Hoofdstuk 4 Personenrecht
4.2 Algemene bepalingen
4.2.1 Vrijheid en geen persoonlijke dienstbaarheden
Art. 1:1 BW vrij en bevoegd tot het genot van burgerlijke rechten. Uitgangspunt:
discriminatie verboden. Persoonlijke dienstbaarheden zijn verboden.
4.2.2 Rechten ongeboren kind
Art. 1:2 maakt het mogelijk dat een kind al voor de geboorte als rechtssubject wordt
geschouwd. Over de vraag of de foetus al voor de geboorte kan worden beschouwd als
rechtssubject lopen de meningen uiteen. Het IVRK kent rechten toe aan kinderen die
geboren zijn en bevat alleen in de preambule een verwijzing naar ongeboren kinderen.
Desondanks oordelen rechters wel met enige regelmaat dat ondertoezichtstelling van
ongeboren kinderen mogelijk is.
4.2.3 Verwantschap
Het in art. 1:3 beschreven begrip verwantschap valt uiteen in bloedverwantschap en
aanverwantschap:
- Bloedverwantschap ontstaat tussen personen die juridisch van elkaar afstemmen en
tussen personen die een gemeenschappelijke stamvader hebben
- Aanverwantschap ontstaat door huwelijk of geregistreerd partnerschap
Verwantschap wordt uitgedrukt in graden en loopt in de rechte lijn of in de zijlijn.
4.3 Naamrecht
4.3.1 Inleiding en kenmerken
Sinds 1998 is het voor ouders mogelijk om een achternaam te kiezen voor hun kinderen.
Namenrecht van titel 2 van Boek 1 kenmerkt zich door een combinatie van een overwegend
administratieve regeling betreffende het recht op het voeren van een naam in het
maatschappelijk verkeer: art. 1:4 t/m 7 regelen en verkrijgen en wijzigen van voor- en
achternaam, de artt. 8 en 9 betreffen het onrechtmatig voeren van de achternaam van een
ander. Belangrijk beginsel is de eenheid van familienaam. Ook speelt in het namenrecht een
belangrijke rol de betrouwbaarheid van de overheidsadministratie.
4.3.2 Belangrijke ontwikkelingen
Bij de invoering van Boek 1 (1970) werd de mogelijkheid voor ouders om een voornaam naar
eigen keuze te geven aanzienlijk vergroot. Ook t.a.v. de achternaam is meer keuzevrijheid
ontstaan. Belangrijke aanzet hiertoe vormde de beschikking van de HR, waarin de HR
oordeelde dat het op dat moment geldende namenrecht discriminatoir naar geslacht was.
4.3.3 Internationaal recht
Recht op een voor- en achternaam valt binnen de werking van art. 8 EVRM. Voor kinderen
geldt dat zij op grond van art. 7 IVRK recht hebben op een naam. Uit art. 8 EVRM vloeit geen
recht op een dubbele naam voort, maar onder omstandigheden kan deze wel worden
verkregen.
4.3.4 Verkrijgen en wijzigen voornaam
4.2 Algemene bepalingen
4.2.1 Vrijheid en geen persoonlijke dienstbaarheden
Art. 1:1 BW vrij en bevoegd tot het genot van burgerlijke rechten. Uitgangspunt:
discriminatie verboden. Persoonlijke dienstbaarheden zijn verboden.
4.2.2 Rechten ongeboren kind
Art. 1:2 maakt het mogelijk dat een kind al voor de geboorte als rechtssubject wordt
geschouwd. Over de vraag of de foetus al voor de geboorte kan worden beschouwd als
rechtssubject lopen de meningen uiteen. Het IVRK kent rechten toe aan kinderen die
geboren zijn en bevat alleen in de preambule een verwijzing naar ongeboren kinderen.
Desondanks oordelen rechters wel met enige regelmaat dat ondertoezichtstelling van
ongeboren kinderen mogelijk is.
4.2.3 Verwantschap
Het in art. 1:3 beschreven begrip verwantschap valt uiteen in bloedverwantschap en
aanverwantschap:
- Bloedverwantschap ontstaat tussen personen die juridisch van elkaar afstemmen en
tussen personen die een gemeenschappelijke stamvader hebben
- Aanverwantschap ontstaat door huwelijk of geregistreerd partnerschap
Verwantschap wordt uitgedrukt in graden en loopt in de rechte lijn of in de zijlijn.
4.3 Naamrecht
4.3.1 Inleiding en kenmerken
Sinds 1998 is het voor ouders mogelijk om een achternaam te kiezen voor hun kinderen.
Namenrecht van titel 2 van Boek 1 kenmerkt zich door een combinatie van een overwegend
administratieve regeling betreffende het recht op het voeren van een naam in het
maatschappelijk verkeer: art. 1:4 t/m 7 regelen en verkrijgen en wijzigen van voor- en
achternaam, de artt. 8 en 9 betreffen het onrechtmatig voeren van de achternaam van een
ander. Belangrijk beginsel is de eenheid van familienaam. Ook speelt in het namenrecht een
belangrijke rol de betrouwbaarheid van de overheidsadministratie.
4.3.2 Belangrijke ontwikkelingen
Bij de invoering van Boek 1 (1970) werd de mogelijkheid voor ouders om een voornaam naar
eigen keuze te geven aanzienlijk vergroot. Ook t.a.v. de achternaam is meer keuzevrijheid
ontstaan. Belangrijke aanzet hiertoe vormde de beschikking van de HR, waarin de HR
oordeelde dat het op dat moment geldende namenrecht discriminatoir naar geslacht was.
4.3.3 Internationaal recht
Recht op een voor- en achternaam valt binnen de werking van art. 8 EVRM. Voor kinderen
geldt dat zij op grond van art. 7 IVRK recht hebben op een naam. Uit art. 8 EVRM vloeit geen
recht op een dubbele naam voort, maar onder omstandigheden kan deze wel worden
verkregen.
4.3.4 Verkrijgen en wijzigen voornaam