Bescherming tegen onjuiste en onvolledigheden in de openbare re
Inhoud
Eigendom vereisten......................................................................................................... 2
Verbod van interversie (art 3:111 BW)............................................................................5
goederenrecht................................................................................................................. 5
Verbintenissenrecht......................................................................................................... 5
College 2 week 1................................................................................................................ 6
Gemeenschap.................................................................................................................. 6
Mandeligheid................................................................................................................... 7
Appartementsrecht.......................................................................................................... 8
College 1 week 2................................................................................................................ 9
Verkrijging van goederen.............................................................................................9
Overdracht................................................................................................................... 9
Bijzonder wijze van overdracht: eigendomsvoorbehoud (hoort bij vereiste levering
van art 3:84 BW)........................................................................................................ 11
College 2 les week 2......................................................................................................... 12
Derdenbescherming................................................................................................... 12
Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid.......................................................12
Week 3 college 1.............................................................................................................. 14
Verkrijging van goederen in het algemeen.................................................................14
Week 3 college 2.............................................................................................................. 18
Beperkten rechten in het algemeen..............................................................................18
Week 4 college 1.............................................................................................................. 21
Week 4 college 2 BW........................................................................................................ 25
College 1 week 5.............................................................................................................. 27
Burenrecht art 5:37 jo. 6:162 BW e.v.........................................................................27
Opdracht 2 les............................................................................................................ 29
Week 5 les 2..................................................................................................................... 31
Huurrecht...................................................................................................................... 31
Opdracht........................................................................................................................ 33
Week 6 college 1.............................................................................................................. 34
,Week 6 les 2..................................................................................................................... 36
Huurbedrijfsruimte (winkels, restaurants)......................................................................36
COLLEGE 1 VOORBEREIDINGSSTOF
- Hoofdstuk 2
Art 3:1 BW geeft de definitie van goederen, namelijk:
alle zaken en alle vermogensrechten .
Zaken zijn alle menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art 3:2BW)
- dieren zijn geen zaken
Roerende en onroerende zaken.
Je kunt zaken onderscheiden in roerende en ontroerende zaken. In art 3:3 lid 1 BW zijn
onroerende zaken te vinden. ‘’onroerende zaken zijn de grond, die nog niet gewonnen
delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken
die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met
andere gebouwen of werken.’’
Arrest: portacabin
EIGENDOM VEREISTEN
Eigendom: het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
De eigenaar van een zaak is tevens eigenaar van al haar bestanddelen ( art 3:4
BW)
Bestanddelen zijn onzelfstandige onderdelen van een zaak:
Ideële band (verkeersopvattingen) arrest Depex/curatoren
Materiële hechte band : zodanig verbonden zijn met het goed dat niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht.
Bij zonnepanelen hangt het ervan uit hoe ze zijn gemonteerd. Volledige
geïntrigeerde zonnepanelen, dan vormen de zonnepanelen de dakbedekking,
in dat geval zijn ze bestanddelen van het huis. Een woning zonder
dakbedekking is immers incompleet, nog los van het feit dat de zonnepanelen
mogelijk niet zonder schade van betekenis kunnen worden verwijderd.
Zonnepanelen die los op het dak liggen, zijn de niet geïntrigeerde
zonnepanelen, die kunnen eenvoudig worden verwijderd. Die zijn naar
verkeersopvattingen geen bestandsdeel.
1. Geldige titel: grond voor overdracht van eigendom. Er zijn twee soorten geldige
titels.
Koopovereenkomst
Schenkingsovereenkomst.
2. Levering 3:84 BW ingeschreven in openbare register die daartoe bestemd zijn
en notariële akte
3. Beschikkingsbevoegdheid: je moet eigenaar zijn van een goed om een goed te
kunnen overdragen.
,RECHTEN VAN EEN EIGENAAR
Gebruiksrecht (art 5:1 lid 2 BW)
Recht op afgescheiden vruchten (art 5: 1 lid 3 BW)
Beschikkingsbevoegd
Revindicatie
relatie tot faillissement bezitter/niet-eigenaar
Waar de eigenaar zich ook bevindt heeft hij het recht om zijn goed op te eisen.
Let op! De bevoegdheden van een eigenaar zijn niet onbegrensd
INDIVIDUALISERINGSBEGINSEL
Vatbaar voor eigendom zijn geïndividualiseerde zaken, en niet slechts naar de soort of
hoeveelheid bepaalde zaken.
Risico op oneigenlijke vermenging arrest Teixeira de Mattos) > definitie: zaken
worden zodanig met elkaar verenigd dat zij nog wel zelfstandig voort blijven
bestaan maar niet meer individualiseerbaar zijn. Denk aan munten die bij elkaar
geraken.
Eigenlijk vermenging: hierbij raken zaken ook met elkaar verenigd, maar blijven ze
niet meer zelfstandig voortbestaan. Denk aan vloeistoffen die met elkaar worden
vermengd.
Bewijsvermoedens (art 3:109 BW jo. Art 3:119 BW)
EIGENDOM VAN GROND
Omvat op grond van art 5:20 lid 1 BW:
- Bovengrond
- Aardlagen hieronder
- Grondwater, dat aan de oppervlakte komt
- Afgepaald grondwater op de grond
- Beplantingen
- Duurzaam met de grond verbonden gebouwen en werken, voor zover deze geen
bestanddeel zijn van een andere onroerende zaak.
Portacabin arrest: een gebouw is onroerend in de zin van art 3:3 BW als het bestemd naar
aard en inrichting duurzaam ter plaatsen te blijven. > de hoge raad zegt dat je dan moet
kijken naar de bedoeling van de bouwer.
BEZIT EN HOUDERSCHAP ART 3:108 BW
Bezit: uitoefening feitelijke macht over een goed voor jezelf
> middellijk bezitter : (art 3: 108, 107 lid 1, en lid 3)
> onmiddellijke bezitter : de echte bezitter (art 3:108 jo. 107 lid 1 en lid 2 BW)
houden: uitoefening feitelijke macht over een goed voor een ander.
> middellijke houder: (art. 3:108, 107 lid 4 jo. Lid 3 BW)
> onmiddellijke houder : de echte houder, degene die het goed bij zich draagt/ vasthoudt.
(art 3: 108, 107 lid 4 jo. Lid 2 BW)
Art 3:108 BW moet niet alleen bij houderschapx maar ook bij bezit moeten worden
genoemd om het tentamen.
, Bezit en houderschap heeft niet alleen betrek op zaken maar ook op alle goederen
daarom staat het in boek 3 van burgerlijk wetboek.
Uiterlijke feiten: voor zowel bezit als houderschap, is een naar buiten blijkende
uitgeoefende feitelijke macht nodig. Voor bezit is daarnaast de naar buiten
blijkende pretentie van toe behoren nodig. Voorbeeld> een dief gedraagt zich naar
buiten toe als eigenaar van de gestolen zaken, terwijl iemand die een zaak leent
van een ander, zich niet zal gedragen als rechthebbende.
Bewijsvermoedens
VERKRIJGING VAN BEZIT (ART 3: 112 BW)
Niet-limitatieve opsomming:
1. Occupatie (art 3:113 BW)
2. Bezitsoverdracht
Door feitelijke overgave
Zonder feitelijke overgave (art 3: 115) = a. constitutum possessorium (c.P) b.
brevi manu ( B.m) c. longa manu (L.m)
3. Opvolging onder algemene titel
C.P
> Tweezijdige verklaring met voorbehoud houderschap door vervreemder
Voorbeeld
A = eigenaar/bezitter c.p levering A wordt houder B = eigenaar/bezitter.
Let op: geen volwaardige overdracht de vervreemder wekt de indruk nog
rechthebbende te zijn doordat hij de zaak nog houdt voor de verkrijger (persoon b)
BREVI MANU
Tweezijdige verklaring waardoor de houder bezitter wordt. Wanneer de verkrijger houder
van de zaak voor de vervreemder was.
A = eigenaar en middellijk bezitter brevi manu levering. A = is niets meer.
B = houder Brevi Manu levering B = eigenaar/bezitter.
LONGA MANU
Tweezijdige verklaring waardoor een houder voor de een, houder voor de ander
wordt.
Hiervoor is ook de erkenning van de houder of mededeling aan de houder nodig.
Voorbeeld
A = eigenaar/middellijk bezitter
C = houder voor A (mededeling/erkenning - Longa manu levering C = is houder
voor B
B = eigenaar/ bezitter.
Bezitsverschaffing door houder