Kennismatrix Forensische Psychiatrie
1. Structuur van de Forensische Psychiatrie
1.1 Hoofdindeling
De forensische psychiatrie is opgebouwd rond drie kernpijlers:
● Diagnose: Het vaststellen van psychische stoornissen en hun invloed op gedrag
● Behandeling: Therapeutische interventies gericht op vermindering van psychopathologie en recidiverisico
● Risicotaxatie: Het inschatten van de kans op herhaling van delictgedrag
1.2 Werkterrein
De forensische psychiatrie bevindt zich op het snijvlak van psychiatrie en recht. Zij houdt zich bezig met:
● De relatie tussen psychische stoornissen en crimineel gedrag
● Beoordeling van toerekeningsvatbaarheid
● Behandeling van psychiatrische patiënten die strafbare feiten hebben gepleegd
● Preventie van delictgedrag bij mensen met psychische problematiek
● Advisering aan justitie en rechtbank over psychiatrische aspecten van strafzaken
2. Juridisch Kader
2.1 Artikel 39 Wetboek van Strafrecht
"Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de ziekelijke stoornis of gebrekkige
ontwikkeling van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend."
Dit artikel vormt de basis voor ontoerekeningsvatbaarheid in het Nederlandse strafrecht. Een verdachte kan niet
worden gestraft als:
● Er sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling
● Er een causaal verband bestaat tussen de stoornis en het delict
● De stoornis zodanig ernstig was dat het delict niet kan worden toegerekend
2.2 Artikel 37a Wetboek van Strafrecht (TBS)
TBS (Terbeschikkingstelling) kan worden opgelegd aan een verdachte:
● Bij wie tijdens het plegen van het delict een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de
geestvermogens bestond
● Bij een misdrijf waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf staat, of bij specifiek in de wet genoemde misdrijven
● Als de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid dit vereist
3. Pro Justitia Rapportage
3.1 Definitie en Doel
Een Pro Justitia rapportage is een psychiatrisch en/of psychologisch onderzoek van een verdachte, uitgevoerd in
opdracht van de rechter-commissaris of officier van justitie. Het doel is om:
, ● De geestestoestand van de verdachte ten tijde van het delict te beoordelen
● De mate van toerekeningsvatbaarheid vast te stellen
● Advies te geven over eventuele behandeling of maatregelen
3.2 Opbouw van het Rapport
Een Pro Justitia rapport bestaat doorgaans uit:
1. Inleiding: Persoonsgegevens, reden van onderzoek, bronnen
2. Delictomschrijving: Beschrijving van het ten laste gelegde feit
3. Biografische anamnese: Levensloop, ontwikkeling, voorgeschiedenis
4. Psychiatrische/psychologische anamnese: Klachten, eerdere behandelingen
5. Hetero-anamnese: Informatie van derden (familie, behandelaars)
6. Dossiergegevens: Justitiële documentatie, eerdere rapportages
7. Onderzoeksbevindingen: Testresultaten, observaties
8. Diagnostische beschouwing: DSM-classificatie en toelichting
9. Forensisch psychiatrische beschouwing: Relatie tussen stoornis en delict
10. Conclusie: Mate van toerekeningsvatbaarheid
11. Advies: Aanbevelingen voor behandeling of maatregelen
3.3 Beantwoorde Vragen
In een Pro Justitia rapport worden de volgende vragen beantwoord:
● Is er sprake van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling?
● Bestond deze stoornis ten tijde van het delict?
● Beïnvloedde deze stoornis het gedrag van de verdachte tijdens het delict?
● In welke mate kan het delict aan de verdachte worden toegerekend?
● Is er risico op herhaling?
● Welke behandeling of maatregel is aangewezen?
3.4 Gebruikte Informatiebronnen
Bij het opstellen van een Pro Justitia rapportage wordt gebruik gemaakt van:
● Gesprekken met de verdachte
● Psychologische tests
● Justitiële documentatie
● Medische dossiers
● Politieverklaringen
● Informatie van familie, vrienden of hulpverleners
● Observaties (met name in het PBC)
4. Medewerking aan Pro Justitia Onderzoek
4.1 Vrijwilligheid
● Het Pro Justitia onderzoek is formeel vrijwillig; een verdachte kan niet worden gedwongen mee te werken
● De rechter kan echter wel besluiten tot plaatsing in het Pieter Baan Centrum voor observatie
● Weigering kan invloed hebben op de beeldvorming bij de rechtbank
4.2 Voor- en Nadelen van Weigeren
Voordelen van weigeren:
● Privacy blijft beter beschermd
● Verdachte geeft geen potentieel belastende informatie
, ● Verdachte houdt meer controle over wat bekend wordt
Nadelen van weigeren:
● De rechter mist belangrijke informatie voor een passende straf of maatregel
● Er kan toch een advies komen op basis van dossieronderzoek en observatie
● Kans op een zwaarder vonnis door gebrek aan strafverminderende omstandigheden
● Gemiste kans op passende behandeling
● Mogelijk toch TBS-oplegging bij ernstige delicten, zonder maatwerk in de behandeling
5. Types Psychiatrisch Onderzoek
5.1 Mono-onderzoek
● Uitgevoerd door óf een psychiater óf een psycholoog
● Geschikt voor eenvoudige zaken
● Minder tijdsintensief en goedkoper
● Beperktere diagnostische mogelijkheden
5.2 Dubbel-onderzoek
● Uitgevoerd door zowel een psychiater als een psycholoog
● Toegepast bij complexere zaken
● Vooral gebruikt bij mogelijke maatregeladviezen (TBS of PIJ)
● Bredere diagnostische basis door twee disciplines
● Twee onafhankelijke visies die elkaar kunnen aanvullen of corrigeren
5.3 Triple-onderzoek
● Uitgevoerd door een psychiater, psycholoog én milieuonderzoeker
● De milieuonderzoeker brengt de sociale context en voorgeschiedenis in kaart
● Meest uitgebreid en volledig type onderzoek
● Standaard in het Pieter Baan Centrum (PBC)
● Resulteert in een gezamenlijk, interdisciplinair rapport
6. Ontoerekeningsvatbaarheid in Historisch Perspectief
6.1 M'Naghten Rule (1843, VK)
● Oorsprong: Ontstaan na de vrijspraak van Daniel M'Naghten die een aanslag pleegde op de Britse premier
● Criterium: De verdachte wist niet wat hij deed of wist niet dat wat hij deed verkeerd was
● Aspecten: Vooral gericht op het cognitieve aspect (weten/begrijpen)
● Werd de basis voor ontoerekeningsvatbaarheid in veel Angelsaksische rechtssystemen
6.2 Wild Beast Test (historisch criterium)
● Oorsprong: Stamt uit de 18e eeuw
● Criterium: De verdachte handelde als een 'wild beest', volledig beroofd van begrip en geheugen
● Aspecten: Gebaseerd op totaal verlies van rationeel denkvermogen
● Extreem strenge maatstaf voor ontoerekeningsvatbaarheid
6.3 Irresistible Impulse Test
● Oorsprong: Ontwikkeld in de 19e eeuw als aanvulling op de M'Naghten Rule
● Criterium: De verdachte kon de impuls om het delict te plegen niet weerstaan door zijn psychische stoornis
, ● Aspecten: Richt zich op het gedragsmatige aspect (controle)
● Erkent dat iemand kan weten dat iets verkeerd is maar toch niet in staat is zichzelf te beheersen
6.4 Model Penal Code (1962, VS)
● Oorsprong: Ontwikkeld door het American Law Institute
● Criterium: Een persoon is niet verantwoordelijk als hij door een psychische stoornis het criminele karakter
van zijn gedrag niet kon waarderen of zijn gedrag niet kon conformeren aan de wet
● Aspecten: Combineert zowel cognitieve (waarderen/begrijpen) als gedragsmatige
(conformeren/controleren) aspecten
● Breder en moderner criterium dan de M'Naghten Rule
6.5 Nederlands Criterium
● Basis: Artikel 39 Wetboek van Strafrecht
● Criterium: Vijf gradaties van toerekeningsvatbaarheid:
○ Volledig toerekeningsvatbaar
○ Enigszins verminderd toerekeningsvatbaar
○ Verminderd toerekeningsvatbaar
○ Sterk verminderd toerekeningsvatbaar
○ Ontoerekeningsvatbaar
● Aspecten: Houdt rekening met zowel cognitieve als gedragsmatige aspecten
● Toepassing: Flexibeler systeem dat gradaties van verantwoordelijkheid erkent
● In Nederland wordt gekeken naar de mate waarin de stoornis het delictgedrag heeft beïnvloed, en of de
verdachte in staat was de wederrechtelijkheid van zijn handelen in te zien en zijn wil in vrijheid te bepalen
Toerekening, Schulduitsluitingsgronden en TBS in de Forensische Psychiatrie
1. Toerekening in Nederland
1.1 Gradaties van Toerekeningsvatbaarheid
In Nederland wordt een gradueel systeem van toerekeningsvatbaarheid gehanteerd. Hierin worden vijf gradaties
onderscheiden:
Gradatie Omschrijving Invloed op Strafmaat
Volledig toerekeningsvatbaar De stoornis had geen invloed op het Geen strafvermindering
delict
Enigszins verminderd De stoornis had lichte invloed op Geringe strafvermindering
toerekeningsvatbaar het delict
Verminderd toerekeningsvatbaar De stoornis had duidelijke invloed Matige strafvermindering
op het delict
Sterk verminderd toerekeningsvatbaar De stoornis had sterke invloed op Aanzienlijke strafvermindering
het delict
Ontoerekeningsvatbaar De stoornis bepaalde het Geen straf, wel mogelijke
delictgedrag volledig maatregel
1. Structuur van de Forensische Psychiatrie
1.1 Hoofdindeling
De forensische psychiatrie is opgebouwd rond drie kernpijlers:
● Diagnose: Het vaststellen van psychische stoornissen en hun invloed op gedrag
● Behandeling: Therapeutische interventies gericht op vermindering van psychopathologie en recidiverisico
● Risicotaxatie: Het inschatten van de kans op herhaling van delictgedrag
1.2 Werkterrein
De forensische psychiatrie bevindt zich op het snijvlak van psychiatrie en recht. Zij houdt zich bezig met:
● De relatie tussen psychische stoornissen en crimineel gedrag
● Beoordeling van toerekeningsvatbaarheid
● Behandeling van psychiatrische patiënten die strafbare feiten hebben gepleegd
● Preventie van delictgedrag bij mensen met psychische problematiek
● Advisering aan justitie en rechtbank over psychiatrische aspecten van strafzaken
2. Juridisch Kader
2.1 Artikel 39 Wetboek van Strafrecht
"Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de ziekelijke stoornis of gebrekkige
ontwikkeling van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend."
Dit artikel vormt de basis voor ontoerekeningsvatbaarheid in het Nederlandse strafrecht. Een verdachte kan niet
worden gestraft als:
● Er sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling
● Er een causaal verband bestaat tussen de stoornis en het delict
● De stoornis zodanig ernstig was dat het delict niet kan worden toegerekend
2.2 Artikel 37a Wetboek van Strafrecht (TBS)
TBS (Terbeschikkingstelling) kan worden opgelegd aan een verdachte:
● Bij wie tijdens het plegen van het delict een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de
geestvermogens bestond
● Bij een misdrijf waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf staat, of bij specifiek in de wet genoemde misdrijven
● Als de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid dit vereist
3. Pro Justitia Rapportage
3.1 Definitie en Doel
Een Pro Justitia rapportage is een psychiatrisch en/of psychologisch onderzoek van een verdachte, uitgevoerd in
opdracht van de rechter-commissaris of officier van justitie. Het doel is om:
, ● De geestestoestand van de verdachte ten tijde van het delict te beoordelen
● De mate van toerekeningsvatbaarheid vast te stellen
● Advies te geven over eventuele behandeling of maatregelen
3.2 Opbouw van het Rapport
Een Pro Justitia rapport bestaat doorgaans uit:
1. Inleiding: Persoonsgegevens, reden van onderzoek, bronnen
2. Delictomschrijving: Beschrijving van het ten laste gelegde feit
3. Biografische anamnese: Levensloop, ontwikkeling, voorgeschiedenis
4. Psychiatrische/psychologische anamnese: Klachten, eerdere behandelingen
5. Hetero-anamnese: Informatie van derden (familie, behandelaars)
6. Dossiergegevens: Justitiële documentatie, eerdere rapportages
7. Onderzoeksbevindingen: Testresultaten, observaties
8. Diagnostische beschouwing: DSM-classificatie en toelichting
9. Forensisch psychiatrische beschouwing: Relatie tussen stoornis en delict
10. Conclusie: Mate van toerekeningsvatbaarheid
11. Advies: Aanbevelingen voor behandeling of maatregelen
3.3 Beantwoorde Vragen
In een Pro Justitia rapport worden de volgende vragen beantwoord:
● Is er sprake van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling?
● Bestond deze stoornis ten tijde van het delict?
● Beïnvloedde deze stoornis het gedrag van de verdachte tijdens het delict?
● In welke mate kan het delict aan de verdachte worden toegerekend?
● Is er risico op herhaling?
● Welke behandeling of maatregel is aangewezen?
3.4 Gebruikte Informatiebronnen
Bij het opstellen van een Pro Justitia rapportage wordt gebruik gemaakt van:
● Gesprekken met de verdachte
● Psychologische tests
● Justitiële documentatie
● Medische dossiers
● Politieverklaringen
● Informatie van familie, vrienden of hulpverleners
● Observaties (met name in het PBC)
4. Medewerking aan Pro Justitia Onderzoek
4.1 Vrijwilligheid
● Het Pro Justitia onderzoek is formeel vrijwillig; een verdachte kan niet worden gedwongen mee te werken
● De rechter kan echter wel besluiten tot plaatsing in het Pieter Baan Centrum voor observatie
● Weigering kan invloed hebben op de beeldvorming bij de rechtbank
4.2 Voor- en Nadelen van Weigeren
Voordelen van weigeren:
● Privacy blijft beter beschermd
● Verdachte geeft geen potentieel belastende informatie
, ● Verdachte houdt meer controle over wat bekend wordt
Nadelen van weigeren:
● De rechter mist belangrijke informatie voor een passende straf of maatregel
● Er kan toch een advies komen op basis van dossieronderzoek en observatie
● Kans op een zwaarder vonnis door gebrek aan strafverminderende omstandigheden
● Gemiste kans op passende behandeling
● Mogelijk toch TBS-oplegging bij ernstige delicten, zonder maatwerk in de behandeling
5. Types Psychiatrisch Onderzoek
5.1 Mono-onderzoek
● Uitgevoerd door óf een psychiater óf een psycholoog
● Geschikt voor eenvoudige zaken
● Minder tijdsintensief en goedkoper
● Beperktere diagnostische mogelijkheden
5.2 Dubbel-onderzoek
● Uitgevoerd door zowel een psychiater als een psycholoog
● Toegepast bij complexere zaken
● Vooral gebruikt bij mogelijke maatregeladviezen (TBS of PIJ)
● Bredere diagnostische basis door twee disciplines
● Twee onafhankelijke visies die elkaar kunnen aanvullen of corrigeren
5.3 Triple-onderzoek
● Uitgevoerd door een psychiater, psycholoog én milieuonderzoeker
● De milieuonderzoeker brengt de sociale context en voorgeschiedenis in kaart
● Meest uitgebreid en volledig type onderzoek
● Standaard in het Pieter Baan Centrum (PBC)
● Resulteert in een gezamenlijk, interdisciplinair rapport
6. Ontoerekeningsvatbaarheid in Historisch Perspectief
6.1 M'Naghten Rule (1843, VK)
● Oorsprong: Ontstaan na de vrijspraak van Daniel M'Naghten die een aanslag pleegde op de Britse premier
● Criterium: De verdachte wist niet wat hij deed of wist niet dat wat hij deed verkeerd was
● Aspecten: Vooral gericht op het cognitieve aspect (weten/begrijpen)
● Werd de basis voor ontoerekeningsvatbaarheid in veel Angelsaksische rechtssystemen
6.2 Wild Beast Test (historisch criterium)
● Oorsprong: Stamt uit de 18e eeuw
● Criterium: De verdachte handelde als een 'wild beest', volledig beroofd van begrip en geheugen
● Aspecten: Gebaseerd op totaal verlies van rationeel denkvermogen
● Extreem strenge maatstaf voor ontoerekeningsvatbaarheid
6.3 Irresistible Impulse Test
● Oorsprong: Ontwikkeld in de 19e eeuw als aanvulling op de M'Naghten Rule
● Criterium: De verdachte kon de impuls om het delict te plegen niet weerstaan door zijn psychische stoornis
, ● Aspecten: Richt zich op het gedragsmatige aspect (controle)
● Erkent dat iemand kan weten dat iets verkeerd is maar toch niet in staat is zichzelf te beheersen
6.4 Model Penal Code (1962, VS)
● Oorsprong: Ontwikkeld door het American Law Institute
● Criterium: Een persoon is niet verantwoordelijk als hij door een psychische stoornis het criminele karakter
van zijn gedrag niet kon waarderen of zijn gedrag niet kon conformeren aan de wet
● Aspecten: Combineert zowel cognitieve (waarderen/begrijpen) als gedragsmatige
(conformeren/controleren) aspecten
● Breder en moderner criterium dan de M'Naghten Rule
6.5 Nederlands Criterium
● Basis: Artikel 39 Wetboek van Strafrecht
● Criterium: Vijf gradaties van toerekeningsvatbaarheid:
○ Volledig toerekeningsvatbaar
○ Enigszins verminderd toerekeningsvatbaar
○ Verminderd toerekeningsvatbaar
○ Sterk verminderd toerekeningsvatbaar
○ Ontoerekeningsvatbaar
● Aspecten: Houdt rekening met zowel cognitieve als gedragsmatige aspecten
● Toepassing: Flexibeler systeem dat gradaties van verantwoordelijkheid erkent
● In Nederland wordt gekeken naar de mate waarin de stoornis het delictgedrag heeft beïnvloed, en of de
verdachte in staat was de wederrechtelijkheid van zijn handelen in te zien en zijn wil in vrijheid te bepalen
Toerekening, Schulduitsluitingsgronden en TBS in de Forensische Psychiatrie
1. Toerekening in Nederland
1.1 Gradaties van Toerekeningsvatbaarheid
In Nederland wordt een gradueel systeem van toerekeningsvatbaarheid gehanteerd. Hierin worden vijf gradaties
onderscheiden:
Gradatie Omschrijving Invloed op Strafmaat
Volledig toerekeningsvatbaar De stoornis had geen invloed op het Geen strafvermindering
delict
Enigszins verminderd De stoornis had lichte invloed op Geringe strafvermindering
toerekeningsvatbaar het delict
Verminderd toerekeningsvatbaar De stoornis had duidelijke invloed Matige strafvermindering
op het delict
Sterk verminderd toerekeningsvatbaar De stoornis had sterke invloed op Aanzienlijke strafvermindering
het delict
Ontoerekeningsvatbaar De stoornis bepaalde het Geen straf, wel mogelijke
delictgedrag volledig maatregel