Doel van burgerlijk procesrecht:
- Geschilbeslechting
- Titelverschaffing (executoriale titel) hiermee kan je afdwingen dat
je daadwerkelijk krijgt wat de andere partij volgens die titel moet
doen.
Garantie van recht op een eerlijk proces art. 6 lid 1 EVRM geeft
grenzen aan waarbinnen het burgerlijk procesrecht zich kan bewegen
Recht op een eerlijk proces kan worden verdeeld in twee categorieën:
1. Institutionele beginselen
2. Processuele beginselen
Institutionele beginselen De wijze waarop een rechterlijke instantie
moet worden ingericht om te voldoen aan de vereisten van rechtspraak
binnen een rechtsstaat.
Art. 6 EVRM eist dat over burgerlijke zaken moet worden beslist door een
onafhankelijke en onpartijdige rechter. Deze rechter moet worden
ingesteld bij wet (art. 17 lid 1 GW stelt dezelfde eisen)
Onafhankelijkheid:
- Beslechting van burgerrechtelijke geschillen wordt opgedragen aan
de rechterlijke macht (art. 112 lid 1 GW)
- De leden van de rechterlijke macht worden voor het leven benoemd
(art. 117 lid 1 GW)
- Schorsing en ontslag zijn alleen mogelijk door de Hoge Raad, alleen
in bepaalde omschreven gevallen (art. 117 lid 3 GW en art. 46i, 46l,
46m WRRA)
- Een rechter kan zelf stoppen of hij gaat met pensioen op zijn
zeventigste (art. 117 lid 2 GW en art. 46h lid 3 WRRA)
- Tot slot kunnen rechters die onrechtmatig handelen door het nemen
van een bepaalde beslissing niet persoonlijk aansprakelijk worden
gesteld voor de schade (art. 42 lid 3 WRRA)
- Trias politica
Onpartijdigheid:
- Een rechter mag geen voorkeur hebben om een bepaalde partij te
laten winnen. Een rechter wordt uit hoofde van zijn aanstelling
vermoed onpartijdig te zijn
- Wanneer een rechter niet vrij een beslissing kan nemen hij kan
zich verschonen op grond van art. 40 Rv
- Onpartijdigheid wordt bekeken vanuit de objectiviteit- en
subjectiviteitstest, geïntroduceerd door het Hauschildt-arrest
- Wraken op grond van art. 36 t/m 41 Rv
,Gerecht ingesteld bij de wet:
Art. 6 lid 1 EVRM eerste zin stelt dat een gerecht bij de wet moet zijn
ingesteld. Daarin liggen drie eisen:
1. Het moet gaan om een rechterlijke instantie
2. De rechterlijke instantie moet zijn ingesteld
3. Het instellen moet bij wet gebeuren
Processuele beginselen eisen die aan de procedures bij die rechterlijke
instanties worden gesteld
Toegang tot de rechter en verbod op excessief formalisme:
Voor adequate rechtsbescherming dient er een procedure bij een rechter
geregeld te zijn (art. 13 EVRM). Er mogen geen onoverkomelijke financiële
obstakels zijn. Ook dienen er formele regels te zijn m.b.t. de procedure.
Art. 6 EVRM verbindt 3 eisen aan de formele regels:
1. De formele regels mogen het recht tot toegang tot de rechter niet in
de weg staan
2. De formele regels dienen een redelijk doel te dienen
3. De beperkingen dienen proportioneel te zijn ten opzichte van het
doel dit is het verbod op excessief formalisme
Voorbeeld excessief formalisme te korte (onmogelijke) termijnen
hanteren of geen regels hebben m.b.t. verdachten die vanwege detentie
niet zelf naar de rechtbank kunnen komen
Het recht van hoor en wederhoor:
Het recht op een eerlijk proces geeft het recht om als partij gehoord te
worden en te reageren op hetgeen de tegenpartij of derden inbrengt. Uit
het recht van hoor en wederhoor volgt ook dat de rechter niet buiten de
procedure om stukken mag aannemen
Equality of arms Processuele middelen moeten voor alle partijen gelijk
toegankelijk zijn, zodat elke partij een eerlijke kans krijgt om haar zaak
naar voren te brengen zonder in een wezenlijk nadeligere positie te
verkeren dan de andere partij. (Suominen/Finland)
Openbaarheid van behandeling en uitspraak openbaarheid is
vastgelegd in art. 121 Gw. Alleen bij wet kunnen er uitzonderingen worden
gemaakt. Art. 6 lid 1 EVRM volgt dezelfde constructie, maar geeft daarbij
nog waarop de uitzonderingen moeten berusten:
- De goede zeden
- De openbare orde
- De nationale veiligheid
- De belangen van minderjarigen
- Het priveleven van procespartijen
- Eisen van behoorlijke rechtspleging
,Motiveren en beslissen beslissingen moeten gemotiveerd worden, zij
moeten inhouden waar zij op berusten (art. 121 GW). Bij wet kunnen
uitzonderingen worden gemaakt
Behandeling binnen een redelijke termijn indien partijen te lang moeten
wachten op een beslissing, en dus de termijnen niet in acht zijn genomen,
moet er volgens het EHRM een schadevergoeding worden betaald
Recht op consistente rechtspraak dit vereist dat er een effectief en
toegankelijk mechanisme in het nationale recht moet bestaan waarmee
tegenstrijdigheden in de uitspraak kunnen worden opgelost. In Nederland
is dit systeem de Hoge Raad die altijd via cassatie uitspraak kan doen in
kwesties waarin tegenstrijdig wordt geoordeeld
Recht op tenuitvoerlegging (executie) Volgens het EHRM moet de staat
ervoor zorgen dat er voorzieningen zijn waarmee de winnende partij de
uitspraak zoveel mogelijk kan laten uitvoeren.
Fair trial in Rechtsvordering art. 19 t/m 30 Rv
Als het overleg voor een vaststellingsovereenkomst tot niets leidt dan zijn
de kosten voor niets geweest. Die kunnen in beginsel in een procedure
later op grond van art. 6:96 lid 2 sub c BW aan de eis worden toegevoegd
als buitengerechtelijke kosten.
Vaststellingsovereenkomst art. 7:900 BW
Na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst kan je je niet beroepen
op dat de overeenkomst strijdig is met dwingend recht, alleen op het
bestaan van strijdigheid met de goede zeden of openbare orde art.
7:902 BW
Beroep op dwaling is mogelijk, met name indien die is te wijten aan een
inlichting van de wederpartij Van Leeuwen/Lips arrest
Ontbinding wegens wanprestatie is niet uitgesloten of beperkt (art. 7:905
BW), maar in latere rechtspraak wordt wel aangenomen dat alleen een
ernstige tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt.
Een beroep doen op art. 7:902 BW kan alleen een einde maken aan de
overeenkomst indien de overeenkomst een einde maakt aan het geschil.
Het maken van een vaststellingsovereenkomst voor toekomstige
geschillen is nietig indien deze in strijd is met dwingend recht
Indien partijen het oogmerk hebben om via de overeenkomst het
dwingend recht te omzeilen, is deze strijdig met art. 3:40 BW
Art. 7:901 BW naast de overeenkomst moeten nog steeds de
gebruikelijke handelingen worden verricht
, Verjaringstermijnen beginnen te lopen vanaf het moment van de afspraak,
mits overigens aan alle eisen is voldaan
De toepasselijke verjaringsbepalingen worden bepaald door de regeling,
niet door de daaraan voorafgaande rechtsverhouding waarover een
geschil bestond
Voor een vaststellingsovereenkomst bestaan geen vereisten kan ook
mondeling
Het verschaft geen titel en bij niet-nakoming moet alsnog vordering
worden ingesteld op grond van wanprestatie
Mediation het betrekken van een derde die onafhankelijk is van
partijen, met als doel toch een vaststellingsovereenkomst te kunnen
sluiten
Doel het tot stand brengen van een vaststellingsovereenkomst, waarbij
de mediator geen advies of mening geeft, maar partijen probeert te sturen
naar een oplossing
Mediation heeft geen wettelijke regeling. Een buitenwettelijke regeling ziet
alleen op grensoverschrijdende mediation
Er bestaat contractsvrijheid partijen moeten samen beslissen over te
gaan tot mediation. Dit mag niet als een bindende afspraak worden
gemaakt
Op grond van art. 818 lid 2 Rv kan de rechter mediation aanbevelen
Mediator heeft geen verschoningsrecht (art. 165 Rv) en kan dus als
getuige voor de zitting worden geroepen. Dat kan negatief uitpakken voor
partijen na een mislukte mediation (tenzij dit in de bewijsovereenkomst
als bewijs wordt uitgesloten)
Bindend advies een derde beslist over het geschil (denk aan rijdende
rechter). De uitkomst hiervan is een bindend advies (als in een
vaststellingsovereenkomst op grond van art. 7:900 BW).
Er is geen wettelijke basis voor een bindend adviseur. Op verzoek van
partijen kan middels een verzoekschrift een bindend adviseur door de
voorzieningenrechter worden toegewezen is welwillendheidsbeslissing
Er staat tegen de welwillendheidsbeslissing geen rechtsmiddel open en
kan niet door de rechter in kosten worden veroordeeld want geen
wettelijke regeling
Het bindend advies gaat deel uitmaken van de vaststellingsovereenkomst.
Ontbinding door wanprestatie wordt moeilijker door art. 7:905 BW
- Geschilbeslechting
- Titelverschaffing (executoriale titel) hiermee kan je afdwingen dat
je daadwerkelijk krijgt wat de andere partij volgens die titel moet
doen.
Garantie van recht op een eerlijk proces art. 6 lid 1 EVRM geeft
grenzen aan waarbinnen het burgerlijk procesrecht zich kan bewegen
Recht op een eerlijk proces kan worden verdeeld in twee categorieën:
1. Institutionele beginselen
2. Processuele beginselen
Institutionele beginselen De wijze waarop een rechterlijke instantie
moet worden ingericht om te voldoen aan de vereisten van rechtspraak
binnen een rechtsstaat.
Art. 6 EVRM eist dat over burgerlijke zaken moet worden beslist door een
onafhankelijke en onpartijdige rechter. Deze rechter moet worden
ingesteld bij wet (art. 17 lid 1 GW stelt dezelfde eisen)
Onafhankelijkheid:
- Beslechting van burgerrechtelijke geschillen wordt opgedragen aan
de rechterlijke macht (art. 112 lid 1 GW)
- De leden van de rechterlijke macht worden voor het leven benoemd
(art. 117 lid 1 GW)
- Schorsing en ontslag zijn alleen mogelijk door de Hoge Raad, alleen
in bepaalde omschreven gevallen (art. 117 lid 3 GW en art. 46i, 46l,
46m WRRA)
- Een rechter kan zelf stoppen of hij gaat met pensioen op zijn
zeventigste (art. 117 lid 2 GW en art. 46h lid 3 WRRA)
- Tot slot kunnen rechters die onrechtmatig handelen door het nemen
van een bepaalde beslissing niet persoonlijk aansprakelijk worden
gesteld voor de schade (art. 42 lid 3 WRRA)
- Trias politica
Onpartijdigheid:
- Een rechter mag geen voorkeur hebben om een bepaalde partij te
laten winnen. Een rechter wordt uit hoofde van zijn aanstelling
vermoed onpartijdig te zijn
- Wanneer een rechter niet vrij een beslissing kan nemen hij kan
zich verschonen op grond van art. 40 Rv
- Onpartijdigheid wordt bekeken vanuit de objectiviteit- en
subjectiviteitstest, geïntroduceerd door het Hauschildt-arrest
- Wraken op grond van art. 36 t/m 41 Rv
,Gerecht ingesteld bij de wet:
Art. 6 lid 1 EVRM eerste zin stelt dat een gerecht bij de wet moet zijn
ingesteld. Daarin liggen drie eisen:
1. Het moet gaan om een rechterlijke instantie
2. De rechterlijke instantie moet zijn ingesteld
3. Het instellen moet bij wet gebeuren
Processuele beginselen eisen die aan de procedures bij die rechterlijke
instanties worden gesteld
Toegang tot de rechter en verbod op excessief formalisme:
Voor adequate rechtsbescherming dient er een procedure bij een rechter
geregeld te zijn (art. 13 EVRM). Er mogen geen onoverkomelijke financiële
obstakels zijn. Ook dienen er formele regels te zijn m.b.t. de procedure.
Art. 6 EVRM verbindt 3 eisen aan de formele regels:
1. De formele regels mogen het recht tot toegang tot de rechter niet in
de weg staan
2. De formele regels dienen een redelijk doel te dienen
3. De beperkingen dienen proportioneel te zijn ten opzichte van het
doel dit is het verbod op excessief formalisme
Voorbeeld excessief formalisme te korte (onmogelijke) termijnen
hanteren of geen regels hebben m.b.t. verdachten die vanwege detentie
niet zelf naar de rechtbank kunnen komen
Het recht van hoor en wederhoor:
Het recht op een eerlijk proces geeft het recht om als partij gehoord te
worden en te reageren op hetgeen de tegenpartij of derden inbrengt. Uit
het recht van hoor en wederhoor volgt ook dat de rechter niet buiten de
procedure om stukken mag aannemen
Equality of arms Processuele middelen moeten voor alle partijen gelijk
toegankelijk zijn, zodat elke partij een eerlijke kans krijgt om haar zaak
naar voren te brengen zonder in een wezenlijk nadeligere positie te
verkeren dan de andere partij. (Suominen/Finland)
Openbaarheid van behandeling en uitspraak openbaarheid is
vastgelegd in art. 121 Gw. Alleen bij wet kunnen er uitzonderingen worden
gemaakt. Art. 6 lid 1 EVRM volgt dezelfde constructie, maar geeft daarbij
nog waarop de uitzonderingen moeten berusten:
- De goede zeden
- De openbare orde
- De nationale veiligheid
- De belangen van minderjarigen
- Het priveleven van procespartijen
- Eisen van behoorlijke rechtspleging
,Motiveren en beslissen beslissingen moeten gemotiveerd worden, zij
moeten inhouden waar zij op berusten (art. 121 GW). Bij wet kunnen
uitzonderingen worden gemaakt
Behandeling binnen een redelijke termijn indien partijen te lang moeten
wachten op een beslissing, en dus de termijnen niet in acht zijn genomen,
moet er volgens het EHRM een schadevergoeding worden betaald
Recht op consistente rechtspraak dit vereist dat er een effectief en
toegankelijk mechanisme in het nationale recht moet bestaan waarmee
tegenstrijdigheden in de uitspraak kunnen worden opgelost. In Nederland
is dit systeem de Hoge Raad die altijd via cassatie uitspraak kan doen in
kwesties waarin tegenstrijdig wordt geoordeeld
Recht op tenuitvoerlegging (executie) Volgens het EHRM moet de staat
ervoor zorgen dat er voorzieningen zijn waarmee de winnende partij de
uitspraak zoveel mogelijk kan laten uitvoeren.
Fair trial in Rechtsvordering art. 19 t/m 30 Rv
Als het overleg voor een vaststellingsovereenkomst tot niets leidt dan zijn
de kosten voor niets geweest. Die kunnen in beginsel in een procedure
later op grond van art. 6:96 lid 2 sub c BW aan de eis worden toegevoegd
als buitengerechtelijke kosten.
Vaststellingsovereenkomst art. 7:900 BW
Na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst kan je je niet beroepen
op dat de overeenkomst strijdig is met dwingend recht, alleen op het
bestaan van strijdigheid met de goede zeden of openbare orde art.
7:902 BW
Beroep op dwaling is mogelijk, met name indien die is te wijten aan een
inlichting van de wederpartij Van Leeuwen/Lips arrest
Ontbinding wegens wanprestatie is niet uitgesloten of beperkt (art. 7:905
BW), maar in latere rechtspraak wordt wel aangenomen dat alleen een
ernstige tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt.
Een beroep doen op art. 7:902 BW kan alleen een einde maken aan de
overeenkomst indien de overeenkomst een einde maakt aan het geschil.
Het maken van een vaststellingsovereenkomst voor toekomstige
geschillen is nietig indien deze in strijd is met dwingend recht
Indien partijen het oogmerk hebben om via de overeenkomst het
dwingend recht te omzeilen, is deze strijdig met art. 3:40 BW
Art. 7:901 BW naast de overeenkomst moeten nog steeds de
gebruikelijke handelingen worden verricht
, Verjaringstermijnen beginnen te lopen vanaf het moment van de afspraak,
mits overigens aan alle eisen is voldaan
De toepasselijke verjaringsbepalingen worden bepaald door de regeling,
niet door de daaraan voorafgaande rechtsverhouding waarover een
geschil bestond
Voor een vaststellingsovereenkomst bestaan geen vereisten kan ook
mondeling
Het verschaft geen titel en bij niet-nakoming moet alsnog vordering
worden ingesteld op grond van wanprestatie
Mediation het betrekken van een derde die onafhankelijk is van
partijen, met als doel toch een vaststellingsovereenkomst te kunnen
sluiten
Doel het tot stand brengen van een vaststellingsovereenkomst, waarbij
de mediator geen advies of mening geeft, maar partijen probeert te sturen
naar een oplossing
Mediation heeft geen wettelijke regeling. Een buitenwettelijke regeling ziet
alleen op grensoverschrijdende mediation
Er bestaat contractsvrijheid partijen moeten samen beslissen over te
gaan tot mediation. Dit mag niet als een bindende afspraak worden
gemaakt
Op grond van art. 818 lid 2 Rv kan de rechter mediation aanbevelen
Mediator heeft geen verschoningsrecht (art. 165 Rv) en kan dus als
getuige voor de zitting worden geroepen. Dat kan negatief uitpakken voor
partijen na een mislukte mediation (tenzij dit in de bewijsovereenkomst
als bewijs wordt uitgesloten)
Bindend advies een derde beslist over het geschil (denk aan rijdende
rechter). De uitkomst hiervan is een bindend advies (als in een
vaststellingsovereenkomst op grond van art. 7:900 BW).
Er is geen wettelijke basis voor een bindend adviseur. Op verzoek van
partijen kan middels een verzoekschrift een bindend adviseur door de
voorzieningenrechter worden toegewezen is welwillendheidsbeslissing
Er staat tegen de welwillendheidsbeslissing geen rechtsmiddel open en
kan niet door de rechter in kosten worden veroordeeld want geen
wettelijke regeling
Het bindend advies gaat deel uitmaken van de vaststellingsovereenkomst.
Ontbinding door wanprestatie wordt moeilijker door art. 7:905 BW