KLASSIEKE SOCIOLOGISCHE TEKSTEN
Geschiedenis van het vak
- Tamelijk jong vak: ongeveer 150 jaar
- Kern van het vak is moeilijk te omschrijven: wetenschappelijke discipline, die voortdurend in ontwikkeling
is, beweging is inherent aan wetenschap
- Kern vraagstukken rondom samenleving: ongelijkheid, cohesie, rationalisering
• Parallel samenleving > geen grote cohesie (mensen kijken op verschillende manieren naar onze
samenleving)
• Rationalisering is echt een proces > onze samenleving rationeler ingericht > Weber zegt onttovering
samenleving
- Veel bekender en meer herkenbaar zijn de ‘sociologen’ : veel grote denkers en onderzoekers, en ook
beleidsmakers: relatief kleine discipline, maar met grote invloed op de samenleving
Belangstelling
- Belangstelling voor de geschiedenis van het vak is aan uctuaties onderhevig
- Vak heeft zich afgelopen decennia vooral ontwikkeld door nieuwe empirische onderzoeksmethoden: veel
geschiedenis wordt gezien, niet zozeer als sociologie, maar als ‘sociale loso e ‘
- In afgelopen jaren heeft de sociologie zich vooral ontwikkeld als ‘wetenschappelijke discipline’ : de nadruk
lag meer op hoe we iets weten en hoe zeker we iets weten (methodologie) dan hoe die nieuwe kennis zich
verhoudt tot het vakgebied
- Dit ging gepaard met verlies van belangstelling voor geschiedenis van het vak : ‘we zijn verder’ (vol.
Natuurkunde bijv Archimedes; geneeskunde: Hippocrates)
Hernieuwde belangstelling
- Van tijd tot tijd;herbronnen’ : vak is bepaalde richting ingeslagen, die in het begin heel vruchtbaar is, maar
dat steeds minder wordt
- Toegang tot geschiedenis van het vak via teksten (en dus niet via interpretaties)
- Rijkdom aan ideeen van oudere sociologie: het is de moeite daar kennis van te nemen: bijv. Weber over
‘modernisering’ , bureaucratie en arbeidsmoraal; Marx over ongelijkheid (Piketty!)
- Teksten blijken vaak nog heel vitaal (d.i. Interessante, niet gangbare ideeen, bijv. Durkhem over zelfdoding;
vgl. Heruitgaven; studenten in voorgaande jaren
- Vitale tekst > geeeft ons gevoel van ongemak
Invalshoek: klassieke teksten
- Directe kennismaking met socioloog of stroming
- Lezen en analyseren van complexe teksten
LEZEN VAN klassieke teksten
- Nadeel: beperkte kennismaking, geen overzicht van het gehele werk (maar iedere interpretatie en oook
iedere introductie heeft z’n beperkingen)
- Voordeel: dwingen directen in de denkwereld van een ander: de wereld gaan zien door de ogen van de
auteur; dwingt lezer zich te verplaatsen in de auteur (stimuleren van sociologische verbeeliding)
- Daarnaast: studenten leren complexen te lezen en argumentatiestructen te construeren
Lineaire/complexe tekst
- Lineaire test = heeft geen lagen. Alle belangrijke zaken staan achter elkaar in verschillende alinea’s
gerangschikt. Dit is de structuur van de meeste leerboeken of stukken in kranten
- Complexe tekst = meerdere lagen. Verschillende vormen, bijv. Theologisch, literair of wetenschappelijk
(heilig boek, roman, wetenschappelijke tekst)
• Verhalen hebben diepere betekenissen > besprekingen over de bijbel
1
fl fi fi
, Wetenschappelijke tekst
- Eerste laag: vraag en antwoord
- Diepere laag: theorie, methodologie, interpretatie van resultaten
- Onderzoeker neemt weloverwogen beslissingen, en verantwoordt die in de tekst met argumenten, doet
daarbij vaak een beroep op reeds bestaand argumentatiestructurne
Argumentatiestructuren
- Bestaan uit een (uitputtend) reeks van argumenten waarom iets waar of juist is
- Sommige argumentatiestructuren zijn geel bekend: andere relatief onbekend en dan als snel meer
omstreden: in iedere wetenschappelijk publicatie zijn ook nieuwe argumentatiestructuren te vinden
- Argumentatiestructuren zijn niet per de nitie juist: het kan blijken dat ze onjuist zijn (bijv. Flogiston in de
lucht)
- Naar juist/onjuiste vaak ook reikwijdte ; samenstelling dampkring aarde is anders dan die van mars: in de
sociologie is de reikwijdte vaak ook beperkt doordat de samenleving verandert
- Lezen van complexe teksten
- Ontwarren van argumentatiestructuren: begrijpen wat de auteur zegt, de samenhang zine in de tekst
- Kennismaking met voor socioloog of stroming karakteristieke argumentatiestructuren
- Re ectie op argumentatiestructuurL hoe overtuigend zijn de argumenten? Wat betekenen ze voor ons?
- EwfaoljkvfjedknFFFFFFFFFFFF
Begrijpen: verschillende niveaus
- Verschillende activiteiten , ook te zien als stadia (Joe diep ben je in de tekst doorgedrongen,
beheersingsniveau, vgl. Banden in judo; je gaat het pas zien als je het doorhebt)
- Snappen wat er in de zinnen staat\ samenhang tekst zien (volgorde argumentatiestructuren > evt.
Tegenstrijdigheden , onvolledigheden)
- Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden (in eigen woorden kunnen samenvatten
- Relatie van deze tekst met eerdere en latere teksten (teksten vaak in discussie geschrevene)
- Vaardigheden
- Begrijpen : in staat zijn de argumentatiestructuren in de tekst te reconstrueren en te hanteren
- In context plaatsen: begrijpen wat de inzet van de tekst was, waarom de auteur erin geïnteresseerd was,
en wat ermee duidelijk wilde maken
- Werkwijze = vragen
Fasen
- Klassieke sociologie 1860-1920
- Stromingen (scholen) 1920-1960
- Methodenstreit 1950-1980
- Empirische wetenschap 1980-nu
Klassieke sociologen
- Marx 1818-1883
- Weber 1864-1920
- Durkheim 1858-1917
Kenmerkend:
• Woonden in verschillende landen van west-Europa
• Waren ooggetuigen van het proces van modernisering, industrialisatie d.i. Opkomst fabrieksarbeid;
fundamentele verandering van de samenleving
• Interpreteerden deze ontwikkeling in niet-religieuze termen (vrijdenkers:dachten na over rol van religie ipv
gelovig te zijn)
• Sterk loso sche teksten, maar met empirische onderbouwing
• Apprecieerden de vooruitgang, maar met veel oog voor het leed dat die teweegbracht
•
2
fl fi fi fi
, Analyse van klassieke teksten
- Vraag: hoe zag de klassieke socioloog de samenleving?
- Waarop baseerde hij die visie?
- We lezen oude teksten: er is geen empirische waarheidsclaim meer, de samenleving is veranderd, de
wetenschap heeft zich ontwikkeld
- >> begrijpen en in context plaatsen
COLLEGE 1
Karl Marx (1818-1883)
- Wetenschapper, politiek activist, journalist
- Had zijn wortels in de Duitse loso e
- Werd verbannen, kwam in Engeland in aanraking met de politieke economie
- Was gericht op de problematiek van ongelijkheid: het ontstaan van de arbeidersklasse
- Hoofdwerk: het kapitaal , als interpretatie van de ontwikkeling van het kapitalisme
- Te lezen tekst: hfdst 8 over arbeidsdag .
Marx weber (1864-1920)
- Geleerde, afkomstig uit het bildungsburgertum, werkte een aantal jaren als universiteitprofessor, kreeg als
zenuwinzinking en moet werk neerleggen
- Werkte als studeerkamergelerde , maakte een grote reis naar de VS
- Was workaholic maar publiceerde tijdens leven maar weinig
- Kernthema : rationalisering (hoe we over de wereld denken en haar opnieuw inrichten
- Beroemdste tekst: protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme
- Heeft sterk stempel gedrukt op opvatting en rol van het vak
- Te lezen tekst: de protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme over de rol van religie in de
economische ontwikkeling van Amerika
Emile Durkheim (1858-1917)
- • Universiteitsprofessor in Bordeaux, later Parijs
- • Bouwt voort op statistieken, later op antropologisch onderzoek
- • Kernthema: Sociale cohesie
- • Jaren ’90 klassieke sociologische werken:
- Arbeidsdeling, Sociologische Methode, Zelfdoding
- • Daarna: antropologisch onderzoek, m.n. Positie van religie in ‘primitieve’ samenlevingen;
- • Te lezen tekst: enkele hoofdstukken uit zijn beroemdste werk, dat over Zelfdoding
Stromingen
- • Na1920geleidelijke‘ingroei’vandesociologiein de universiteiten (groei aantal leerstoelen; van bijvak naar
hoofdvak)
- • ‘Stromingen’ of ‘Scholen’: Rond een universiteitsprofessor ontwikkelde zich een ‘school’ van
wetenschappers die belangstelling en onderzoeksuitgangspunten deelden;
- • Scholen hadden over het algemeen een nationaal bereik: nationale tradities
- Sociologische stromingen in Nederland
• • ‘Sociogra e’ in Nederland (Steinmetz, Bonger): beschrijving van sociale samenhang in verschillende
gebieden in Nederland; heel empirisch geori nteerd. Bijv. Urk, Wieringemeer, Oldambt
• • 1938: Oprichting Sociologisch Instituut in Groningen. E n van twee eerste professoren in Groningen
was E.W. Hofstee, had proefschrift geschreven over het Oldambt
- Duitsland/Historische Sociologie
• • In navolging van Weber en Marx: sterk loso sche inslag (niet erg empirisch geori nteerd);
• • Vaak historisch geori nteerd, grote belangstelling voor veranderingen in cultuur en mensen als gevolg
van ontwikkeling van de samenleving;
3
fi ë fi fi fi ë fi é ë
Geschiedenis van het vak
- Tamelijk jong vak: ongeveer 150 jaar
- Kern van het vak is moeilijk te omschrijven: wetenschappelijke discipline, die voortdurend in ontwikkeling
is, beweging is inherent aan wetenschap
- Kern vraagstukken rondom samenleving: ongelijkheid, cohesie, rationalisering
• Parallel samenleving > geen grote cohesie (mensen kijken op verschillende manieren naar onze
samenleving)
• Rationalisering is echt een proces > onze samenleving rationeler ingericht > Weber zegt onttovering
samenleving
- Veel bekender en meer herkenbaar zijn de ‘sociologen’ : veel grote denkers en onderzoekers, en ook
beleidsmakers: relatief kleine discipline, maar met grote invloed op de samenleving
Belangstelling
- Belangstelling voor de geschiedenis van het vak is aan uctuaties onderhevig
- Vak heeft zich afgelopen decennia vooral ontwikkeld door nieuwe empirische onderzoeksmethoden: veel
geschiedenis wordt gezien, niet zozeer als sociologie, maar als ‘sociale loso e ‘
- In afgelopen jaren heeft de sociologie zich vooral ontwikkeld als ‘wetenschappelijke discipline’ : de nadruk
lag meer op hoe we iets weten en hoe zeker we iets weten (methodologie) dan hoe die nieuwe kennis zich
verhoudt tot het vakgebied
- Dit ging gepaard met verlies van belangstelling voor geschiedenis van het vak : ‘we zijn verder’ (vol.
Natuurkunde bijv Archimedes; geneeskunde: Hippocrates)
Hernieuwde belangstelling
- Van tijd tot tijd;herbronnen’ : vak is bepaalde richting ingeslagen, die in het begin heel vruchtbaar is, maar
dat steeds minder wordt
- Toegang tot geschiedenis van het vak via teksten (en dus niet via interpretaties)
- Rijkdom aan ideeen van oudere sociologie: het is de moeite daar kennis van te nemen: bijv. Weber over
‘modernisering’ , bureaucratie en arbeidsmoraal; Marx over ongelijkheid (Piketty!)
- Teksten blijken vaak nog heel vitaal (d.i. Interessante, niet gangbare ideeen, bijv. Durkhem over zelfdoding;
vgl. Heruitgaven; studenten in voorgaande jaren
- Vitale tekst > geeeft ons gevoel van ongemak
Invalshoek: klassieke teksten
- Directe kennismaking met socioloog of stroming
- Lezen en analyseren van complexe teksten
LEZEN VAN klassieke teksten
- Nadeel: beperkte kennismaking, geen overzicht van het gehele werk (maar iedere interpretatie en oook
iedere introductie heeft z’n beperkingen)
- Voordeel: dwingen directen in de denkwereld van een ander: de wereld gaan zien door de ogen van de
auteur; dwingt lezer zich te verplaatsen in de auteur (stimuleren van sociologische verbeeliding)
- Daarnaast: studenten leren complexen te lezen en argumentatiestructen te construeren
Lineaire/complexe tekst
- Lineaire test = heeft geen lagen. Alle belangrijke zaken staan achter elkaar in verschillende alinea’s
gerangschikt. Dit is de structuur van de meeste leerboeken of stukken in kranten
- Complexe tekst = meerdere lagen. Verschillende vormen, bijv. Theologisch, literair of wetenschappelijk
(heilig boek, roman, wetenschappelijke tekst)
• Verhalen hebben diepere betekenissen > besprekingen over de bijbel
1
fl fi fi
, Wetenschappelijke tekst
- Eerste laag: vraag en antwoord
- Diepere laag: theorie, methodologie, interpretatie van resultaten
- Onderzoeker neemt weloverwogen beslissingen, en verantwoordt die in de tekst met argumenten, doet
daarbij vaak een beroep op reeds bestaand argumentatiestructurne
Argumentatiestructuren
- Bestaan uit een (uitputtend) reeks van argumenten waarom iets waar of juist is
- Sommige argumentatiestructuren zijn geel bekend: andere relatief onbekend en dan als snel meer
omstreden: in iedere wetenschappelijk publicatie zijn ook nieuwe argumentatiestructuren te vinden
- Argumentatiestructuren zijn niet per de nitie juist: het kan blijken dat ze onjuist zijn (bijv. Flogiston in de
lucht)
- Naar juist/onjuiste vaak ook reikwijdte ; samenstelling dampkring aarde is anders dan die van mars: in de
sociologie is de reikwijdte vaak ook beperkt doordat de samenleving verandert
- Lezen van complexe teksten
- Ontwarren van argumentatiestructuren: begrijpen wat de auteur zegt, de samenhang zine in de tekst
- Kennismaking met voor socioloog of stroming karakteristieke argumentatiestructuren
- Re ectie op argumentatiestructuurL hoe overtuigend zijn de argumenten? Wat betekenen ze voor ons?
- EwfaoljkvfjedknFFFFFFFFFFFF
Begrijpen: verschillende niveaus
- Verschillende activiteiten , ook te zien als stadia (Joe diep ben je in de tekst doorgedrongen,
beheersingsniveau, vgl. Banden in judo; je gaat het pas zien als je het doorhebt)
- Snappen wat er in de zinnen staat\ samenhang tekst zien (volgorde argumentatiestructuren > evt.
Tegenstrijdigheden , onvolledigheden)
- Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden (in eigen woorden kunnen samenvatten
- Relatie van deze tekst met eerdere en latere teksten (teksten vaak in discussie geschrevene)
- Vaardigheden
- Begrijpen : in staat zijn de argumentatiestructuren in de tekst te reconstrueren en te hanteren
- In context plaatsen: begrijpen wat de inzet van de tekst was, waarom de auteur erin geïnteresseerd was,
en wat ermee duidelijk wilde maken
- Werkwijze = vragen
Fasen
- Klassieke sociologie 1860-1920
- Stromingen (scholen) 1920-1960
- Methodenstreit 1950-1980
- Empirische wetenschap 1980-nu
Klassieke sociologen
- Marx 1818-1883
- Weber 1864-1920
- Durkheim 1858-1917
Kenmerkend:
• Woonden in verschillende landen van west-Europa
• Waren ooggetuigen van het proces van modernisering, industrialisatie d.i. Opkomst fabrieksarbeid;
fundamentele verandering van de samenleving
• Interpreteerden deze ontwikkeling in niet-religieuze termen (vrijdenkers:dachten na over rol van religie ipv
gelovig te zijn)
• Sterk loso sche teksten, maar met empirische onderbouwing
• Apprecieerden de vooruitgang, maar met veel oog voor het leed dat die teweegbracht
•
2
fl fi fi fi
, Analyse van klassieke teksten
- Vraag: hoe zag de klassieke socioloog de samenleving?
- Waarop baseerde hij die visie?
- We lezen oude teksten: er is geen empirische waarheidsclaim meer, de samenleving is veranderd, de
wetenschap heeft zich ontwikkeld
- >> begrijpen en in context plaatsen
COLLEGE 1
Karl Marx (1818-1883)
- Wetenschapper, politiek activist, journalist
- Had zijn wortels in de Duitse loso e
- Werd verbannen, kwam in Engeland in aanraking met de politieke economie
- Was gericht op de problematiek van ongelijkheid: het ontstaan van de arbeidersklasse
- Hoofdwerk: het kapitaal , als interpretatie van de ontwikkeling van het kapitalisme
- Te lezen tekst: hfdst 8 over arbeidsdag .
Marx weber (1864-1920)
- Geleerde, afkomstig uit het bildungsburgertum, werkte een aantal jaren als universiteitprofessor, kreeg als
zenuwinzinking en moet werk neerleggen
- Werkte als studeerkamergelerde , maakte een grote reis naar de VS
- Was workaholic maar publiceerde tijdens leven maar weinig
- Kernthema : rationalisering (hoe we over de wereld denken en haar opnieuw inrichten
- Beroemdste tekst: protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme
- Heeft sterk stempel gedrukt op opvatting en rol van het vak
- Te lezen tekst: de protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme over de rol van religie in de
economische ontwikkeling van Amerika
Emile Durkheim (1858-1917)
- • Universiteitsprofessor in Bordeaux, later Parijs
- • Bouwt voort op statistieken, later op antropologisch onderzoek
- • Kernthema: Sociale cohesie
- • Jaren ’90 klassieke sociologische werken:
- Arbeidsdeling, Sociologische Methode, Zelfdoding
- • Daarna: antropologisch onderzoek, m.n. Positie van religie in ‘primitieve’ samenlevingen;
- • Te lezen tekst: enkele hoofdstukken uit zijn beroemdste werk, dat over Zelfdoding
Stromingen
- • Na1920geleidelijke‘ingroei’vandesociologiein de universiteiten (groei aantal leerstoelen; van bijvak naar
hoofdvak)
- • ‘Stromingen’ of ‘Scholen’: Rond een universiteitsprofessor ontwikkelde zich een ‘school’ van
wetenschappers die belangstelling en onderzoeksuitgangspunten deelden;
- • Scholen hadden over het algemeen een nationaal bereik: nationale tradities
- Sociologische stromingen in Nederland
• • ‘Sociogra e’ in Nederland (Steinmetz, Bonger): beschrijving van sociale samenhang in verschillende
gebieden in Nederland; heel empirisch geori nteerd. Bijv. Urk, Wieringemeer, Oldambt
• • 1938: Oprichting Sociologisch Instituut in Groningen. E n van twee eerste professoren in Groningen
was E.W. Hofstee, had proefschrift geschreven over het Oldambt
- Duitsland/Historische Sociologie
• • In navolging van Weber en Marx: sterk loso sche inslag (niet erg empirisch geori nteerd);
• • Vaak historisch geori nteerd, grote belangstelling voor veranderingen in cultuur en mensen als gevolg
van ontwikkeling van de samenleving;
3
fi ë fi fi fi ë fi é ë