Vorming
Hoofdstuk 2: Socialisatie
2.1 Socialisatie
Socialisatie = het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de
groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en andere vormen van omvang met anderen.
Socialisatoren = er zijn verschillende personen, organisaties en instellingen die
ervoor zorgen dat een individu zich de cultuur van een groep of samenleving eigen
maakt. (bijv. het gezin, de school, de media, de overheid, de werkplek)
Internalisatie = het proces waarbij mensen zich door socialisatie bepaalde sociale
regels eigen maken.
2.2 Socialisatie, vooroordelen en stereotyperingen
Vooroordelen = meningen over mensen die niet gebaseerd zijn op feiten.
Stereotypen = vaststaande opvattingen over andere groeperingen, of de leden
daarvan, die in een bepaalde groeperingen, of de leden daarvan, die in een bepaalde
groepering gangbaar zijn.
Positieve discriminatie = mensen die achterstand hebben worden bevooroordeeld.
Negatieve discriminatie = we benadelen mensen
seksisme = het achterstellen van vrouwen op grond van hun geslacht.
2.3 Vormen van socialisatie
Drie vormen van socialisatie:
1. primaire socialisatie = speelt zich af binnen kleine groepen en gemeenschappen
zoals gezin of peergroup (leeftijdsgenoten). Het proces verloopt informeel en
vanzelfsprekend en letterlijk heel dichtbij.
2. secundaire socialisatie = dat mensen in formele/georganiseerde
omstandigheden en omgevingen leren hoe zij zich moeten gedragen.
3. tertiaire socialisatie = wordt overgedragen door anonieme socialistoren waarmee
mensen niet rechtstreeks een band hebben zoals media, literatuur, rolmodellen,
machtshebbers enzv.
Enculturatie = het aanleren en verwerven van de cultuur van een samenleving
waarin men wordt geboren.
Acculturatie = het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen
daaruit dan die waarin iemand is opgegroeid.
2.4 De functies van socialisatie
De vijf functies van socialisatie zijn:
Hoofdstuk 2: Socialisatie
2.1 Socialisatie
Socialisatie = het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de
groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en andere vormen van omvang met anderen.
Socialisatoren = er zijn verschillende personen, organisaties en instellingen die
ervoor zorgen dat een individu zich de cultuur van een groep of samenleving eigen
maakt. (bijv. het gezin, de school, de media, de overheid, de werkplek)
Internalisatie = het proces waarbij mensen zich door socialisatie bepaalde sociale
regels eigen maken.
2.2 Socialisatie, vooroordelen en stereotyperingen
Vooroordelen = meningen over mensen die niet gebaseerd zijn op feiten.
Stereotypen = vaststaande opvattingen over andere groeperingen, of de leden
daarvan, die in een bepaalde groeperingen, of de leden daarvan, die in een bepaalde
groepering gangbaar zijn.
Positieve discriminatie = mensen die achterstand hebben worden bevooroordeeld.
Negatieve discriminatie = we benadelen mensen
seksisme = het achterstellen van vrouwen op grond van hun geslacht.
2.3 Vormen van socialisatie
Drie vormen van socialisatie:
1. primaire socialisatie = speelt zich af binnen kleine groepen en gemeenschappen
zoals gezin of peergroup (leeftijdsgenoten). Het proces verloopt informeel en
vanzelfsprekend en letterlijk heel dichtbij.
2. secundaire socialisatie = dat mensen in formele/georganiseerde
omstandigheden en omgevingen leren hoe zij zich moeten gedragen.
3. tertiaire socialisatie = wordt overgedragen door anonieme socialistoren waarmee
mensen niet rechtstreeks een band hebben zoals media, literatuur, rolmodellen,
machtshebbers enzv.
Enculturatie = het aanleren en verwerven van de cultuur van een samenleving
waarin men wordt geboren.
Acculturatie = het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen
daaruit dan die waarin iemand is opgegroeid.
2.4 De functies van socialisatie
De vijf functies van socialisatie zijn: