Afdeling 1: Wat is recht?
Recht: etymologische oorsprong -> recht wordt vaak geassocieerd met overheidsgezag. Dit is niet
verrassend aangezien recht etymologisch teruggaat op de Latijnse woorden regere (uitoefenen
van overheidsgezag) en rex (initieel militaire leider, later ook voor de politieke leider namelijk de
koning)
Verschil tussen rechtsregels en andere regels (vb. religieuze regels): ze worden allemaal
gesanctioneerd MAAR bij rechtsregels komt de straf van de overheid.
o Objectief en subjectief recht
Objectief recht Subjectief recht
= recht als maatschappelijk fenomeen = recht bekeken vanuit het individu
→ Geheel algemene (on)geschreven regels → Aanspraak die een persoon aan
voor uiterlijke gedragingen (niet mentaal) van rechtsnorm ontleent
in maatschappelijk verband levende mensen (Doen, geven, laten)
(niet dieren)
Eigendom: wanneer wij over iemands
→ Het respect wordt afgedwongen door de eigendomsrecht spreken.
overheid
Eigendom: rechtsregels die omschrijven wat
men onder eigendom verstaat en hoe men
eigendom verkrijgt en verliest.
Vb. kan ik testament (= mijn vermogen gaat bij sterfte naar deze persoon) aanvragen voor mijn
hond? → Neen, het is geen mens. Je kan wel iemand aanstellen om voor de hond te zorgen.
Nauwe samenhang van de twee:
Twee zijden van dezelfde medaille:
- Objectief recht: door de overheid afgedwongen gedragsregels ter ordening van het
mts-verkeer: gebodsbepaling (plicht van A om iets te doen) en verbodsbepaling
(plicht van A om iets niet te doen)
- Subjectief recht: plicht van A om iets (niet) te doen = recht van B om gedraging van
A te eisen (zijn door het objectief recht beschermde aanspraken op andermans
gedrag, het regelt het dus niet alleen maar beschermt het ook)
Belang van het onderscheid:
- Objectief contentieux (administratieve rechtscolleges, oordelen over de wettigheid
van bestuurshandelingen omdat ze het objectief recht schenden) -> wanneer een
burger het oneens is met een overheidsbeslissing, zoals een benoeming van een
openbaar ambtenaar
, - Subjectief contentieux (gewone rechtbanken, oordelen over de schadevergoeding) ->
geen subjectief recht op de benoeming zelf MAAR wel subjectief recht op de
vergoeding van de schade die hij lijdt door het verlies van de kans
- Vervaging onderscheidt: schadevergoeding toegekend door RvS (kan in tegenstelling
tot de gewestelijke administratieve rechtscolleges toch ook subjectief rechtsherstel
doen zodat het onderscheid vervaagd wordt)
Artikels/voorbeelden:
- Eigendomsrecht: Art. 3.50 BW
- Wederzijdse rechten en verplichten huurder en verhuurder studentenkamer: Art. 53
juncto 25 VW
Buitencontractuele aansprakelijkheid: art. 6.5 BW
= eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt.
Ook buiten contractuele aansprakelijkheid
3 componenten/voorwaarden:
» De fout
= de schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt of van
de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het mts-verkeer
Twee opties:
- Schending resultaatsverbintenis: overtreding specifieke rechtsnorm (vb. door het rood
licht rijden)
- Schending inspanningsverbintenis: overtreding algemene zorgvuldigheidsregel (vb.
verplichting snelheid aan te passen in bepaalde omstandigheden)
Hierbij gebeurt er een vergelijking met het gedrag van een voorzichtig en redelijk
persoon (gedraagt zich voorbeeldig in Mts, goede huisvader, ernstig
verantwoordelijkheidsgevoel)
→ Inkleuring erg vaag en varieert naar tijd, plaats en andere omstandigheden
Regime minderjarigen:
- < 12: niet aansprakelijk voor schade (art. 6.9 BW)
- > 12 en geesteszieken: wel aansprakelijk MAAR geen of beperkte schadeloosstelling
(art. 6.10 en 6.11 BW)
Uitsluitingsgronden: men kan ontkomen door zich op een uitsluitingsgrond te beroepen
(onmogelijkheid om de toepasselijke gedragsregel na te leven, bij bv. Overmacht,
onweerstaanbare dwang, bevel van wet of bevoegde overheid…)
→ art. 6.7 BW, art. 5.225 BW, art. 6.8 BW
Vb. Door het rood rijden omdat je moeder stervend naast je zit
richting het hospital
» De schade
= Alle verlies dat tot vergoeding in aanmerking komt. (Vb. materiële schade, fysieke
schade, inkomstenverlies…)
→ Bewijzen dat het in aanmerking komt!!
Vb. benen verbrijzeld door ongeval: oude persoon wordt minder vergoed door de kortere
levensverwachting dan een persoon van 24.
, Vb. door ongeval heb je een trauma en slaap je niet meer -> emotionele
schadevergoeding
Schade bestaat uit de economische en niet-economische gevolgen van aantasting van
een juridisch beschermd persoonlijk belang -> art. 6.24 BW
Het foutief gedrag kan patrimoniale (geheel aan herstelmaatregelen om de benadeelde
zo goed mogelijk te plaatsen in de hypothetische toestand waarin hij verkeerde) of
extra-patrimoniale (de benadeelde een billijke en passende vergoeding toe te kennen)
schade veroorzaakt hebben -> art. 6.26 BW
Onderscheid van het strafrecht!! -> strafrecht kent verzwarende bestanddelen (art. 8
Sw) en verzwarende factoren (art. 28 Sw)
Schending van subjectief recht is noch noodzakelijk noch voldoende
» Het oorzakelijk verband
= een feit moet in relevant verband staan met de schade om tot aansprakelijkheid te
leiden
→ Wat als het foutief gedrag zich niet had voorgedaan? Zou de schade
hetzelfde zijn? (Zou de schade zich hebben voorgedaan, zoals die zich
concreet voordeed?)
Ja -> geen oorzakelijk verband
Nee -> oorzakelijk verband
Belgische causaliteitstheorie = equivalentieleer: de fout moet de noodzakelijke
voorwaarde zijn voor het intreden van de concrete schade -> art. 6.18 BW
Vb. brandbom in huis gegooid maar hier was ook een kortsluiting, beide kon
leiden tot brand dus de brandbom is geen noodzakelijke oorzaak
De benadeelde heeft recht ookal is zijn voorbeschiktheid een oorzaak van de schade,
-> art. 6.29 BW (wel enkel voor nieuwe schade, of verergde schade door de fout)
Buitencontractuele aansprakelijkheid: niet een situatie waarbij mensen die in een
contractuele band zijn, de verplichtingen uit dat contract schenden. Dit gaat namelijk
om contractuele aansprakelijkheid.
Men moet rekening houden met andermans fouten (vb. schade door eigen
onhandigheid erger? Stukje zelf vergoeden) en met eigen fouten van de schadelijder
(belangrijk want dit zorgt voor verdeling van de vergoeding -> wel belangrijk dat dit
wordt vermeld, anders zelf de vergoeding volledig betalen) -> art. 6.20 BW
Artikel 6.5 BW bevat 2 objectieve rechtsregels:
- Verbod schade te berokkenen
- Plicht schade te vergoeden
Uit die objectieve rechtsregel haal ik mijn subjectief recht om de mij berokkende schade
vergoed te zien
o Klassieke definitie van het objectieve recht
= Het geheel van imperatieve door de overheid afdwingbare regels, voor de uiterlijke gedragingen
van de rechtssubjecten
Imperatief karakter
Twee soorten regels:
- Indicatieve regels drukken uit wat is
- Imperatieve regels drukken uit wat anders kan, maar niet anders mag → rechtsregels
Methode die jurist gebruikt: deductieve methode
= vertrekken vanuit het algemene om tot het bijzondere te komen (vertrekken van algemene
regel waaruit ze de gevolgen afleiden voor een concreet geval)
, → In contrast met de natuurwetenschappelijke methode: inductieve methode
(vertrekken vanuit observatie) -> beschikken niet op voorhand over de regels
Toch is er ruimte voor de inductieve methode bij juristen: om een systematiek te creëren en zo
diverse categorieën te onderscheiden om zo een regel per categorie af te leiden
Rechtsregels gebieden en verbieden:
Eerste wat opvalt: perken vrijheid in van persoon
❖ Gebodsbepalingen verplichten een bepaald gedrag
KAN OOK NEGATIEF: persoon bestraffen als niet stellen van beoogde gedrag (vb.
schuldig verzuim)
Permissieve rechtsregels: rechtsregels die een toelating inhouden (uitzondering op een bepaald
verbod) -> houdt ook verbod in
Indicatieve formulering: beperken zich nooit tot feitelijke vaststellingen, gaat steeds om een
gebod of verbod
Regels die helpen andere rechtsregels te formuleren:
❖ Definities: gaan vaak aan wetsbepalingen vooraf, wat precieze maar toch bondige
regels mogelijk maakt en bijzonder nuttig is wanneer de terminologie die in de
eigenlijke regeling werd gebruikt, afwijkt van de omgangstaal
❖ Bepaling van de werkingssfeer van de rechtsregels: toepassingsgebied van rechtsregels
vaak onder woorden gebracht met afzonderlijke bepalingen die op zichzelf geen
gedragsregel inhouden
❖ Constitutieve regels: bevatten gedragsregels, maar de staat organiseren
Verschillende graden in het verbindend karakter van de rechtsregel:
(Rechtsregel kan in verschillende maten verbindend zijn)
- Inspanningsverbintenis -> verbintenis tot bepaalde zorgvuldigheid. ‘Inspannen’ om
een bepaald resultaat te bereiken, met inachtneming van de wettelijke
zorgvuldigheidsnorm
- Resultaatsverbintenis -> verbintenis tot resultaat tenzij overmacht. Je bent verplicht
een bepaald resultaat te bereiken
- Garantieverbintenis -> verbintenis tot resultaat zelfs bij overmacht
Criteria voor onderscheid inspanning en resultaat:
- Aleatoir karakter resultaat
- Betrokkenheid schuldeiser
→ Belang onderscheidt: in bewijsregeling van het foutelement (inspanning: te bewijzen
onzorgvuldigheid; resultaat: niet bereiken resultaat impliceert vermoeden van fout te weerleggen
door bewijs overmacht