Stappenplannen etc. MSr
Vaststelling causaliteit
- Causaliteit wordt verondersteld bij voorwaardelijk opzet, culpoze gevolgsdelicten,
daderschap van corporaties, strafbare pogingen, ontoerekenbaarheid en noodweerexces.
- Vraag ziet toe op het ‘wegens’: gevolg is wegens handeling ingetreden (ipv na). Zou
hetzelfde gevolg onder dezelfde omstandigheden, maar zonder die ene handeling, ook in
werking zijn getreden? Schakeling moet onmisbaar deel uitmaken van keten.
- Vier leerstukken: csqn, causa proxima, adequate veroorzaking (voorzienbaarheid), redelijke
toerekening)
- Csqn: alle van invloed zijnde voorwaarden en factoren moeten als oorzaak worden gezien.
Ook nalaten valt onder csqn (als X wel was gebeurd, was gevolg dan niet ingetreden?).
Voornamelijk correctie bij schuldvereiste; strafrechtelijke ondergrens.
- Causa proxima: factor die het dichtst bij het gevolg lag is bepalende oorzaak.
- Adequate veroorzaking: gaat over voorzienbaarheid van bepaalde gevolgen bij bepaalde
gedragingen. Heeft de gedraging de kans op het intreden van het gevolg in relevante mate
vergroot? Relevantiecriterium: wat wilde de wetgever als meest relevante oorzaak of
criterium aanwijzen?
- Redelijke toerekening: huidige leer. Focust op ‘redelijk toe te rekenen’ ipv ‘redelijk te
voorzien’. Focust vooral op gevolg en minder op oorzaak. Zelfs als men het niet had kunnen
weten, kan er sprake zijn van causaliteit. Hier spelen een aantal factoren mee, zoals de aard
van de gedraging (gedraging naar haar aard geschikt om kans te vergroten?) en de ratio van
de d.o. Er moet sprake zijn van een aanmerkelijke kans. Oude leren helpen bij invulling van
deze leer.
Vaststelling opzet
- Opzet ziet toe op het psychische gedeelte van schuld, op de geestesgesteldheid of intentie
die bij de gedraging speelde. Het gaat over wetens en willens handelen.
- Hoofdregel: opzet is kleurloos (niet gericht op wederrechtelijkheid). Uitzondering:
wederrechtelijkheid is een bestanddeel (boos opzet).
- Drie gradaties: vol opzet, opzet met zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn en
voorwaardelijk opzet.
- Vol opzet: vereist een echte bedoeling, een compleet zuiver willen en weten.
- Opzet met zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn: hierbij is er wel sprake van een
weten en een willen, maar meestal is dat gericht op een ander (meestal legaal) gevolg.
- Voorwaardelijk opzet: dader ziet hooguit de mogelijkheid (mogelijkheidsbewustzijn), maar
ziet er niet op toe dit werkelijkheid te maken. Het is het bewust aanvaarden van de
aanmerkelijke kans dat het gevolg intreedt. (Drie elementen dus: aanmerkelijke kans,
bewustzijn daarvan en aanvaarden daarvan)
- De aanmerkelijke kans gaat over het risico en wordt vastgesteld aan de hand van
ervaringsregels en de omstandigheden van het geval. Het is niet afhankelijk van de ernst van
het gevolg.
Vaststelling causaliteit
- Causaliteit wordt verondersteld bij voorwaardelijk opzet, culpoze gevolgsdelicten,
daderschap van corporaties, strafbare pogingen, ontoerekenbaarheid en noodweerexces.
- Vraag ziet toe op het ‘wegens’: gevolg is wegens handeling ingetreden (ipv na). Zou
hetzelfde gevolg onder dezelfde omstandigheden, maar zonder die ene handeling, ook in
werking zijn getreden? Schakeling moet onmisbaar deel uitmaken van keten.
- Vier leerstukken: csqn, causa proxima, adequate veroorzaking (voorzienbaarheid), redelijke
toerekening)
- Csqn: alle van invloed zijnde voorwaarden en factoren moeten als oorzaak worden gezien.
Ook nalaten valt onder csqn (als X wel was gebeurd, was gevolg dan niet ingetreden?).
Voornamelijk correctie bij schuldvereiste; strafrechtelijke ondergrens.
- Causa proxima: factor die het dichtst bij het gevolg lag is bepalende oorzaak.
- Adequate veroorzaking: gaat over voorzienbaarheid van bepaalde gevolgen bij bepaalde
gedragingen. Heeft de gedraging de kans op het intreden van het gevolg in relevante mate
vergroot? Relevantiecriterium: wat wilde de wetgever als meest relevante oorzaak of
criterium aanwijzen?
- Redelijke toerekening: huidige leer. Focust op ‘redelijk toe te rekenen’ ipv ‘redelijk te
voorzien’. Focust vooral op gevolg en minder op oorzaak. Zelfs als men het niet had kunnen
weten, kan er sprake zijn van causaliteit. Hier spelen een aantal factoren mee, zoals de aard
van de gedraging (gedraging naar haar aard geschikt om kans te vergroten?) en de ratio van
de d.o. Er moet sprake zijn van een aanmerkelijke kans. Oude leren helpen bij invulling van
deze leer.
Vaststelling opzet
- Opzet ziet toe op het psychische gedeelte van schuld, op de geestesgesteldheid of intentie
die bij de gedraging speelde. Het gaat over wetens en willens handelen.
- Hoofdregel: opzet is kleurloos (niet gericht op wederrechtelijkheid). Uitzondering:
wederrechtelijkheid is een bestanddeel (boos opzet).
- Drie gradaties: vol opzet, opzet met zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn en
voorwaardelijk opzet.
- Vol opzet: vereist een echte bedoeling, een compleet zuiver willen en weten.
- Opzet met zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn: hierbij is er wel sprake van een
weten en een willen, maar meestal is dat gericht op een ander (meestal legaal) gevolg.
- Voorwaardelijk opzet: dader ziet hooguit de mogelijkheid (mogelijkheidsbewustzijn), maar
ziet er niet op toe dit werkelijkheid te maken. Het is het bewust aanvaarden van de
aanmerkelijke kans dat het gevolg intreedt. (Drie elementen dus: aanmerkelijke kans,
bewustzijn daarvan en aanvaarden daarvan)
- De aanmerkelijke kans gaat over het risico en wordt vastgesteld aan de hand van
ervaringsregels en de omstandigheden van het geval. Het is niet afhankelijk van de ernst van
het gevolg.