100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Handelsrecht, een complete samenvatting ( RM3703-232714M)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
75
Geüpload op
30-09-2025
Geschreven in
2025/2026

Dit is een uitgebreide samenvatting van het handelsrecht uit de cursus Handelsrecht en IPR. De samenvatting is compleet. Dit betekent dat alle relevante stof uit het boek wordt besproken en voorbeelden uit de praktijk worden gegeven. Daarnaast bevat dit document samenvattingen van alle verplichte en relevante jurisprudentie. De namen van de verplichte arresten heb ik een grijze kleur gegeven. De namen van de overige (relevante) arresten zijn zwart. Verder zijn de nummeringen met 1, 2, 3, enz. cumulatief. De nummeringen met a, b, c, enz. zijn alternatief.

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
30 september 2025
Aantal pagina's
75
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Handelsrecht – Samenvatting

1. Inleiding (internationaal) handelsrecht
1.1 Rechtsculturen
Om het buitenlands recht, in het bijzonder rechtspraak uit andere landen, goed te kunnen begrijpen, is
het van belang enige kennis te hebben van de rechtscultuur in die landen. Hierna volgt een introductie.

Het privaatrechtelijke rechtssysteem vs. het Anglo-Amerikaanse privaatrechtelijke rechtssysteem
Het Continentale Europese rechtssysteem is een systeem met een privaatrechtelijk wetboek met daarin
veel open normen. Een belangrijke taak van de rechter is in dit kader de toepassing en uitleg van de
wet.

In het Anglo-Amerikaanse rechtssysteem staat de wet veel minder centraal en zal de rechter veel meer
moeten ‘vinden’. Uitspraken van de rechter zijn in feite piketpaaltjes en de vergelijkingsmethode
speelt een belangrijke rol in de rechtsvinding. Open normen komen niet of nauwelijks voor.

De Engelse rechtscultuur
In de praktijk worden de termen Engeland, Groot-Brittannië en Verenigd Koninkrijk vaak door elkaar
gehaald. Met het Verenigd Koninkrijk wordt sinds 1927 bedoeld de combinatie Groot-Brittannië en
Noord-Ierland. Met Groot-Brittannië wordt bedoeld het samenstel van de koninkrijken Engeland
(waaronder het prinsdom Wales) en Schotland. Wel kent Schotland zijn eigen privaatrecht (art. 18 Act
of Union 1707). Het Schotse privaatrecht heeft veel invloed ondervonden van het Romeinse recht en
Rooms-Hollandse recht en behoort daarom tot de Continentaal Europese rechtstraditie (civil law).

Het Engelse recht kent een geheel andere traditie dan het Schotse privaatrecht: de common law. In
Engeland bestond geen behoefte aan de ‘r eceptie’ van het Romeinse recht omdat voordat de receptie
van het Romeinse recht zich op het continent van Europa voltrok vanaf de elfde en twaalfde eeuw, er
al een eigen, Engels ‘gemeen recht’ (ius commune) was. De ontwikkeling van een Engels ius
commune (common law) is versterkt door de centralisering van de rechtspraak in de twaalfde eeuw
(writ-systeem). Aanvankelijk was er één rechtsbron: de gewoonte van de rechtbanken die men kon
terugvinden in hun uitspraken. Gaandeweg ontwikkelden de uitspraken zich tot een zelfstandige
rechtsbron.

Naast de common law ontwikkelde zich in het Engelse recht ook equity. Equity, rechtspraak van de
Lord Chancellor, ontwikkelde zich ter aanvulling, ondersteuning en correctie van de common law. Dit
is vergelijkbaar met het onderscheid in het Romeinse recht tussen het ius civile en het ius praetorium.
Een belangrijk voorbeeld van equity is de Trust-constructie. Sinds 1876 is er geen procedureel verschil
meer tussen rechtspraak naar equity en common law. Materiaal is er nog wel een verschil. Zo heeft bv.
in geval van wanprestatie naar common law de crediteur een vordering tot schadevergoeding. Naar
equity is in dat geval ook een vordering tot nakoming mogelijk. De vordering tot schadevergoeding
komt evenwel de crediteur van rechtswege toe, de vordering tot nakoming is een discretionaire
bevoegdheid van de rechter.

Het huidige privaatrechtelijke rechterlijke systeem is als volgt: in eerste aanleg komen de meeste grote
en ingewikkelde zaken terecht bij de High Court of London. Deze heeft drie divisies. Handelszaken
komen terecht bij de Queen’s Bench Division. In beginsel is dat enkelvoudige rechtspraak door een
Judge. Hoger beroep is mogelijk bij de Court of Appeal die onder voorzitterschap staat van de Master
of the Rolls. In beginsel meervoudige rechtspraak door een college van drie Lord Justices. Onder
bepaalde omstandigheden is cassatieberoep mogelijk bij de Supreme Court of the United Kingdom.
Die spreekt bij meervoudige kamer bestaande uit vijf ‘Law Lords’.

Voor het doorgronden van Engelse rechterlijke uitspraken zijn de volgende uitgangspunten van belang:
 Het uitgangspunt van stare decisis: een rechterlijke instantie is gebonden aan eerdere gedane
uitspraken over een bepaalde rechtsvraag. Lagere colleges zijn ook gebonden aan uitspraken van

, hogere colleges. Alleen de Supreme Court is niet absoluut gebonden aan eerdere eigen
rechtspraak;
 Engelse uitspraken zijn vanwege voornoemd uitgangspunt vaak heel feitelijk. Indien het
onderhavige feitencomplex overeenkomt met een feitencomplex waarover al eerder een uitspraak
is gewezen is in beginsel die case bindend. Er is dus vaak veel debat over de vraag of de feiten van
een bestaande case overeenkomen met de feiten van het geschil;
 De mogelijkheid van dissenting opinions in geval van een meervoudige kamer, hetgeen afwijkt
van het ‘geheim van de raadkamer’ zoals dat in Nederland geldt;
Zie voor een mooi voorbeeld van een Engelse uitspraak de Cendor Mopu-zaak van de Supreme Court.

De Franse rechtscultuur
Het Franse privaatrechtelijke rechtssysteem wijkt op veel punten af van het Engelse systeem. Het
Franse systeem kent haar wortels in de Franse revolutie. Er werd toen afgerekend met het ancien
régime met zijn klassentegenstellingen. Vanaf nu af aan was het: liberté, égalité et fraternité. In dat
geheel functioneerde de rechter als bouche de la loi (Montesquieu). De rechter derhalve als ‘vertolker
van wetsbepalingen’. Dit laatste verklaart bv. dat de uitspraken van de Franse rechter relatief kort zijn.
De wet is in beginsel duidelijk en de taak van de rechter is in eerste instantie om die duidelijke wetten
tot uitvoering te brengen.

Voor wat betreft handelsrechtzaken zijn de volgende rechterlijke colleges van belang. In eerste aanleg
gaan de onderhavige zaken naar de Tribunal de Commerce bestaande uit lekenrechters. In tweede
aanleg oordeelt de Cour d’Appel. De cassatiezaken gaan naar de Cour de Cassation.

De Duitse rechtscultuur
Het Duitse rechterlijke systeem is voor handelsrechtzaken als volgt. Zaken in eerste aanleg gaan naar
een Landgericht. In appel gaan de zaken naar een Oberlandesgericht. Cassatiezaken gaan naar de
Bundesgerichtshof. Opvallend is dat de BHG in zijn onderbouwing niet alleen rechtspraak maar ook
literatuur gebruikt.

1.2 Het bijzondere, zelfstandige karakter van het (internationaal) handelsrecht
In de negentiende eeuw was de situatie vrij eenvoudig: het handelsrecht was het geheel van de delen
van het recht die waren geregeld in het Wetboek van Koophandel. Het handelsrecht bestond dus uit het
verzekeringsrecht, vervoerrecht, ondernemingsrecht, waardenpapierenrecht en enkele andere
rechtsgebieden. Met de ‘ontmanteling’ van het Wetboek van Koophandel en de overbrenging van de
betroffen rechtsgebieden naar het Wetboek van Koophandel in de twintigste eeuw kwam de – altijd al
sluimerende – vraag naar het zelfstandig bestaansrecht van het handelsrecht wel erg op de voorgrond.
Met het overbrengen van het handelsrecht uit het Wetboek van Koophandel naar het Nieuw Burgerlijk
Wetboek werd een uitgebalanceerd systeem geïntroduceerd – voor zover niet al gedeeltelijk aanwezig
in het oude Burgerlijk Wetboek – dat uitgaat van algemeen en gespecialiseerd privaatrecht. Dit nieuwe
systeem had consequenties voor de aard van het handelsrecht dat nu geen (gedeeltelijk) eigen
systematiek meer kende

 HR 10 december 1976, NJ 1978/114 (Auto in Kanaal): in beginsel moet grote terughoudendheid
worden betracht bij het honoreren van een beroep door de verzekeraar op art. 6:248, lid 2 BW
indien reeds is komen vast te staan dat de opzetclausule niet van toepassing is. in dit arrest
oordeelde de HR t.a.v. een overeenkomst van levensverzekering dat wanneer eenmaal is beslist dat
de verzekeraar volgens de verzekeringsovereenkomst niet gerechtigd is om o.g.v. bepaalde feiten –
in dit geval feiten opleverend eigen schuld van de begunstigde – uitkering te weigeren, niet kan
worden volgehouden dat de verzekeraar o.g.v. diezelfde feiten zich erop zou kunnen beroepen dat
de begunstigde naar goede trouw (thans: redelijkheid en billijkheid) niet gerechtigd is uitkering van
het verzekerde bedrag te vorderen. Dit arrest heeft betrekking op een levensverzekering. Een
beroep op schuld ex art. 267 (oud) WvK aan de zijde van de begunstigde, zou er bij dergelijke
verzekeringen toe leiden dat de uitkeringsplicht van de verzekeraar zou komen te vervallen. Dit is
niet wenselijk omdat de zorg die een levensverzekering beoogt te bieden, behalve op de
begusntigde die schuld heeft aan het overlijden van de verzekeringnemer, ook kan zien op anderen
die achterblijven. Daarnaast is dit niet wenselijk omdat bij veel levensverzekeringen ook een

, spaarelement een rol speelt. Zou het nu zo zijn dat de uitkeringsplicht van de verzekeraar bij eigen
schuld van de begunstigde zou komen te vervallen, dan zou ook het gespaarde geld aan de
verzekeraar toekomen. O.m. op deze gronden heeft de HR geoordeeld dat ingeval van een
levensverzekering, aan verzekeraars geen beroep toekomt op eigen schuld. vervolgens heeft de HR
geoordeeld dat het in die situatie niet voor de hand zou liggen indien verzekeraars wel een beroep
op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ex art. 6:248, lid 2 BW zouden kunnen
doen. Toepassing brengt immers eveneens met zich dat de uitkeringsplicht vna de verzekeraar zou
komen te vervallen en dat acht de HR nu juist niet wenselijk.
Het handelsrecht, gespecialiseerd privaatrecht, wordt geschraagd door beginselen van het
overeenkomstenrecht, het aansprakelijkheidsrecht en het goederenrecht: het handelsrecht kent geen
eigen systeem en slaat terug op het algemene privaatrecht. Traditioneel bestond het handelsrecht uit
het verzekeringsrecht, vervoerrecht, ondernemingsrecht, waardepapierenrecht en enkele andere
rechtsgebieden die in het Wetboek van Koophandel onderdak hadden gevonden. Tegenwoordig is er
meer discussie mogelijk over de precieze inhoud gezien de ontmanteling van het Wetboek van
Koophandel, maar deze ontmanteling heeft geen invloed op het rechtsgebied als zodanig.

Voor de term ‘burgerlijk recht’ is volgens de auteur alleen ruimte binnen het gespecialiseerde deel van
het Burgerlijk Wetboek. Het handelsrecht en het burgerlijk recht zijn beide verzamelingen van
rechtsgebieden. Zoals het handelsrecht de verzameling is van rechtsgebieden zoals het vervoerrecht,
waardepapierenrecht etc., is het burgerlijk recht de verzameling van rechtsgebieden zoals het
huurrecht, arbeidsrecht en het consumentenrecht.

Karaktertrekken van het (internationaal) handelsrecht:
 Het (sterk) internationale karakter van het handelsrecht: het handelsrecht bestaat voor een
belangrijk deel uit verdragen en andere internationale regelingen. Denk bv. aan de Rotterdam
Rules, het Verdrag van Montreal en het Weens Koopverdrag. Deze regelingen kennen een eigen
systematiek. Bij de uitleg van bepalingen die deel uitmaken van dergelijke regelingen dient
rekening te worden gehouden met deze eigen systematiek. De regelingen dienen dus niet te
worden bekeken met een Nederlandse bril en ook niet te worden ingepast in de systematiek van
het Nederlandse BW.
He burgerlijk recht kent ook dergelijke regelingen, maar het aantal verdragen en internationale regelingen in het
burgerlijk recht is veel geringer. Daarbij komt dat deze regelingen veelal de vorm hebben van een EG/EU-richtlijn en
dat het in de meeste gevallen gaat om regelingen op een specifiek onderdeel van het burgerlijk recht, het
consumentenrecht. Zo is bv. een ander belangrijk onderdeel van het burgerlijk recht, het huurrecht, vrijwel geheel
nationaal van aard.
 De dienende functie van het (internationaal) handelsrecht: belangrijke onderdelen van het
burgerlijk recht hebben een politiek karakter. Als voorbeelden kunnen genoemd worden het
consumentenrecht, het arbeidsrecht en het huurrecht. Met het politieke karakter wordt bedoeld dat
de Europese en nationale regelgevers op deze terreinen d.m.v. regelgeving actief de samenleving
willen sturen. Zo is algemeen aanvaard dat de werknemer, de huurder en de consument
bescherming verdienen in het rechtsverkeer en de Europese en nationale regelgevers dwingen deze
bescherming actief af d.m.v. de introductie van (semi) dwingende regelgeving. Er wordt aldus
rechtspolitiek bedreven. Het handelsrecht heeft een veel minder politiek karakter. Uiteraard willen
de diverse regelgevers economische activiteiten stimuleren, maar de regelgevers zijn over het
algemeen zeer terughoudend met het geven van een wettelijke voorkeursbehandeling in geval van
een handelsrechtelijke verhouding nu de betrokken partijen als economisch gelijkwaardig worden
beschouwd. Het handelsrecht heeft een dienende functie. Het handelsrecht faciliteert het
handelsverkeer. De faciliterende functie van het handelsrecht kent twee belangrijke aspecten.
Allereerst zal het handelsrecht goed moeten aansluiten bij de handelspraktijk van alledag. In de
tweede plaats zal het handelsrecht een juridische oplossing moeten bieden voor de technologische
en industriële ontwikkelingen in het handelsverkeer.
 De meerpartijenverhouding als veelvoorkomend verschijnsel in het handelsrecht: in het burgerlijk
recht is de tweepartijenverhouding de norm: de werkgever sluit een arbeidsovereenkomst met de
werknemer, de verhuurder sluit een huurovereenkomst met de huurder en de winkelier sluit een
koopovereenkomst met de consument. Het derdenbeding is daar uitzondering. Dit alles is redelijk
overzichtelijk. Het handelsverkeer is veel weerbarstiger. De tweepartijenverhouding is daar veel

, minder voorkomend. Veelvoorkomend zijn daar derdenbedingconstructies, waardoor een
meerpartijenverhouding ontstaat. Denk aan de transportverzekering die in geval van een CIF-koop
door de verkoper ten behoeve van de koper bij een transportverzekeraar dient te worden afgesloten
of het veelvoorkomende geval bij vervoer waarbij er sprake is van een vervoerder, afzender en een
geadresseerde.
 Het collectief belang van een effectief en efficiënt handels- en betalingsverkeer (handelsrecht)
tegenover bescherming van het individueel belang (burgerlijk recht): de dynamiek van het
burgerlijk recht is in het bijzonder gericht op bescherming van het individueel belang en het
rekening houden met de omstandigheden van het concrete geval, terwijl in het handelsrecht
het collectieve belang van een effectief en efficiënt handels- en betalingsverkeer centraal staat.
Van de onderhavige karakteristiek van het handelsrecht zijn diverse uitwerkingen te vinden binnen
de verschillende rechtsgebieden van het handelsrecht, zoals:
- De fundamental breach-regel ex art. 25, 49 en 64 Weens Koopverdrag. Zo geeft art. 49 de
koper in het geval van een internationale handelskoop de mogelijkheid bij non-conformiteit te
ontbinden in het geval de tekortkoming wezenlijk (fundamentel breach) is. Voor de overige
koopovereenkomsten geldt niet het verzwaarde vereiste van de wezenlijke tekortkoming. De
formulering van de art. 25 en 45 is gebaseerd op de overweging dat internationale contracten
meestal zo complex zijn en het financieel belang ervan veelal zo groot, dat een ‘geringe’
tekortkoming geen recht op ontbinding mag geven.
- Juridisch concept van de overriding obligation dat deel uitmaakt van het zeerecht (zeevervoer
onder cognossement). Zo rust de schadevergoedingsverplichting bij een schending van de
verplichting ex art. III, lid 1 H(V)R door de zeevervoerder in beginsel in het geheel op de
zeevervoerder, ondanks dat zich ook een situatie heeft voorgedaan die is aan te merken als een
overmachtsgrond voor de zeevervoerder. Het concept van de overriding obligation wijkt dus
af van het algemene uitgangspunt bij civiele contracten waar o.g.v. art. 6:101 BW in geval van
een tekortkoming van een van de contractspartijen de schade proportioneel wordt toegerekend
aan de verschillende oorzaken van de schade.
 Uniform Internationaal Handelsrecht: het verschijnsel unificatie, uniforme uitleg en uniforme
toepassing: in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het internationale handelsverkeer
steeds belangrijker, ontwikkelden de communicatiemiddelen zich steeds verder en ontstond er al
snel een behoefte aan uniforme, internationale regels die de internationale handel zouden
vereenvoudigen. Deze ontwikkeling leverde in diezelfde eeuw nog een belangrijk
vervoerrechtelijk verdrag op: de CIM van 1890, een verdrag dat betrekking had op het
internationale goederenvervoer over het spoor. Deze trend heeft zich gedurende de twintigste eeuw
voortgezet, met als gevolg dat de practicus die zich toelegt op het handelsrecht op dit moment
wordt geconfronteerd met vele internationale handelsrechtelijke regelingen. In het kader van deze
bijdrage willen wij ons hoofdzakelijk beperken tot de Hague (Visby) Rules en de CMR uit 1956,
en in mindere mate tot het Weens Koopverdrag 1980, het Verdrag van Warschau/Verdrag van
Montreal en de COTIF 1980.

1.3 Uniform Internationaal Handelsrecht: het verschijnsel unificatie, uniforme uitleg en
uniforme toepassing
De practicus die zich toelegt op het handelsrecht, wordt op dit moment geconfronteerd met vele
internationale handelsrechtelijke regelingen. In het kader van deze bijdrage wordt hoofdzakelijk
ingegaan op de Hague (Visby) Rules en de CMR, en in mindere mate op het Weens Koopverdrag
1980, het Verdrag van Warschau/;Verdrag van Montreal en de COTIF 1980.

Met de invoering van een internationale handelsrechtelijke regeling is nog niet direct een uniforme
toepassing van de betrokken regeling door de verschillende ondertekenende landen bewerkstelligd.
Voor wat betreft een uniforme uitvoering van een internationale handelsrechtelijke regeling is het in de
eerste plaats van belang dat de betrokken regeling in alle betrokken landen uniform wordt uitgelegd.
Een belangrijk hulpmiddel daarbij is de autonome uitlegmethode. In dit verband is het van belang de
vraag te beantwoorden in hoeverre de betrokken internationale handelsrechtelijke regeling al dan niet
als een autonoom onderdeel van het privaatrecht kan worden gezien. Indien deze vraag immers
bevestigend beantwoord wordt, brengt dit mee dat de regeling autonoom uitgelegd dient te worden.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
shaniquecorn01 Open Universiteit
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
230
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
44
Documenten
37
Laatst verkocht
2 dagen geleden

4,4

19 beoordelingen

5
11
4
5
3
3
2
0
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen