Uitleg fase, daarna pas kwali catiefase = IRAC
Casus 1
Als Rick, die leeft van een erfenis, wat door een winkelstraat slentert, ziet hij achter de toonbank
van een antiekwinkel zijn oude bekende Albert staan. Ze praten wat en Albert, die eigenaar van de
winkel blijkt, vraagt of Rick voor hem even de zaken kan waarnemen omdat hij een boodschap
moet doen. Het werk wijst zichzelf: de handelswaar is geprijsd en tegen die prijs moet de waar
worden verkocht. De betalingen, voor zover in baar geld, moeten in de kassa worden gedaan. De
verkopen moeten in een logboek worden opgeschreven. Als Albert na een uur weer terugkomt,
blijkt Rick goede zaken te hebben gedaan, er schuilt kennelijk een goede verkoper in hem. Albert
vraagt of Rick over twee dagen een middag de winkel wil beheren. Dat spreken ze af en ook die
waarneming verloopt naar tevredenheid. Het waarnemen blijkt voor herhaling vatbaar en zo
ontstaat een redelijk vast patroon van waarnemen door Rick, zonder enige andere afspraak
tussen Rick en Albert dan over het tijdstip van waarnemen. Overigens is het Rick ook al snel
duidelijk dat Albert van de winkel nauwelijks kan leven. De omzet is laag. Albert heeft geen andere
middelen van bestaan. Na zes maanden krijgen Albert en Rick ruzie, waarna Albert Rick meldt dat
hij hem “nooit meer wil zien”. Rick blijkt over de laatste vijf maanden gemiddeld iedere week 12
uur de winkel te hebben beheerd. Rick vordert in rechte van Albert salaris en tewerkstelling,
stellend dat hij een arbeidsovereenkomst heeft.
Vraag: Wat vindt u van de stelling van Rick?
De vraag is of er sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van art 7:610 BW. Het is hierbij
op grond van het X/Amsterdam-arrest niet van belang of partijen voor ogen hadden een
arbeidsovereenkomst te sluiten. Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een
arbeidsovereenkomst hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband
bezien. Er dient gekeken te worden wat partijen voor ogen hadden, hoe ze daar feitelijk invulling
aan hebben gegeven als daaraan inhoud hebben gegeven. Welke rechten en verplichtingen dat
zijn moet worden beoordeelt aan de hand van het Havilltex-criterium. De vereisten van artikel
7:610 BW zijn:
1. Arbeid. Rick heeft de winkel waargenomen, wat voor Albert van waarde is. Het waarnemen
van een winkel, het verkopen en bijhouden van de verkopen in een logboek worden
aangemerkt als arbeid. Hij heeft het werk zelf uitgevoerd. Rick is gemakkelijk te vervangen,
wat duidt op een arbeidsovereenkomst.
2. Loon art 7:616 BW. Rick heeft geen loon van Albert gekregen. Het gaat hier om in eerste
instantie een vriendendienst. Dit is ook het pijnpunt uit deze casus.
3. In dienst van, deliveroo-arrest:
1. De aard en duur van de werkzaamheden: behoort tot de gewone bedrijfsvoering. Dit is een
belangrijke aanwijzing voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
2. Wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald: hij krijgt aanwijzingen
voor het werk en de tijd en plaats is altijd hetzelfde. Er volgt niet uit de casus dat er grote
mate van vrijheid voor Rick is, maar hij doet dit (voor alsnog) op vrijwillige basis.
3. De inbedding van het werk
4. Verplichting het werk persoonlijk uit te voeren: het is niet de bedoeling dat Rick zich laat
vervangen
5. Wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen: mondeling
6. Wijze waarop de beloning wordt bepaald en wordt uitgekeerd: er is geen beloning
7. Hoogte van de beloning: er is geen beloning
8. Wel of geen commercieel risico lopen: rick loopt geen commercieel risico
9. Ondernemer
Rechtsvermoeden art 7:610a BW: dit artikel bepaalt dat er een vermoeden van een
arbeidsovereenkomst is als hij die ten behoeve van een ander, tegen beloning door die ander,
gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste twintig uren
per maand arbeid verricht. Rick voert de werkzaamheden ten behoeve van een ander, gedurende
drie opeenvolgende maanden, voor ten minste twintig uren per maand arbeid uit. Het probleem is
hier dat er geen beloning, of wel loon, is, op grond waarvan er geen sprake kan zijn van een
arbeidsovereenkomst ex art 7:610 BW. Hoogstwaarschijnlijk is er sprake van een overeenkomst
van opdracht, art 7:404 BW.
fi
, Casus 2
Leonie is een pakketbezorger bij Postal Delivery Network (hierna: PDN). Tijdens haar
werkzaamheden is ze verplicht te werken met een apparaat genaamd XIE-J dat haar instructies
geeft en haar prestaties in de gaten houdt. Zij diende dit apparaat (t.w.v. € 800,-) zelf aan te
scha en, net als haar bestelbus. Ze hoeft geen PDN uniform te dragen of spullen te gebruiken
met het PDN logo erop. De pakketjes moeten iedere dag bezorgd worden tussen 07:30 en 21:00
uur, maar het staat Leonie vrij zelf te beslissen op welk moment van de dag zij de pakketjes
bezorgt of welke route zij rijdt. Leonie zou graag wat meer tijd met haar gezin willen doorbrengen.
Om die reden benadert ze PDN met de vraag of ze een week (doorbetaalde) vakantie zou mogen
opnemen. Ze krijgt te horen dat het haar krachtens haar contract altijd vrij staat opdrachten te
weigeren, zodat ze een paar dagen niet hoeft te werken. Deze dagen zijn dan echter niet
uitbetaald, daar zij geen arbeidsovereenkomst heeft en dus geen recht heeft op betaalde vrije
dagen. Zij heeft namelijk, gezien de titel van haar overeenkomst een ‘overeenkomst van opdracht’
gesloten. Leonie brengt daar tegenin dat zij de inkomsten niet kan missen; de beloning per
afgeleverd pakketje is immers niet onderhandelbaar en is zo weinig dat zij nog steeds moeite
heeft met het afbetalen van haar bestelbus en XIE-J apparaat. PDN heeft een alternatieve
oplossing en wijst Leonie op de vervangingsclausule in haar contract. Het staat haar vrij
vervangers te regelen, mits die vervangers vooraf zijn gemeld bij PDN (ze hoeven niet uit de pool
van PDN te komen), dezelfde basisskills hebben als Leonie en tijdens hun werkzaamheden
gebruikmaken van een XIE-J apparaat. Leonie kan de vervanger een lagere beloning betalen dan
dat zij zelf krijgt, zodat ze toch nog geld ontvangt tijdens haar vrije periode voor de arbeid verricht
door de vervanger. Leonie heeft nog nooit een vervanger ingeschakeld en voelt niet veel voor
deze oplossing.
Als Leonie u vraagt wat ze het best kan doen, wat raadt u haar dan aan?
Wederom is de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst art 7:610 BW, op basis
waarvan ze recht heeft op vakantiedagen. Uit de casus volgt dat de werkgever van mening is dat
er sprake is van een overeenkomst van opdracht in plaats van een arbeidsovereenkomst. Het is
hierbij op grond van het X/Amsterdam-arrest niet van belang of partijen voor ogen hadden een
arbeidsovereenkomst te sluiten. Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een
arbeidsovereenkomst hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband
bezien. Er dient gekeken te worden wat partijen voor ogen hadden, hoe ze daar feitelijk invulling
aan hebben gegeven als daaraan inhoud hebben gegeven. Welke rechten en verplichtingen dat
zijn moet worden beoordeelt aan de hand van het Havilltex-criterium. De vereisten van artikel
7:610 BW zijn:
1. Arbeid. Er is sprake van arbeid nu ze pakketjes bezorgd.
2. Loon. Er is sprake van loon, namelijk een bepaalde beloning per afgeleverd pakketje.
3. In dienst van, Deliveroo-arrest. Hier ligt het heikel punt.
1. De aard en duur van de werkzaamheden: het bezorgen van pakketjes bij een
pakketbezorgbedrijf behoort tot de gewone bedrijfsvoering. Dit is een belangrijke
aanwijzing voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
2. Wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald: het staat Leonie vrij zelf
te bepalen op welk moment van de dag zij de pakketjes bezorgt en welke route ze rijdt. Ze
heeft een bepaalde mate van vrijheid, maar ze is wel verplicht de pakketjes op een
bepaalde dag te leveren. Dit spreekt dus niet tegen het bestaan van een
arbeidsovereenkomst, maar zou een aanwijzing kunnen zijn.
3. De inbedding van het werk
4. Verplichting het werk persoonlijk uit te voeren: het staat Leonie vrij om een vervanger te
leveren. Dit duidt niet op een arbeidsovereenkomst, maar sluit het ook niet uit.
5. Wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen: een schriftelijke overeenkomst van
opdracht.
6. Wijze waarop de beloning wordt bepaald en wordt uitgekeerd: ze wordt beloont per
bezorgd pakketje en wordt betaald door het bedrijf. Dit duidt op een
arbeidsovereenkomst.
7. Hoogte van de beloning: het loon is erg laag, zo laag dat ze moeite heeft met het afbetalen
van haar bus en het verplicht gekochte apparaat. Het loon is daarnaast niet
onderhandelbaar. Dit duidt op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
8. Wel of geen commercieel risico lopen: ze heeft zelf investeringen moeten doen, namelijk
het aanscha en van de bus en het apparaat.
9. Ondernemer
ff ff
, Ze werkt daarnaast niet in een uniform, wat eerder duidt op een andere overeenkomst dan een
arbeidsovereenkomst. Ze heeft dit apparaat moeten aanscha en welke haar prestaties in de
gaten houdt en instructies geeft. Dit duidt op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst.
Alles afgewogen ga ik er vanuit dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst art 7:610 BW op
grond waarvan Leonie recht geen op vakantiedagen (en doorbetaling van het loon). Ik adviseer
haar dan ook om dit aan te kaarten (en eventueel aan te vechten) bij haar werkgever.
Casus 3
Dunja is derdejaars geneeskundestudent en wordt benaderd door een tussenpersoon, Sywert BV,
met de vraag of ze de GGD wil helpen met het aan studenten geven van voorlichting over schurft.
Ze wil dat wel, zeker omdat haar maximale vrijheid wordt geboden en in het vooruitzicht wordt
gesteld dat ze € 22 per gewerkt uur netto zal verdienen. Een dag voordat ze zal beginnen krijgt ze
haar overeenkomst toegezonden door Sywert BV waarin het volgende is opgenomen:
• Deze overeenkomst is een opdrachtovereenkomst en loopt van 5 september 2024 tot 5
februari 2024, of zolang de GGD locatie Terneuzen voorlichting aan studenten over schurft
geeft.
• Je verricht het werk zelfstandig, aan de hand van de vooraf gegeven instructies. De
locatiemanager van de GGD kan nadere instructies geven.
• Je kan komen op de GGD locatie wanneer je wilt, maar alleen op de dagen dat je wordt
opgeroepen en dus nodig bent. Als we je oproepen hoef je aan die oproep geen gehoor te
geven. Als je meer dan drie keer aan een oproep geen gehoor geeft, zal je niet meer worden
opgeroepen.
• Urenbriefjes moeten worden afgetekend door de locatiemanager: je ontvangt per gewerkt
en afgetekend uur 22 euro. Je bent zelf verantwoordelijk voor de afdracht van belastingen
en premies. Als je niet werkt, ontvang je uiteraard geen betaling.
Dunja werkt heel regelmatig op basis van deze overeenkomst vanaf 5 september 2024 tot 5
december 2024 op gemiddeld twee dagen per week en 6 uur per dag gemiddeld. Op 5 december
2024 krijg ze te horen dat ze, nu ze drie keer een oproep heeft geweigerd, niet meer zal worden
opgeroepen en dat ze is ontslagen.
Hoe kwali ceert u de overeenkomst tussen Sywert BV en Dunja? Wees zo speci ek
mogelijk met vermelding van relevante rechtspraak.
Er is sprake van een tussenpersoon en uitlening, waardoor er sprake zou kunnen zijn van een
bijzondere arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld een uitzendovereenkomst of een payroll-
overeenkomst. De vraag is of er sprake is van een arbeidsovereenkomst art 7:610 BW, op basis
waarvan ze recht heeft op vakantiedagen. Uit de casus volgt dat de werkgever van mening is dat
er sprake is van een overeenkomst van opdracht in plaats van een (bijzondere)
arbeidsovereenkomst. Het is hierbij op grond van het X/Amsterdam-arrest niet van belang of
partijen voor ogen hadden een arbeidsovereenkomst te sluiten. Of een overeenkomst moet
worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst hangt af van alle omstandigheden van het
geval in onderling verband bezien. Er dient gekeken te worden wat partijen voor ogen hadden,
hoe ze daar feitelijk invulling aan hebben gegeven als daaraan inhoud hebben gegeven. Welke
rechten en verplichtingen dat zijn moet worden beoordeelt aan de hand van het Havilltex-
criterium.
De uitzendovereenkomst is de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in
het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever ter beschikking wordt
gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid
te verrichten onder toezicht en leiding van de derde art 7:690 BW. Eerst kijken naar ‘arbeid’ en
‘loon’. Het Care4Care-arrest is van belang. De vereisten zijn:
1. Arbeidsovereenkomst art 7:610 BW: loon, arbeid en in dienst van
2. Opdracht
3. Ter beschikking stellen: de vraag moet worden beantwoordt of het eenmalig gebeurt of op
structurele wijze
4. Bij een derde
5. Uitoefening van beroep of bedrijf
6. Toezicht en leiding, deliveroo-arrest. Er moet op grond van het Care4Care-arrest sprake zijn
van volledig gedelegeerd gezag
fi ff fi