgt voor nepconstituties. Of een grondwet ‘echt’ is of niet hangt af van het verschil tussen de
grondwettelijke doelen en de bestaande praktijk/politieke werkelijkheid.
Naast rechtssystemen roepen grondwetten ook leiderschaps- of politieke systemen in het leven.
Hiervoor moet een lastige herzieningsprocedure zijn. Het moet een stevig stelsel zijn. De leeftijd
geeft de duurzaamheid en daarmee het succes aan, als het daadwerkelijk wordt nageleefd.
Natuurlijk moet er wel aanpassingsvermogen zijn om bij de tijd te blijven. ‘The dead should not
govern the living’. Maar duurzaamheid is belangrijk voor betrouwbaarheid, zekerheid, stabiliteit etc.
Er moet dus een goede balans zijn tussen aanpassingsvermogen en duurzaamheid.
P. 287-297 (h22)
We leven in een wereld van markten. Dit is grotendeels afhankelijk van vraag en aanbod, en private
actoren. Markten zorgen voor welvaart. Of ze voor vrijheid, gelijkheid en democratische bevordering
zorgen, is punt van discussie. Die discussie is in dit hoofdstuk echter niet van belang; de focus is de
werking van constituties en constitutionele regels op de markt en de economie. Er wordt gekeken
naar de betekenis als voorwaarde en als factor.
Markten en economieën hebben een grote invloed op ons leven. Contrary to popular belief kunnen
markten zichzelf niet reguleren, zonder overheid, in vrijheid. Zelfregulatie is niet duurzaam, en ook
niet eerlijk of gelijk. Markten moeten zo vrij mogelijk zijn, maar enige bijsturing van buitenaf is zeker
nodig. Daarvoor is een overheid nodig.
Constituties geven stabiliteit in de vorm van zekerheid en vergroting van voorspelbaarheid. Dit zorgt
voor een fijn milieu voor investeerders en marktdeelnemers. (Voorwaarde)
Waarom is een grondwet vanuit een economisch oogpunt zo gewild? Het kost veel geld om op te
zetten of aan te passen, en de instituties die het tot leven brengt zijn ook duur. De eerste reden is de
eerder genoemde betrouwbaarheid/zekerheid die het veroorzaakt. Dan is er wel een combinatie
nodig met ‘rule of law’, heerschappij van het recht. Het verlagen van transactiekosten is ook
aantrekkelijk.
De kosten die instituties met zich mee brengen, alsook kosten voor regels over eigendom, bezit, en
nakoming van contracten, lijken op het eerste gezicht hoog. Maar als men nagaat hoeveel moeite
ermee wordt bespaart, lijkt het juist tot verlaging van transactiekosten te leiden. Ze maken alles
efficiënter.
Maar het meest directe effect is en blijft het vertrouwen. Dit verlaagt ook weer de transactiekosten.
Constituties werken als een soort katalysator.
Er lijkt een samenhang te zijn tussen de lengte van grondwetten en het bnp (langer = lager).
P. 299-308 (h23)
Grondwetten gaan altijd over een ‘wij’. Het zijn regels over een groep, groepsbeslissingen en de rol
van ieder lid. Dit brengt lastige situaties met zich mee: hoe coördineren we onze inspanningen, waar