Uitwerkingen werkgroepen AVV blok 4

AVV | WG1 | Onderzoeksopzet
Opgave 1
Hieronder worden 3 situaties beschreven. Beantwoord voor elke situatie de
onderstaande vragen.

Situatie 1
a. Welke type onderzoeksdesign zou jij gebruiken om deze casus
te beantwoorden: experimenteel onderzoek (RCT of quasi-
experiment) of een van de observationele onderzoeksopzetten (en
zo ja: welke dan)? Motiveer jouw antwoord.
 Observationeel onderzoek, want er is geen interventie
 Meerdere meetmomenten: voor en na de wachtlijst
 Uitkomst: hoelang mensen op de lijst staan
 Determinant: wachtlijst (nieuwe manier van werken)
 Follow-up studie: longitudinaal, want er wordt eerst gekeken naar
(determinant > uitkomst)
 Trend opzet: ieder meetmoment een andere populatie. De populatie /
groep is dynamisch over tijd.

b. Wat zijn de voor- en nadelen van de door jou gekozen
onderzoeksopzet
Voordelen:
 Niet tijdsintensief
 ‘goede’ blik op determinant-uitkomst relaties vanwege de meerdere
meetmomenten
 Ethisch goed bezig, want je voegt geen interventie toe, er is geen controle
groep die nadelig heeft.
Nadelen:
 Heeft geen causale relatie, want er is geen randomisatie/experiment

c. Is het met de door jou gekozen onderzoeksopzet mogelijk aan
te tonen dat er een causaal verband is? Zo ja: hoe?
 Nee

Situatie 2
a. Welke type onderzoeksdesign zou jij gebruiken om deze casus
te beantwoorden: experimenteel onderzoek (RCT of quasi-
experiment) of een van de observationele onderzoeksopzetten (en
zo ja: welke dan)? Motiveer jouw antwoord.
 Observationeel, want ze worden vergeleken. Er wordt geen nieuwe
interventie toegepast.
 Er zijn 2 testen, met 2 verschillende meetpunten
 Determinant, naar de uitkomst: follow up/longitudinaal

,  Determinanten zijn de testen, uitkomst is dat het syndroom van down
wordt voorspelt.

 Panel (cohort) opzet: follow-up van dezelfde populatie / groep. De
populatie / groep is vast over tijd.

b. Wat zijn de voor- en nadelen van de door jou gekozen
onderzoeksopzet
 Doordat je via 1 patiënt test, is het goed haalbaar om ze te vergelijken
 Geen causaal verband gemeten, want het doel is de effectiviteit bekijken
 Blind de test doen, zodat je niet beïnvloed bent door de uitslag van de
andere test

c. Is het met de door jou gekozen onderzoeksopzet mogelijk aan
te tonen dat er een causaal verband is? Zo ja: hoe?
 Nee, want er is geen randomisatie (RCT)



Situatie 3
a. Welke type onderzoeksdesign zou jij gebruiken om deze casus
te beantwoorden: experimenteel onderzoek (RCT of quasi-
experiment) of een van de observationele onderzoeksopzetten (en
zo ja: welke dan)? Motiveer jouw antwoord.
 Observationele onderzoeksopzet, omdat er iets geobserveerd gaat
worden, er wordt geen interventie toegevoegd.
 Longitudinaal, geen cross-sectioneel, want je kunt niet terug vragen naar
de hoofdpijn klachten
 Determinant: mast
 Uitkomst: de hoofdpijn
 De school wordt als een cohort gezien

b. Wat zijn de voor- en nadelen van de door jou gekozen
onderzoeksopzet
Voordelen:
 Je hebt al 2 groepen (de 2 scholen)
 Het is haalbaar en ethisch
 Je hebt een groot aantal participanten
Nadelen:
 Geen causaal verband
 Andere invloeden zijn moeilijker uit te sluiten

c. Is het met de door jou gekozen onderzoeksopzet mogelijk aan
te tonen dat er een causaal verband is? Zo ja: hoe?