Periode 1
Psychologie, een inleiding
Hoofdstuk 1
PSYCHOLOGISCHE PERSPECTIEVEN
Psychodynamische psychologie -> Persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort
uit processen in het onbewuste. Gedrag wordt dan ook bepaald door deze processen.
Humanistische psychologie -> Psychologie zou de nadruk moeten leggen op menselijke
groei en potentie ipv psychische stoornissen. Gedrag wordt bepaald door onze aangeboren
behoefte om te groeien.
Dispositionele invalshoek -> Verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in blijvende
kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten genoemd worden.
Biologisch perspectief -> Het lichaam kan apart van de geest worden bestuurd. Gedrag
wordt bepaald door de hersenen, het zenuwstelsel, het endocriene stelsel en de genen.
Cognitief perspectief -> Mensen verlenen op een actieve manier betekenis aan zichzelf en
hun omgeving. De computer is een metafoor hoe we omgaan met informatie. -> opnemen,
opslaan, gebruiken.
Behavioristisch perspectief -> Psychologie zou de wetenschap van observeerbaar gedrag
moeten zijn. -> Blackbox Psychology. Gedrag wordt bepaald door de prikkels in de
omgeving en de voorgaande consequenties van ons gedrag.
Ontwikkelingsperspectief -> Mensen veranderen als gevolg van interactie tussen erfelijke
eigenschappen en de omgeving. Door deze interactie wordt ons gedrag ook bepaald.
Sociocultureel perspectief ->Sociale en culturele invloeden kunnen de invloed overstemmen
van alle andere factoren die gedrag kunnen beïnvloeden.
Hoofdstuk 3
Sensatie is de eerste gewaarwording van een stimulus, wanneer deze in de vorm van
neurale impulsen de sensorische cortex bereikt.
Perceptie is het proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een
gedetailleerde betekenis wordt toegekend.
Stimulatie -> transductie -> sensatie -> perceptie
Fysieke stimuli worden door sensorische neuronen opgevangen en omgezet in
zenuwimpulsen. Deze worden via de zenuwbanen naar de hersenen geleid, en deze halen er
weer informatie uit over elementaire kenmerken van de stimulus.
Wat we waarnemen is een weergave van de wereld die door de zintuigen en de hersenen is
gecreëerd.
De absolute drempel is de hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt
opgemerkt. De verschildrempel is de kleinst mogelijke verandering waarbij een stimulus nog
de helft van het aantal pogingen wordt opgemerkt.
De Wet van Weber houdt in dat het Juist Waarneembare Verschil in proportionele
verhouding staat met de intensiteit van de stimulus.
De signaaldetectietheorie zegt dat sensatie afhankelijk is van drie kenmerken: de stimulus,
de achtergrondstimulus en de detector.
,Sensorische adaptatie is het proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de
stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau blijft.
Bottom-up verwerking is de perceptuele analyse waarbij de nadruk ligt op de kenmerken
van de stimulus.
Top-down verwerking is de perceptuele analyse die de nadruk juist legt op onze
verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren.
Hoofdstuk 8
Het bewustzijn is de ervaringen van de hersenen van interne en externe prikkels. Het is het
proces in de hersenen waarbij onze mentale representatie van de wereld en onze huidige
gedachten worden verwerkt.
Onze hersenen opereren op verschillende niveaus tegelijk – zowel op onbewust als op
bewust niveau.
Een metafoor van het bewustzijn is William James’ stream of consciousness. Hier wordt de
representatie van een beekje gezien als ons bewustzijn. Een ander metafoor is Freuds
ijsberg met de bewustzijns laag, het onderbewuste/ voorbewuste en het onbewuste.
De hersenen verwerken zowel bewust als onbewust informatie. De bewuste geest werkt als
seriële informatieverwerking en kan maar op één ding tegelijk zijn aandacht hebben. De
onbewuste geest werkt als parallelle informatieverwerking en heeft een onbeperkte
capaciteit.
Het bewustzijn heeft drie functies:
Functie 1. Restrictie. -> het perkt onze aandacht in op dat wat belangrijk is.
Functie 2. Combinatie. -> sensatie combineren met geheugen, emoties, motieven, ect
(perceptie)
Functie 3. Manipulatie. -> model van de wereld creëren en gebruiken.
Tijdens de slaap kan er REM-rebound en NREM-rebound plaatsvinden. De REM-slaap en -
rebound zijn voor het psychisch herstel. De NREM-slaap en -rebound is voor lichamelijk
herstel.
Insomnia is een slaapstoornis die wordt opgemerkt door slaapgebrek, het onvermogen om in
slaap te vallen en regelmatig wakker worden.
Slaapapneu is een ademhalingsstoornis waarbij iemand tijdens de slaap regelmatig stopt
met ademen voor kortere perioden.
Pavor nocturnus is een episode in de diepe slaap waarbij iemand in angst lijkt te verkeren.
Dit komt voornamelijk voor bij kinderen.
Narcolepsie is een verstoring in de REM-slaap, waardoor er overdag plotselinge REM-slaap
voordoet, wat meestal gepaard gaat met cataplexie (volledige verlamming tijdens
ontwaken).
Hoofdstuk 9
Motivatie is de term voor alle processen die te maken hebben met de aanzet, de richting,
intensiteit en het volhouden van lichamelijke en psychische activiteiten. In de psychologie
zijn er een aantal motivatietheorieën:
Instincttheorie -> gefixeerde actiepatronen.
Drijfveertheorie -> biologische drijfveer om een behoefte te vervullen. Homeostase is de
neiging van het lichaam om stabiel te blijven.
Psychodynamische theorie -> de ijsberg van Freud
Humanistische theorie -> behoeftehiërarchie van Maslow
Evolutionaire theorie
, Zelfdeterminatietheorie -> eigen keuzes (autonomie), vaardigheden (competentie) en
betrokkenheid (verbondenheid)
Intrinsieke motivatie
Extrinsieke motivatie
McClelland’s prestatiemotivatie -> betreft de intrinsieke motivatie zichzelf te overtreffen op
bepaalde taken.
THEORIE VAN JAMES-LANGE
Stimulus fysiologische arousal emotie
THEORIE VAN CANNON-BARD
Stimulus cognitieve interpretatie fysiologische arousal
emotie
TWEEFACTORHEORIE VAN SCHACHTER
? fysiologische arousal
Stimulus
cognitieve interpretatie emotie
Sociale psychologie
Hoofdstuk 3
Schema’s zijn mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale
wereld te organiseren in categorieën en om nieuwe informatie te begrijpen.
Priming is het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema,
concept of kenmerk verhogen.
Het perseveratie-effect zegt dat opvattingen die mensen hebben, blijven bestaan, ondanks
bewijzen van het tegendeel.
Het bestraffingseffect zegt dat het intrekken van positieve informatie over iemand kan
leiden tot mensen die de betreffende persoon niet meer neutraal beoordelen, maar zelfs
negatief.
De negativiteitsbias houdt in dat negatieve informatie gemakkelijker opgemerkt wordt dan
positieve informatie, het heeft een sterkere invloed en het blijft ook beter hangen.
Selffulfilling prophecy zegt dat mensen door een schema verwachtingen hebben over
iemand, waarna ze hun gedrag tegenover diegene daarop aanpassen.
Heuristieken zijn bruikbare hulpmiddelen bij het nemen van complexe beslissingen en bij het
vellen van een oordeel bij een grote hoeveelheid informatie. Een risico is dat ze kunnen
leiden tot vertekeningen waardoor de kwaliteit van de beslissing of oordeel kunnen
aantasten.
Er zijn drie soorten beoordelingsheuristieken:
De beschikbaarheidsheuristiek -> oordeel baseren op het gemak waarmee je iets voor de
geest kunt halen. Je herinnert je makkelijke, opvallende, sensationele of levendige
informatie.
De representativiteitsheuristiek -> kenmerken van een persoon, object, gebeurtenis in
verband brengen met typische kenmerken van een beroeps(groep).
Het anker- en correctieheuristiek -> mensen maken bij het maken van een schatting gebruik
van een al eerder gegeven ankerwaarde.
Een analytische denkstijl heeft de kenmerken van objecten. -> concentratie ligt op deze
objecten en veranderingen die zich daar voordoen.
Een holistische denkstijl is de wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden. ->
concentratie ligt op de context en oog voor veranderingen in de achtergrond.
Hoofdstuk 4
Psychologie, een inleiding
Hoofdstuk 1
PSYCHOLOGISCHE PERSPECTIEVEN
Psychodynamische psychologie -> Persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort
uit processen in het onbewuste. Gedrag wordt dan ook bepaald door deze processen.
Humanistische psychologie -> Psychologie zou de nadruk moeten leggen op menselijke
groei en potentie ipv psychische stoornissen. Gedrag wordt bepaald door onze aangeboren
behoefte om te groeien.
Dispositionele invalshoek -> Verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in blijvende
kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten genoemd worden.
Biologisch perspectief -> Het lichaam kan apart van de geest worden bestuurd. Gedrag
wordt bepaald door de hersenen, het zenuwstelsel, het endocriene stelsel en de genen.
Cognitief perspectief -> Mensen verlenen op een actieve manier betekenis aan zichzelf en
hun omgeving. De computer is een metafoor hoe we omgaan met informatie. -> opnemen,
opslaan, gebruiken.
Behavioristisch perspectief -> Psychologie zou de wetenschap van observeerbaar gedrag
moeten zijn. -> Blackbox Psychology. Gedrag wordt bepaald door de prikkels in de
omgeving en de voorgaande consequenties van ons gedrag.
Ontwikkelingsperspectief -> Mensen veranderen als gevolg van interactie tussen erfelijke
eigenschappen en de omgeving. Door deze interactie wordt ons gedrag ook bepaald.
Sociocultureel perspectief ->Sociale en culturele invloeden kunnen de invloed overstemmen
van alle andere factoren die gedrag kunnen beïnvloeden.
Hoofdstuk 3
Sensatie is de eerste gewaarwording van een stimulus, wanneer deze in de vorm van
neurale impulsen de sensorische cortex bereikt.
Perceptie is het proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een
gedetailleerde betekenis wordt toegekend.
Stimulatie -> transductie -> sensatie -> perceptie
Fysieke stimuli worden door sensorische neuronen opgevangen en omgezet in
zenuwimpulsen. Deze worden via de zenuwbanen naar de hersenen geleid, en deze halen er
weer informatie uit over elementaire kenmerken van de stimulus.
Wat we waarnemen is een weergave van de wereld die door de zintuigen en de hersenen is
gecreëerd.
De absolute drempel is de hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt
opgemerkt. De verschildrempel is de kleinst mogelijke verandering waarbij een stimulus nog
de helft van het aantal pogingen wordt opgemerkt.
De Wet van Weber houdt in dat het Juist Waarneembare Verschil in proportionele
verhouding staat met de intensiteit van de stimulus.
De signaaldetectietheorie zegt dat sensatie afhankelijk is van drie kenmerken: de stimulus,
de achtergrondstimulus en de detector.
,Sensorische adaptatie is het proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de
stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau blijft.
Bottom-up verwerking is de perceptuele analyse waarbij de nadruk ligt op de kenmerken
van de stimulus.
Top-down verwerking is de perceptuele analyse die de nadruk juist legt op onze
verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren.
Hoofdstuk 8
Het bewustzijn is de ervaringen van de hersenen van interne en externe prikkels. Het is het
proces in de hersenen waarbij onze mentale representatie van de wereld en onze huidige
gedachten worden verwerkt.
Onze hersenen opereren op verschillende niveaus tegelijk – zowel op onbewust als op
bewust niveau.
Een metafoor van het bewustzijn is William James’ stream of consciousness. Hier wordt de
representatie van een beekje gezien als ons bewustzijn. Een ander metafoor is Freuds
ijsberg met de bewustzijns laag, het onderbewuste/ voorbewuste en het onbewuste.
De hersenen verwerken zowel bewust als onbewust informatie. De bewuste geest werkt als
seriële informatieverwerking en kan maar op één ding tegelijk zijn aandacht hebben. De
onbewuste geest werkt als parallelle informatieverwerking en heeft een onbeperkte
capaciteit.
Het bewustzijn heeft drie functies:
Functie 1. Restrictie. -> het perkt onze aandacht in op dat wat belangrijk is.
Functie 2. Combinatie. -> sensatie combineren met geheugen, emoties, motieven, ect
(perceptie)
Functie 3. Manipulatie. -> model van de wereld creëren en gebruiken.
Tijdens de slaap kan er REM-rebound en NREM-rebound plaatsvinden. De REM-slaap en -
rebound zijn voor het psychisch herstel. De NREM-slaap en -rebound is voor lichamelijk
herstel.
Insomnia is een slaapstoornis die wordt opgemerkt door slaapgebrek, het onvermogen om in
slaap te vallen en regelmatig wakker worden.
Slaapapneu is een ademhalingsstoornis waarbij iemand tijdens de slaap regelmatig stopt
met ademen voor kortere perioden.
Pavor nocturnus is een episode in de diepe slaap waarbij iemand in angst lijkt te verkeren.
Dit komt voornamelijk voor bij kinderen.
Narcolepsie is een verstoring in de REM-slaap, waardoor er overdag plotselinge REM-slaap
voordoet, wat meestal gepaard gaat met cataplexie (volledige verlamming tijdens
ontwaken).
Hoofdstuk 9
Motivatie is de term voor alle processen die te maken hebben met de aanzet, de richting,
intensiteit en het volhouden van lichamelijke en psychische activiteiten. In de psychologie
zijn er een aantal motivatietheorieën:
Instincttheorie -> gefixeerde actiepatronen.
Drijfveertheorie -> biologische drijfveer om een behoefte te vervullen. Homeostase is de
neiging van het lichaam om stabiel te blijven.
Psychodynamische theorie -> de ijsberg van Freud
Humanistische theorie -> behoeftehiërarchie van Maslow
Evolutionaire theorie
, Zelfdeterminatietheorie -> eigen keuzes (autonomie), vaardigheden (competentie) en
betrokkenheid (verbondenheid)
Intrinsieke motivatie
Extrinsieke motivatie
McClelland’s prestatiemotivatie -> betreft de intrinsieke motivatie zichzelf te overtreffen op
bepaalde taken.
THEORIE VAN JAMES-LANGE
Stimulus fysiologische arousal emotie
THEORIE VAN CANNON-BARD
Stimulus cognitieve interpretatie fysiologische arousal
emotie
TWEEFACTORHEORIE VAN SCHACHTER
? fysiologische arousal
Stimulus
cognitieve interpretatie emotie
Sociale psychologie
Hoofdstuk 3
Schema’s zijn mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale
wereld te organiseren in categorieën en om nieuwe informatie te begrijpen.
Priming is het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema,
concept of kenmerk verhogen.
Het perseveratie-effect zegt dat opvattingen die mensen hebben, blijven bestaan, ondanks
bewijzen van het tegendeel.
Het bestraffingseffect zegt dat het intrekken van positieve informatie over iemand kan
leiden tot mensen die de betreffende persoon niet meer neutraal beoordelen, maar zelfs
negatief.
De negativiteitsbias houdt in dat negatieve informatie gemakkelijker opgemerkt wordt dan
positieve informatie, het heeft een sterkere invloed en het blijft ook beter hangen.
Selffulfilling prophecy zegt dat mensen door een schema verwachtingen hebben over
iemand, waarna ze hun gedrag tegenover diegene daarop aanpassen.
Heuristieken zijn bruikbare hulpmiddelen bij het nemen van complexe beslissingen en bij het
vellen van een oordeel bij een grote hoeveelheid informatie. Een risico is dat ze kunnen
leiden tot vertekeningen waardoor de kwaliteit van de beslissing of oordeel kunnen
aantasten.
Er zijn drie soorten beoordelingsheuristieken:
De beschikbaarheidsheuristiek -> oordeel baseren op het gemak waarmee je iets voor de
geest kunt halen. Je herinnert je makkelijke, opvallende, sensationele of levendige
informatie.
De representativiteitsheuristiek -> kenmerken van een persoon, object, gebeurtenis in
verband brengen met typische kenmerken van een beroeps(groep).
Het anker- en correctieheuristiek -> mensen maken bij het maken van een schatting gebruik
van een al eerder gegeven ankerwaarde.
Een analytische denkstijl heeft de kenmerken van objecten. -> concentratie ligt op deze
objecten en veranderingen die zich daar voordoen.
Een holistische denkstijl is de wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden. ->
concentratie ligt op de context en oog voor veranderingen in de achtergrond.
Hoofdstuk 4