Aantekeningen inleiding materieel strafrecht
Lesweek 1: structuur strafbaar feit en opzet
Koppeling met art. 348 en 350 Sv -> bij de eerste vraag worden de
bestanddelen uit de delictsomschrijving behandeld en bewezen en bij de
derde vraag worden (indien nodig) de elementen behandeld
(wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid)
Formeel strafrecht -> ziet toe op de regels van het strafproces (het
proces)
Materieel strafrecht -> gaat over welk gedrag wanneer strafbaar is (de
inhoud)
Wanneer is er sprake van een strafbaar feit?
1. Het moet gaan om een menselijke gedraging (kan zowel bestaan uit
een handelen als nalaten)
2. Die past binnen een wettelijke delictsomschrijving
(legaliteitsbeginsel)
- Bestanddelen
- De kwalificatie (naam van het strafbare feit, bv. doodslag)
- De strafmaat (welke straf staat hier maximaal op)
3. Er moet voldaan zijn aan de elementen (ongeschreven)
- Wederrechtelijkheid
- Verwijtbaarheid (schuld -> staat in de wettelijke omschrijving als
schuld)
4. En aan de schuld van de verdachte te wijten is (causaal verband)
- Vereist hiervoor zijn schuldbekwaamheid (het feit moet een dader
zijn toe te rekenen) en het ontbreken van
schulduitsluitingsgronden.
- Een dader handelt met schuld wanneer hij wederrechtelijk
handelt, terwijl hij in de situatie fysiek en mentaal in een staat
was om wel rechtmatig te handelen
Element: hieronder wordt verstaan de ‘wederrechtelijkheid’ en de ‘schuld’
(-> de elementen check je nadat je hebt gecontroleerd dat aan alle
bestanddelen is voldaan) -> let op! Hoofdregel is dat de elementen niet
geschreven zijn, maar een element kan promoveren tot bestanddeel
Bestanddeel: de geschreven vereisten voor strafbaarheid, dit is een
onderdeel van een strafbepaling (de rechtsvoorwaarden) -> elk
bestanddeel moet worden bewezen om een persoon schuldig te bevinden
aan dat strafbare feit
Verschil element en bestanddeel -> een bestanddeel moet bewezen
worden en een element hoeft niet bewezen te worden
Objectieve bestanddelen
Subjectieve bestanddelen (wat er in het hoofd van de verdachte
gebeurt)
- Opzet
- Schuld
, Om iemand te kunnen veroordelen moet zijn voldaan aan zowel de
geschreven als aan de ongeschreven voorwaarden voor
strafbaarheid
Culpa (schuld): een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid -> als
schuld als bestanddeel van een delictsomschrijving wordt aangeduid (->
het woord schuld staat in de wettelijke voorschriften)
Culpoos: verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend handelen
Opzet en schuld zijn de subjectieve bestanddelen van een misdrijf en
maken tezamen de subjectieve zijde (‘mens rea’) daarvan uit
Culpoze delicten -> het ongewild veroorzaken van een bepaald gevolg
door het verwijtbaar in aanmerkelijke mate schenden van een
zorgvuldigheidsnorm, terwijl het duidelijk was dat schending van die norm
tot dat gevolg zou leiden (in tegenstelling tot opzetdelicten)
Opzet: is wetens en willens handelen -> met opzet en in volle bewustzijn
Verschillende gradaties van opzet (van zwaar naar licht):
Opzet als bedoeling (=zuiver willen en weten)
Zekerheidsbewustzijn (
Waarschijnlijkheidsbewustzijn
Mogelijkheidsbewustzijn (=voorwaardelijke opzet)
Voorwaardelijke opzet: de verdachte aanvaardt bewust de aanmerkelijke
kans op het gevolg (denk aan als een verdachte de politie wil ontvluchten
en hij hierdoor recht op de politie afrijdt, de kans is er dan dat de
verdachte de politie doodrijdt, ook al hoopt de verdachte stiekem dat de
politie optijd wegduikt)
Voorwaardelijke opzet heeft 3 elementen:
1. Het handelen van de verdachte moet de aanmerkelijke kans op een
bepaald gevolg in het leven hebben geroepen (risico-component)
- Is de kans naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk?
- Afhankelijk van de aard van de gedraging en de omstandigheden
waaronder deze is verricht
- Reëel/niet onwaarschijnlijk
2. De verdachte was zich bewust van die aanmerkelijke kans
(kenniscomponent)
- ‘Weten’
- Feit van algemene bekendheid met uitzondering van contra-
indicaties (=bijzondere omstandigheden)
3. Hij heeft die kans aanvaard (wilscomponent)
- ‘Willen’ -> uiterlijke verschijningsvorm is daarbij van belang
- Toch doorgaan met/inzetten van/niet stoppen met het
gedrag/gevolgen op de koop toenemen -> waardoor het gevolg
zal intreden
Goed kennen voor het tentamen
Het gaat bij voorwaardelijke opzet dus uiteindelijk om een
totaaloordeel over de objectieve en subjectieve omstandigheden ->
de HG wijst ook op ‘de aard van de gedraging en de
omstandigheden waaronder deze is verricht’
, Verschil opzet en schuld -> bij opzet wordt er gehandeld met opzet en in
volle bewustzijn en bij schuld is het zo dat de dader anders had moeten en
kunnen handelen, hij kende de risico’s en toch heeft hij ervoor gekozen
om het te riskeren
Bij opzet is er sprake van een opzettelijk handelen van de dader en
bij schuld is er sprake van opzettelijk handelen van de dader met
een onopzettelijk rechtsgevolg
Hoofdregel -> het opzet van de dader moet zijn gericht op alle
bestanddelen die in de delictsomschrijving na het ‘opzetbestanddeel’
staan genoemd -> hier zijn een aantal uitzonderingen in:
Indien in de delictsomschrijving ‘opzettelijk en …’(bv.
wederrechtelijk) staat (bv. art. 350 Sr)
Indien sprake is van geobjectiveerde gevolgen (bv. art. 300 lid 3 Sr
en art. 157 sub 1, 2, 3 Sr)
Indien bestanddelen o.g.v. de jurisprudentie zijn geobjectiveerd (bv.
art. 247 Sr)
Feitelijke vormen van opzet:
Voorwaardelijke opzet
Bewuste schuld
Wettelijke vormen van opzet:
‘Met het oogmerk’ -> voorwaardelijk opzet is in dit geval niet
voldoende
‘Wist of weten dat’ -> voorwaardelijke opzet is meestal voldoende
‘Opzettelijk’ -> voorwaardelijke opzet is in dit geval voldoende
‘Ingeblikt opzet’ -> voorwaardelijke opzet is in dit geval voldoende
Stappenplan handelen met voorwaardelijk opzet:
Voorwaardelijke opzet -> het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke
kans (definitie ook benoemen)
Aanmerkelijke kans
- Is de kans naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk?
- Afhankelijk van de aard van de gedraging en de omstandigheden
waaronder deze is verricht
- Reëel/niet onwaarschijnlijk
Bewust
- ‘Weten’
- Feit van algemene bekendheid behoudens contra-indicaties (=dat
er iets aan de hand is, wat maakt dat je niet bewust kan zijn)
Aanvaarden
- ‘Willen’: uiterlijke verschijningsvorm is daarbij van belang
- Toch doorgaan / inzetten van / niet stoppen met het gedrag /
gevolgen op de koop toenemen -> waardoor het gevolg zal
intreden
Bij voorwaardelijk opzet altijd Porsche-arrest en Enkhuizer doodslag-arrest
benoemen
Als er ‘oogmerk’ in de wettelijke beschrijving staat, dan kan het geen
voorwaardelijke opzet zijn
Lesweek 1: structuur strafbaar feit en opzet
Koppeling met art. 348 en 350 Sv -> bij de eerste vraag worden de
bestanddelen uit de delictsomschrijving behandeld en bewezen en bij de
derde vraag worden (indien nodig) de elementen behandeld
(wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid)
Formeel strafrecht -> ziet toe op de regels van het strafproces (het
proces)
Materieel strafrecht -> gaat over welk gedrag wanneer strafbaar is (de
inhoud)
Wanneer is er sprake van een strafbaar feit?
1. Het moet gaan om een menselijke gedraging (kan zowel bestaan uit
een handelen als nalaten)
2. Die past binnen een wettelijke delictsomschrijving
(legaliteitsbeginsel)
- Bestanddelen
- De kwalificatie (naam van het strafbare feit, bv. doodslag)
- De strafmaat (welke straf staat hier maximaal op)
3. Er moet voldaan zijn aan de elementen (ongeschreven)
- Wederrechtelijkheid
- Verwijtbaarheid (schuld -> staat in de wettelijke omschrijving als
schuld)
4. En aan de schuld van de verdachte te wijten is (causaal verband)
- Vereist hiervoor zijn schuldbekwaamheid (het feit moet een dader
zijn toe te rekenen) en het ontbreken van
schulduitsluitingsgronden.
- Een dader handelt met schuld wanneer hij wederrechtelijk
handelt, terwijl hij in de situatie fysiek en mentaal in een staat
was om wel rechtmatig te handelen
Element: hieronder wordt verstaan de ‘wederrechtelijkheid’ en de ‘schuld’
(-> de elementen check je nadat je hebt gecontroleerd dat aan alle
bestanddelen is voldaan) -> let op! Hoofdregel is dat de elementen niet
geschreven zijn, maar een element kan promoveren tot bestanddeel
Bestanddeel: de geschreven vereisten voor strafbaarheid, dit is een
onderdeel van een strafbepaling (de rechtsvoorwaarden) -> elk
bestanddeel moet worden bewezen om een persoon schuldig te bevinden
aan dat strafbare feit
Verschil element en bestanddeel -> een bestanddeel moet bewezen
worden en een element hoeft niet bewezen te worden
Objectieve bestanddelen
Subjectieve bestanddelen (wat er in het hoofd van de verdachte
gebeurt)
- Opzet
- Schuld
, Om iemand te kunnen veroordelen moet zijn voldaan aan zowel de
geschreven als aan de ongeschreven voorwaarden voor
strafbaarheid
Culpa (schuld): een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid -> als
schuld als bestanddeel van een delictsomschrijving wordt aangeduid (->
het woord schuld staat in de wettelijke voorschriften)
Culpoos: verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend handelen
Opzet en schuld zijn de subjectieve bestanddelen van een misdrijf en
maken tezamen de subjectieve zijde (‘mens rea’) daarvan uit
Culpoze delicten -> het ongewild veroorzaken van een bepaald gevolg
door het verwijtbaar in aanmerkelijke mate schenden van een
zorgvuldigheidsnorm, terwijl het duidelijk was dat schending van die norm
tot dat gevolg zou leiden (in tegenstelling tot opzetdelicten)
Opzet: is wetens en willens handelen -> met opzet en in volle bewustzijn
Verschillende gradaties van opzet (van zwaar naar licht):
Opzet als bedoeling (=zuiver willen en weten)
Zekerheidsbewustzijn (
Waarschijnlijkheidsbewustzijn
Mogelijkheidsbewustzijn (=voorwaardelijke opzet)
Voorwaardelijke opzet: de verdachte aanvaardt bewust de aanmerkelijke
kans op het gevolg (denk aan als een verdachte de politie wil ontvluchten
en hij hierdoor recht op de politie afrijdt, de kans is er dan dat de
verdachte de politie doodrijdt, ook al hoopt de verdachte stiekem dat de
politie optijd wegduikt)
Voorwaardelijke opzet heeft 3 elementen:
1. Het handelen van de verdachte moet de aanmerkelijke kans op een
bepaald gevolg in het leven hebben geroepen (risico-component)
- Is de kans naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk?
- Afhankelijk van de aard van de gedraging en de omstandigheden
waaronder deze is verricht
- Reëel/niet onwaarschijnlijk
2. De verdachte was zich bewust van die aanmerkelijke kans
(kenniscomponent)
- ‘Weten’
- Feit van algemene bekendheid met uitzondering van contra-
indicaties (=bijzondere omstandigheden)
3. Hij heeft die kans aanvaard (wilscomponent)
- ‘Willen’ -> uiterlijke verschijningsvorm is daarbij van belang
- Toch doorgaan met/inzetten van/niet stoppen met het
gedrag/gevolgen op de koop toenemen -> waardoor het gevolg
zal intreden
Goed kennen voor het tentamen
Het gaat bij voorwaardelijke opzet dus uiteindelijk om een
totaaloordeel over de objectieve en subjectieve omstandigheden ->
de HG wijst ook op ‘de aard van de gedraging en de
omstandigheden waaronder deze is verricht’
, Verschil opzet en schuld -> bij opzet wordt er gehandeld met opzet en in
volle bewustzijn en bij schuld is het zo dat de dader anders had moeten en
kunnen handelen, hij kende de risico’s en toch heeft hij ervoor gekozen
om het te riskeren
Bij opzet is er sprake van een opzettelijk handelen van de dader en
bij schuld is er sprake van opzettelijk handelen van de dader met
een onopzettelijk rechtsgevolg
Hoofdregel -> het opzet van de dader moet zijn gericht op alle
bestanddelen die in de delictsomschrijving na het ‘opzetbestanddeel’
staan genoemd -> hier zijn een aantal uitzonderingen in:
Indien in de delictsomschrijving ‘opzettelijk en …’(bv.
wederrechtelijk) staat (bv. art. 350 Sr)
Indien sprake is van geobjectiveerde gevolgen (bv. art. 300 lid 3 Sr
en art. 157 sub 1, 2, 3 Sr)
Indien bestanddelen o.g.v. de jurisprudentie zijn geobjectiveerd (bv.
art. 247 Sr)
Feitelijke vormen van opzet:
Voorwaardelijke opzet
Bewuste schuld
Wettelijke vormen van opzet:
‘Met het oogmerk’ -> voorwaardelijk opzet is in dit geval niet
voldoende
‘Wist of weten dat’ -> voorwaardelijke opzet is meestal voldoende
‘Opzettelijk’ -> voorwaardelijke opzet is in dit geval voldoende
‘Ingeblikt opzet’ -> voorwaardelijke opzet is in dit geval voldoende
Stappenplan handelen met voorwaardelijk opzet:
Voorwaardelijke opzet -> het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke
kans (definitie ook benoemen)
Aanmerkelijke kans
- Is de kans naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk?
- Afhankelijk van de aard van de gedraging en de omstandigheden
waaronder deze is verricht
- Reëel/niet onwaarschijnlijk
Bewust
- ‘Weten’
- Feit van algemene bekendheid behoudens contra-indicaties (=dat
er iets aan de hand is, wat maakt dat je niet bewust kan zijn)
Aanvaarden
- ‘Willen’: uiterlijke verschijningsvorm is daarbij van belang
- Toch doorgaan / inzetten van / niet stoppen met het gedrag /
gevolgen op de koop toenemen -> waardoor het gevolg zal
intreden
Bij voorwaardelijk opzet altijd Porsche-arrest en Enkhuizer doodslag-arrest
benoemen
Als er ‘oogmerk’ in de wettelijke beschrijving staat, dan kan het geen
voorwaardelijke opzet zijn