SOCIALE PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 2 – ONDERZOEKSMETHODEN
De ontwikkeling van hypothesen
Een goed idee:
- Gebaseerd op theorieën, observatie of persoonlijke ervaringen, stelt
de onderzoeker een hypothese op
- Men gaat na in de literatuur of er al evidentie aanwezig is
Opzoeken van psychologische literatuur:
- Google scholar/ Web of Science (primaire bronnen)
- Inleidende handboeken sociale psychologie (secundaire bronnen)
Hypothesen en theorieën
Hypothese: een expliciete, toetsbare voorspelling over het al
dan niet optreden van een gebeurtenis
Theorie: een georganiseerde set van abstracte principes die het
mogelijk maken om geobserveerde fenomenen te verklaren
- Eenvoud
- Volledigheid
- Generativiteit
Het lot van elke theorie is dat ze ooit overtroffen worden door
nieuwe theorieën
Bij psychologie gaan sommige theorieën naast elkaar leven
, Het operationaliseren van sociaalpsychologische
variabelen
Conceptuele variabelen zijn abstract: conformiteit, attitude, geweld,
discriminatie, groepsdruk, agressie
Operationele definitie: procedure om conceptuele variabele te
meten of te manipuleren
- Meerdere operationalisaties zijn mogelijk
- Geen enkele operationele variabele dekt volledig de
conceptuele
Begripsvaliditeit: De mate waarin meetinstrumenten meten wat ze
bedoelen te meten en experimentele manipulaties die variabelen
beïnvloeden die ze beogen te manipuleren
Zelfbeschrijving
De deelnemer beschrijft zelf gedachten, gevoelens, verlangens of
gedrag
Enkelvoudige vragen of meervoudige vragen die een concept
meten (bv., schaal subjectief welbevinden)
- Interne consistentie (= een maat voor hoe goed de vragen
in een vragenlijst met elkaar samenhangen)
Problemen
- Sociale wenselijkheid: De neiging zichzelf zo positief
mogelijk te presenteren
pseudo-informatiebron (= een bron die doet alsof het
betrouwbare informatie geeft maar dat eigenlijk niet doet)
- Inwilligingstendens: De neiging van mensen om snel ja te
antwoorden in een enquite
Gebruik van schalen en schaalankers
- Schaal van subjectief welbevinden
Gedragsobservatie
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: De mate waarin verschillende
waarnemers overeenstemmen in de waarnemingen die ze
rapporteren
- Coderen of bepaalde (verbale en non-verbale) gedragingen al
dan niet aanwezig zijn
- Codeerschema’s kunnen ingewikkeld zijn
HOOFDSTUK 2 – ONDERZOEKSMETHODEN
De ontwikkeling van hypothesen
Een goed idee:
- Gebaseerd op theorieën, observatie of persoonlijke ervaringen, stelt
de onderzoeker een hypothese op
- Men gaat na in de literatuur of er al evidentie aanwezig is
Opzoeken van psychologische literatuur:
- Google scholar/ Web of Science (primaire bronnen)
- Inleidende handboeken sociale psychologie (secundaire bronnen)
Hypothesen en theorieën
Hypothese: een expliciete, toetsbare voorspelling over het al
dan niet optreden van een gebeurtenis
Theorie: een georganiseerde set van abstracte principes die het
mogelijk maken om geobserveerde fenomenen te verklaren
- Eenvoud
- Volledigheid
- Generativiteit
Het lot van elke theorie is dat ze ooit overtroffen worden door
nieuwe theorieën
Bij psychologie gaan sommige theorieën naast elkaar leven
, Het operationaliseren van sociaalpsychologische
variabelen
Conceptuele variabelen zijn abstract: conformiteit, attitude, geweld,
discriminatie, groepsdruk, agressie
Operationele definitie: procedure om conceptuele variabele te
meten of te manipuleren
- Meerdere operationalisaties zijn mogelijk
- Geen enkele operationele variabele dekt volledig de
conceptuele
Begripsvaliditeit: De mate waarin meetinstrumenten meten wat ze
bedoelen te meten en experimentele manipulaties die variabelen
beïnvloeden die ze beogen te manipuleren
Zelfbeschrijving
De deelnemer beschrijft zelf gedachten, gevoelens, verlangens of
gedrag
Enkelvoudige vragen of meervoudige vragen die een concept
meten (bv., schaal subjectief welbevinden)
- Interne consistentie (= een maat voor hoe goed de vragen
in een vragenlijst met elkaar samenhangen)
Problemen
- Sociale wenselijkheid: De neiging zichzelf zo positief
mogelijk te presenteren
pseudo-informatiebron (= een bron die doet alsof het
betrouwbare informatie geeft maar dat eigenlijk niet doet)
- Inwilligingstendens: De neiging van mensen om snel ja te
antwoorden in een enquite
Gebruik van schalen en schaalankers
- Schaal van subjectief welbevinden
Gedragsobservatie
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: De mate waarin verschillende
waarnemers overeenstemmen in de waarnemingen die ze
rapporteren
- Coderen of bepaalde (verbale en non-verbale) gedragingen al
dan niet aanwezig zijn
- Codeerschema’s kunnen ingewikkeld zijn