Hoorcollege 1:
Het bio- psycho sociaal model (BPS-model):
Het biopsychosociaal model is een manier om gezondheid te begrijpen door te
kijken naar drie dingen:
Biologische factoren: (fysieke en genetische aspecten (biologisch en
fysiologisch) aanleg, erfelijkheid, stress, lichamelijke ziekten, voeding,
algehele conditie
Psychologische factoren: (mentale en emotionele processen
(psychologische factoren) perfectionisme, onzekerheid, behoefte aan
bevestiging van buitenaf, kortom iemands persoonlijkheid
Sociale factoren: (sociale omgeving/ sociale
omstandigheden) moeilijkheden op het werk, emotionele verwaarlozing
tijdens de jeugd, conflicten met anderen, eenzaamheid enzovoorts.
Deze kunnen allemaal de gezondheid en welzijn beïnvloeden
Het model laat zien dat al deze factoren samen invloed hebben op hoe gezond je
bent. Dus als je ziek bent, wordt alleen naar je lichaam gekeken, maar ook naar
je mentale toestand en je sociale situatie.
Prognose: Een voorspelling gebaseerd op bestaande informatie zonder absolute
zekerheid van de werkelijk uitkomst.
DSM-5:
Het handboek voor professionals;
- Biedt een ‘gemeenschappelijke taal’ voor professionals.
- Is beschrijvend
- De focus ligt op symptomen en het gedrag van de persoon
- Geeft ook informatie over prognose en verloop van de “stoornis”
- Geeft richtlijnen voor behandeling (zoals medicatie)
- Maar: geen beschrijving over de ontstaansgeschiedenis van de
stoornis!
Staat iets niet in DSM-5 wordt het niet vergoedt (burn-out staat er bv niet in)
Verschil classificatie en diagnose:
, - Classificatie is het ordenen van symptomen in categorieën en de
behandelingen (algemene kenmerken) etc. Dus het indelen van
symptomen, gegevens, objecten etc. Het helpt om een algemene groep
van klachten of problemen te herkennen, zoals in een handleiding (bijv.
DSM-5)
- Diagnose: Het betekent dat een arts of specialist vaststelt welke
specifieke ziekte of stoornis een persoon heeft, zodat ze de juiste
behandeling kunnen geven.
Een diagnose is persoonlijk, dus voor een specifiek persoon
Stigma= een ongewenste, beschamende eigenschap die de status van een
individu in de ogen van anderen in de gemeenschap verlaagt. (vooroordelen)
3 soorten stigma:
• Publiek stigma = opvattingen die mensen in de samenleving hebben. De
negatieve attitudes en vooroordelen van de samenleving tegenover een
bepaalde groep mensen, zoals discriminatie en stereotypering
• Zelfstigma/ geïnternaliseerd stigma = vooroordelen kloppen en letterlijk op
zichzelf nemen. Negatieve opvattingen van anderen over in internaliseren, wat
leidt tot een verminderd zelfbeeld en zelfdiscriminatie.
• structureel stigma= stigma dat verankerd zit in bepaalde regels en wetten
Stereotypes (opvattingen en opinies) vooroordelen (gevoel of emotie)
discriminatie (gedrag en verschillende behandelingen)
Visies op afwijkend gedrag:
- Biologisch Perspectief:
- Psychologisch perspectief:
- Sociaal cultureel perspectief:
- Het Bio psycho sociaal perspectief combinatie van modellen:
Het Biologisch perspectief:
- - Benadering vanuit het
- medische model
- - Zenuwstelsel
- - Genetica
- - Medicatie
- Voorbeeld: ziekte van Alzheimer
, Psychologisch perspectief:
- Psychodynamisch model
- Leermodellen
- Humanistische modellen
- Cognitieve modellen
Sociaal cultureel perspectief:
- relaties tussen afwijkend gedrag en etniciteit, gender, cultuur en sociaal
economische klasse (SES)
Leefstijl en ontstaan ziekte?
Het bio- psycho sociaal perspectief: combinatie van modellen:
Diathese-stress model:
- Diathese: aanleg of kwetsbaarheid (Geërfde aanleg voor ontwikkeling
van de stoornis)
- Stress: stressoren in de omgeving (Prenataal trauma, seksueel
misbruik of mishandeling in kindertijd, conflict binnen het gezin,
belangrijke veranderingen in het dagelijks leven.
- Diathese + stress = ontwikkeling van de stoornis: Psychische
stoornis (hoe sterker de diathese, des te minder stress is er nodig om de
stoornis te ‘ontketenen’.
Casus:
Livia, 22 jaar Elke ochtend word ik wakker met de neiging om over te geven. Ik
krijg geen hap door mijn keel, terwijl ik volle dagen practica voor mijn
opleiding moet volgen. Ik neem vaak een banaan mee naar school, maar bij de
middagpauze ben ik al blij als ik die op kan eten. Mijn lichaamsgewicht is al een
jaar beneden gemiddeld, terwijl ik niet echt iets tegen eten heb. Mijn
hongergevoel is er gewoon niet, en met die misselijkheid erbij krijg ik eten
helemaal niet voor elkaar. Ik maak mij ondertussen wel druk, want mijn
verminderde gewicht valt steeds meer mensen op. Ik kan mij niet
concentreren, ik voel mij vaak moe, heb regelmatig paniekaanvallen en mijn
schoolprestaties denderen achteruit
BPS:
- Biologisch = gewicht, moe, genetisch
- Psychologisch= paniekaanvallen, stress,
- Sociaal= het opvallen, omgeving,
, Hoorcollege 2: Wat doet stress met het sociaal functioneren van
mensen?
Oorzaken van stress:
Stress wordt veroorzaakt door stressoren= een bron van stress (bv: een
gebeurtenis, een persoon of combinatie van verantwoordelijkheden.)
Twee soorten stress:
- Stress kan plotseling zijn (geweld, terrorisme, natuurrampen, ongelukken,
notenboeken vergeten)
- Stress kan chronisch zijn (langdurige blootstelling aan te hoge werkdruk)
Hoe ontstaat stress:
Hypothalamus activeert CRH activeert hypofyse maakt hormoon ACT
hierdoor worden de bijnieren geprikkeld en die gaan cortisol (stress hormoon)
aanmaken.
Cortisol wordt via de bijnieren uitgescheiden en gaan naar de hippocampus
(geheugen en leren) cortisol activeert hippocampus en die remt de stress af
dus je hebt controle.
Bij te veel stress/chronische stress kan de hippocampus de cortisol niet
afremmen (functie gaat achteruit/ overbelast). hierdoor kan de hypothalamus
steeds meer cortisol produceren die dan vrijkomt. (chronische stress:
geheugenproblemen0
Hippocampus activeer je door beweging minder stress
De amygdala (emoties en opslag negatieve emoties) zit in frontale kwab. Frontale
lo remt dat af bij rust. Als er stress is kan de amygdala zijn werk doen.
De frontale lob activeer je ook door beweging.
De amygdala activeert de hypothalamus stress en negatieve gevoelens gaan
dus samen (maar kan tegengehouden worden door bewegen, muziek en slapen
activeert allemaal de hippocampus en frontale lob (is ook nodig bij multitasking).
Het zenuwstelsel bestaat uit het perifere zenuwstelstel en het centrale
zenuwstelsel:
- Het centrale zenuwstelsel= bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg
- Het perifere zenuwstelsel= bestaat uit sensorische en motorische
zenuwen, die via het ruggenmerg verbonden zijn met de hersenen.
Het perifere zenuwstelsel is verdeeld in het autonome zenuwstelsel en het
somatische zenuwstelsel: