College 2
1. Wat is leren volgens de gedragsleertheorieën?
a. Verandering van observeerbaar gedrag
b. Vormen van structuren in de hersenen
c. Construeren van kennis
2. Eliza heeft na heel vaak waarschuwen nog steeds niet de keuken opgeruimd, daarom zegt Cas dat
ze als straf ook de badkamer moet poetsen. Dit is een vorm van?
a. Positieve bekrachtiging
b. Negatieve bekrachtiging
c. Positieve bestraffing
d. Negatieve bestraffing
3. Wat is de beste vorm van reinforcement schedules?
a. Fixed interval
b. Fixed ratio
c. Variable interval
d. Variable ratio
4. Vlak voor de bel gaat zegt de docent tegen de leerlingen dat ze niet moeten vergeten hun
huiswerk te maken thuis. Dit is?
a. Prompting
b. Cueing
c. Stimulus controle
d. Shaping
5. In welke situatie/ op welke manier mag je GEEN gebruik maken van ‘Token reinforcement
systems’?
a. Alleen belonen van kinderen die het vaak goed doen, zodat andere kinderen zien hoe goed
gedrag eruitziet
b. Als motivatie
c. Als een leerling consequent geen vooruitgang boekt
d. Om een drukke klas in toom te houden
6. Functional behavioral assessment is een proces dat te maken heeft met kinderen die
probleemgedrag laten zien. Maar voor welk proces kan deze assessment gebruikt worden?
Het proces van het …. van het probleemgedrag ontdekken:
a. Waarom
b. Wanneer
c. Hoe
d. Wat
7. Welke stappen horen bij self-managment?
a. Reflecteren op eerder gedrag, doel stellen, monitoren en evalueren van het proces
b. Doel stellen, monitoren en evalueren van het proces
, c. Doel stellen, monitoren, evalueren van het proces en doel voor volgende keer opstellen
d. Reflecteren op eerder gedrag, doel stellen, monitoren, evalueren van het proces en doel
voor volgende keer opstellen
8. Hoe kijkt enactive learning naar de consequentie van gedrag?
a. Consequentie is een informatieverschaffer
b. Consequentie zorgt voor een toename of afname van gedrag
c. De consequentie van gedrag is niet van belang
9. Wat is geen voordeel van de teaching machine van Skinner
a. Studenten controleren zelf antwoord
b. Werken in eigen tempo
c. Student bepaald zelf de soort opdrachten
d. Iedere student volgt zorgvuldig samengesteld programma
10. Welke van de onderstaande zinnen klopt? (modellen die passen bij mastery learning)
Bij groepsmodel geldt …(1)…, bij self-paced learning geldt …(2)…:
a. 1. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel 2. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel
b. 1. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel 2. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel
c. 1. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel 2. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel
d. 1. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel 2. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel
College 3
11. Stimuli uit omgeving > zintuigelijk register
- > Info naar langetermijngeheugen
- > Info gecodeerd > Naar kortetermijngeheugen
11.1 Bovenstaand proces hoort bij:
a. Information processing explanation
b. Information understanding explanation
c. Context understanding proces
d. Context processing proces
11.2 Bovenstaand proces is:
a. Een oude manier van kijken naar geheugen
b. Een nieuwe manier van kijken naar geheugen
c. Een oude manier, waarop nu een nieuwe theorie voortgebouwd is
12. Welk van de volgende stappen hoort niet bij information processing explanation
a. Sensorisch geheugen
b. Werkgeheugen
c. Kortetermijngeheugen
d. Langetermijngeheugen
1. Wat is leren volgens de gedragsleertheorieën?
a. Verandering van observeerbaar gedrag
b. Vormen van structuren in de hersenen
c. Construeren van kennis
2. Eliza heeft na heel vaak waarschuwen nog steeds niet de keuken opgeruimd, daarom zegt Cas dat
ze als straf ook de badkamer moet poetsen. Dit is een vorm van?
a. Positieve bekrachtiging
b. Negatieve bekrachtiging
c. Positieve bestraffing
d. Negatieve bestraffing
3. Wat is de beste vorm van reinforcement schedules?
a. Fixed interval
b. Fixed ratio
c. Variable interval
d. Variable ratio
4. Vlak voor de bel gaat zegt de docent tegen de leerlingen dat ze niet moeten vergeten hun
huiswerk te maken thuis. Dit is?
a. Prompting
b. Cueing
c. Stimulus controle
d. Shaping
5. In welke situatie/ op welke manier mag je GEEN gebruik maken van ‘Token reinforcement
systems’?
a. Alleen belonen van kinderen die het vaak goed doen, zodat andere kinderen zien hoe goed
gedrag eruitziet
b. Als motivatie
c. Als een leerling consequent geen vooruitgang boekt
d. Om een drukke klas in toom te houden
6. Functional behavioral assessment is een proces dat te maken heeft met kinderen die
probleemgedrag laten zien. Maar voor welk proces kan deze assessment gebruikt worden?
Het proces van het …. van het probleemgedrag ontdekken:
a. Waarom
b. Wanneer
c. Hoe
d. Wat
7. Welke stappen horen bij self-managment?
a. Reflecteren op eerder gedrag, doel stellen, monitoren en evalueren van het proces
b. Doel stellen, monitoren en evalueren van het proces
, c. Doel stellen, monitoren, evalueren van het proces en doel voor volgende keer opstellen
d. Reflecteren op eerder gedrag, doel stellen, monitoren, evalueren van het proces en doel
voor volgende keer opstellen
8. Hoe kijkt enactive learning naar de consequentie van gedrag?
a. Consequentie is een informatieverschaffer
b. Consequentie zorgt voor een toename of afname van gedrag
c. De consequentie van gedrag is niet van belang
9. Wat is geen voordeel van de teaching machine van Skinner
a. Studenten controleren zelf antwoord
b. Werken in eigen tempo
c. Student bepaald zelf de soort opdrachten
d. Iedere student volgt zorgvuldig samengesteld programma
10. Welke van de onderstaande zinnen klopt? (modellen die passen bij mastery learning)
Bij groepsmodel geldt …(1)…, bij self-paced learning geldt …(2)…:
a. 1. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel 2. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel
b. 1. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel 2. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel
c. 1. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel 2. Vooruitgang stabiel, inspanning variabel
d. 1. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel 2. Vooruitgang variabel, inspanning stabiel
College 3
11. Stimuli uit omgeving > zintuigelijk register
- > Info naar langetermijngeheugen
- > Info gecodeerd > Naar kortetermijngeheugen
11.1 Bovenstaand proces hoort bij:
a. Information processing explanation
b. Information understanding explanation
c. Context understanding proces
d. Context processing proces
11.2 Bovenstaand proces is:
a. Een oude manier van kijken naar geheugen
b. Een nieuwe manier van kijken naar geheugen
c. Een oude manier, waarop nu een nieuwe theorie voortgebouwd is
12. Welk van de volgende stappen hoort niet bij information processing explanation
a. Sensorisch geheugen
b. Werkgeheugen
c. Kortetermijngeheugen
d. Langetermijngeheugen