goederen
Informatie Brightspace
De EU heeft als doel de "totstandbrenging van een steeds hechter verbond
tussen de volkeren van Europa" (art. 1 VEU). Om dit te bereiken streeft de EU
naar het creëren van een "interne markt" en "een ruimte van vrijheid, veiligheid
en recht zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen
gewaarborgd is" (art. 3 lid 3 en 2 VEU).
Non-discriminatie
Vrij verkeer is alleen mogelijk bij een verbod op discriminatie op grond van
nationaliteit waarbij er wel onderscheid wordt gemaakt tussen directe en
indirecte discriminatie op grond van nationaliteit. Daarnaast gaan we kijken naar
de ontwikkeling van non-discriminatie naar ook andere gebieden zoals geslacht,
ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of
seksuele geaardheid. Zeker hierbij zien we soms een spanning tussen Europese
integratie en de soevereiniteit van de lidstaten.
Vrijheid van goederen
Vervolgens besteden we in deze leereenheid aandacht aan de vrijheid van
goederen. Voor het creëren van een interne markt is het uiteraard allereerst van
belang dat goederen zich vrij over de binnengrenzen kunnen bewegen. De zaken
bij het Hof van Justitie van de Europese Unie over "boter, kaas en eieren" hebben
het fundament gelegd voor de manier waarop de andere vrijheden zich hebben
ontwikkeld.
Vrij verkeer en non-discriminatieregels
De vier vrijheden zijn onlosmakelijk verbonden met het verbod op discriminatie.
Immers, onderscheid op grond van nationaliteit druist in tegen de essentie van
de interne markt en zou het welhaast onmogelijk maken om die te creëren. Het
verbod op discriminatie is niet voor niets verheven tot algemeen beginsel van
EU-recht. Meer in het algemeen gaat het Unierecht uit van de gelijkheid tussen
mensen.
Wel zit er nuance in de toepassing van het verbod op discriminatie. Het verbod is
beperkt tot de werkingssfeer van de Verdragen, bijvoorbeeld wanneer de vier
vrijheden in het geding zijn. We gaan nu daarom eerst kijken naar het verbod op
discriminatie en de samenhang met de werkingssfeer van de vier vrijheden.
Kennisclip: vrij verkeer en non-discriminatieregels
Verbod op discriminatie o.g.v. nationaliteit
Art. 18 VWEU
Binnen de werkingssfeer v.d. Verdragen en onverminderd de bijzondere
bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie o.g.v. nationaliteit
verboden”.
- Grensoverschrijdend element vereist (zie Cowan)
De vier vrijheden kunnen in principe ingeroepen worden als het gaat
om het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal
tussen de lidstaten.
De lidstaten hebben wat betreft het vrije verkeer hun soevereiniteit
opgegeven voor zover het onderhandelt tussen de lidstaten.
, Het HvJ heeft gesteld dat het grensoverschrijdende element niet
artificieel (kunstmatige) mag worden gecreëerd door een zogenaamde
U-bocht situatie. Hierbij wordt het goed uitgevoerd om vervolgens weer
ingevoerd te worden om zo het EU-recht van toepassing te laten zijn.
Directe discriminatie
Maatregel maakt expliciet onderscheid = altijd verboden (zie wel
rechtvaardigingsgronden in Verdragen zelf)
Indirecte discriminatie
Maatregel heeft een groter/ ander effect op goederen/personen met
andere herkomst = verboden, tenzij objectief te rechtvaardigen.
Omgekeerde discriminatie
Kan zijn dat alleen binnenlandse producten aan bepaalde vereisten worden
gehouden. Dit kan ook voordelen hebben. Bijv. dat het een bepaalde
kwaliteit v.h. product laat zien. In dergelijke situaties heeft het HvJ gezegd
dat dergelijke maatregelen de toegang tot de markt voor buitenlandse
producten kunnen beperken. Er is dan dus niet direct een beperking tussen
de handel v.d. lidstaten, maar potentieel wel.
We hebben kunnen zien dat er een verbod op discriminatie geldt op grond van
nationaliteit. Daarnaast kan de Unie maatregelen nemen om andere vormen van
discriminatie te voorkomen. Daarnaast hebben we gekeken naar samenhang van
vooral het verbod op discriminatie op grond van nationaliteit met de
werkingssfeer van de vier vrijheden.
Vrij verkeer van goederen
Voor het tot stand brengen van een interne markt is de logische eerste stap dat
goederen zich vrij tussen de lidstaten kunnen bewegen. Het is daarom niet voor
niets dat veel jurisprudentie over deze vrijheid gaat en dat de ontwikkelingen in
die jurisprudentie ook voor de andere vrijheden van belang zijn geweest.
Kennisclip: vrij verkeer van goederen
Vrij verkeer algemeen (figuur VIII.1 en VIII.2 in boek)
Kwalificatie (werkingssfeer en afbakening
- Iedere vrijheid heeft een eigen artikel in VWEU
Belemmering
- Specifieke belemmeringen per vrijheid
Rechtvaardigingsgronden
- VWEU
- Dwingende reden van algemeen belang
Vrij verkeer van goederen: kwalificatie
Geen definitie van goederen, maar: het gaat over het algemeen over alle
fysieke voorwerpen.
Verbod op tarifaire belemmeringen(art. 30 en 110 VWEU)
Verbod op non- tarifaire belemmeringen (art. 34 en 35 VWEU)
Tarifaire belemmeringen
Art. 30 VWEU
“In-en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking zijn tussen de
lidstaten verboden. Zulks geldt eveneens voor douanerechten van fiscale
aard.”
Heffingen van gelijke werking (HGW)
, “elke eenzijdig opgelegde geldelijke last, ongeacht de benaming of de
structuur ervan die wegens grensoverschrijding over goederen wordt
geheven en geen douanerecht stricto sensu is”.
Douanerechten en HGW kunnen nooit worden gerechtvaardigd. TENZIJ
sprake van 1 v.d. 2 uitzonderingen (dit zijn geen rechtvaardigingen, maar
dit wordt uitgesloten v.h. begrip van gelijke werking):
1. Heffingen die bestaan uit de betaling van een vergoeding die
verschuldigd is o.g.v. een regel van EU recht (uniforme toepassing
en daadwerkelijk gemaakte kosten).
2. Betalingen voor diensten die daadwerkelijk aan importeur verleend
worden.
Tarifaire belemmeringen: binnenlandse belastingen
Art. 110 VWEU
- Verbod op discriminatie ten aanzien van ingevoerde producten
- Verbod op indirect bescherming producten
Een maatregel “behoort tot een algemeen stelsel van binnenlandse
belastingen waardoor categorieën producten stelselmatig worden getroffen
volgens objectieve, onafhankelijke v.d. oorsprong v.d. producten
toegepaste criteria”.
- Dergelijke maatregelen zijn verboden wanneer ze een hogere belasting
heffen op ingevoerde producten die substitueerbaar zijn met de
categorieën binnenlandse producten. Er wordt dan gekeken of de
producten vanuit het oogpunt v.d. consument vergelijkbaar zijn.
Maatregelen zijn ook verboden indien zijn binnenlandse producten
indirect beschermen. Dat kan door het heffen van belastingen die
eigenlijk niet worden gemaakt in het land zelf, maar die wel zouden
concurreren met producten die wel in de lidstaat worden gemaakt.
Differentiatie tussen producten is dus wel mogelijk, zolang die maar op
objectieve gronden plaatsvindt.
Het is van belang goed te onderscheiden wanneer maatregel een heffing van
gelijke werking is (art. 30 VWEU) en wanneer het onderdeel is van een stelsel van
binnenlandse belastingen (art. 110 VWEU). Heffingen onder art. 30 VWEU zijn
namelijk nooit toegestaan. Belastingen onder art. 110 VWEU mogen alleen niet
discrimineren.
Non-tarifaire belemmeringen
Art. 34 VWEU (zie ook art. 35 VWEU)
Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking
zijn tussen de lidstaten verboden.
Maatregel van gelijke werking (MGW) (Dassonville)
“Iedere handelsregeling der-Lid-staaten die de intracommunautaire handel
al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren”.
- Dubbele last theorie: er mogen geen dubbele lasten worden opgelegd.
Het moet niet zo zijn dat er eisen zijn aan producten die afwijken van
een eis die is gebaseerd op de wetgeving v.d. lidstaat waar het product
zijn oorsprong vindt.
- Focus op markttoegang (Mickelsson en Roos)
Maatregelen van gelijke werking – verkoopmodaliteiten
Mithouard en Keck
Van belang onderscheid tussen verkoopmodaliteiten en producteisen.