Hoofdstuk 8
- Mechanisme dat je voorbereidt op seizoenswisselingen = endogenous circannual rhythm
Dagritmes = endogenous circadian rhythm
Free-running rhythm = ritme dat optreedt als je er niks aan doet.
Zeitgeber = externe stimulus die helpt om biologische ritmes te reguleren bijv. omgeving,
temperatuur etc.
- Wordt activiteit van het brein (EEG), spieren (EMG) en oogbewegingen (EOG) gemeten
voor slaapactiviteit.
↓
Aan de hand van deze signalen kun je goeie afwisseling zien tussen waken en slapen maar
ook binnen de slaaptoestand afwisseling van de 2 soorten slapen.
Als je wakker bent: EEG met laag amplitude snelle golfjes. Als je in slaap valt gaan
neuronen minder actief vuren, maar gaan synchroon vuren (allemaal samen) →
EEG aan buitenkant wordt dan hoge amplitude, langzame golven (slow-wave sleep).
Gaat vrij snel in je slaap over naar tweede slaaptoestand, gekarakteriseerd door snelle
oogbewegingen = rapid eye movement (REM-slaap).
↓
Omdat het EEG-patroon tijdens de REM-slaap op dat van de waaktoestand lijkt, wordt deze
toestand ook wel paradoxale slaap genoemd. Gereguleerd door de pons.
Overgang van non-REM (slow-wave sleep/SWS) naar REM-slaap gebeurd met cyclus van
1,5 uur.
- EMG → tijdens de wakkertoestand heb je hoge spierspanning, in de REM-slaap heb je
volledige spierverslapping. Ook bij non-REM slaap geleidelijke spierverslapping, gebeurt als
eerst in je nekspieren.
- MRI meet doorbloeding brein → neuronen zuurstof en bloed nodig, dus als delen
brein actief zijn zie je dit door goeie doorbloeding brein.
Hele brein wordt tijdens non-REM slaap minder actief, maar daling doorbloeding vooral in de
frontale delen van het brein.
↓
Afnames in activiteit correleren met de langzame golven.
- Tijdens REM-slaap zijn neuronen actief, maar toename van activiteit in de hersenstam en
limbische structuren (regulatie emoties) t.o.v. wakkertoestand. Relatieve afname van de
activiteit in frontale en pariëtale cortex (controlerende functie).
,Dromen tijdens REM-slaap zo emotioneel en bizar karakter.
Dromen kunnen een bijproduct zijn van de hersenactiviteit tijdens de slaap, terwijl de
werkelijke functie van REM-slaap verband kan houden met cellulaire/biologische processen.
- Je hebt een cyclische afwisseling van NREM en REM-slaap.
→ diepere NREM-slaapfase 4 vroeg in de nacht en meer REM-slaap later in de nacht.
1. stadium 1: overgang tussen waken en slapen. Hersengolven vertragen en worden
onregelmatig. Persoon makkelijk te wekken.
2. stadium 2: bevat slaapspoelen (snelle uitbarstingen van hersenactiviteit) en K-
complexen (plotselinge, scherpe golven), die de slaap beschermen tegen ontwaken.
3. stadium 3-4: slow-wave-sleep, dit is de diepste slaap gekenmerkt door langzame
langere golven.
- Process S → er is een behoefte aan slaap, die zich opbouwt tijdens het waken en
verdwijnt tijdens de slaap.
Tekort aan REM-slapen wordt gecompenseerd met meer REM-slapen volgende nachten.
Na minder NREM-slapen ga je juist dieper slapen in de nacht, niet perse langer.
- Hoe hoger langzame golven (EEG) hoe moeilijker het is om iemand wakker te krijgen.
- De endogene biologische klok of oscillator in de suprachiasmatische nucleus (SCN) van de
hypothalamus vertelt de hersenen wanneer het wakker moet zijn en moet slapen.
↓
Na beschadiging aan het SCN kent het lichaam nog steeds ritmes, alleen minder constant.
De SCN ontvangt directe input van het retinale ganglioncellen die licht detecteren.
→ reageren specifiek op blauw licht (ochtendlicht).
- Pijnappelklier produceert hormoon melatonine, dit beïnvloedt het dagritme (circadiane) en
het jaarritme (circannual).
→ melatonine productie stijgt enkele uren voor slapengaan en daalt in de
ochtend.
De biologische klok ongevoelig voor onderbrekingen en omgevingsfactoren.
Klok reageert niet altijd even sterk op licht → licht in de avond maakt de klok
trager (maakt je later) en licht in de ochtend maar de klok sneller (maakt je
vroeger).
- De regulatie van waken en slapen (NREM en REM slaap) is complexe interactie tussen
veel verschillende hersengebieden.
↓
, ● De waaktoestand wordt gereguleerd door gebieden in basale voorhersenen
(hypothalamus en hersenstam). Zijn noradrenaline, acetylcholine, histamine en
hypocretine (orexine) bij betrokken.
● De Non-rem slaap gereguleerd voor dezelfde gebieden maar dan de subgebieden,
GABA en adenosine belangrijk hiervoor.
● De REM-slaap gereguleerd vanuit de hersenstam en door acetylcholine. De pons en
de medulla remmen spieractiviteit tijdens de REM-slaap.
EEG-patroon (hersenactiviteit) van wakkertoestand en REM-slaap lijken erg op elkaar, maar
verschil in bewustzijn en spierspanning.
- Laterale hypothalamus projecteert naar andere delen van het brein, activeert
deze en zorgt ervoor dat we wakker worden en wakker blijven →
hypocretine/orexin (neurotransmitters) die hier liggen hebben exciterende
projecties naar wakker actieve systemen in de hersenen.
↓
Krijgen input van SCN (biologische klok) bijv. wanneer het tijd is om wakker te worden
→ sturen signaal naar laterale hypothalamus, deze gaat meer hypocretine/orexin afgeven.
Verstoring in hypocretine/orexine leidt tot verstoring in wakker regulatie, gevolg kan
slaapstoornis zijn (narcolepsy). Wordt vaak getriggerd door emotie.
- Adenosine bindt aan adenosine receptoren, en inhiberen daarmee neuronale activiteit
waardoor je gaat slapen. Koffie blokt adenosine receptoren dus blijf je langer wakker.
- Functies van slaap zijn: rusten van spieren, verminderen van metabolisme,
energiebesparing, verbeterd geheugen, reguleren van emoties.
Slapen speelt belangrijke rol bij de regulatie van de sterkte van neuronale verbindingen en
bij het schoonmaken van het brein (wegspoelen afvalstoffen) = glymfatisch systeem.
Slaapgebrek na verwerving verstoort de vorming van het geheugen van de locatie van
objecten. Hebt minder spines op dendrieten bij slaaptekort.
- Bij mensen met slaapgebrek is de reactie van de amygdala sterker bij afbeeldingen met
emotionele inhoud.
Bij slaaptekort kun je je prefrontale cortex minder goed activeren waardoor rem op amygdala
wegvalt en je dus sterkere emotionele respons afgeeft.
- Bij een coma heb je verschillende fasen:
● vegetatieve toestand → patiënt wisselt perioden van slaap af met
minimale opwinding
● minimally conscious state → korte perioden van doelgerichte acties en
beperkte hoeveelheid spraak
, - Slaapstoornissen (insomnia):
● Slaapapneu → mensen ademen lange tijd niet tijdens hun slaap. Kan door obesitas
en door veroudering van hersengebieden die ademhaling reguleren.
● Narcolepsie → onweerstaanbare slaapaanvallen doen zich plotseling voort.
Ligt aan beschadiging van amygdala.
● Periodic limb movement disorder → onvrijwillige bewegingen van de benen
en armen. Speelt zich af tijdens de NREM slaap dus 1 van de 4 fases voor
de REM-slaap.
● REM behavior disorder → sterke bewegingen tijdens de REM-slaap.
● Nightterror → ervaring van intense angst waarbij slaper schreeuwend
wakker wordt.
● Sleepwalking → komt meest in 3de en 4de fase vroeg in de nacht voor.
- REM-slaap belangrijk voor geheugenopslag en vooral voor het afzwakken van ongeschikte
synapsen waardoor sterkere synapsen meer de ruimte krijgen.
Rapid eye movements zijn er om zuurstoftekort van hoornvlies te compenseren.
- 2 hypotheses over functie van dromen:
1. activatie synthese theorie: dromen resultaat van willekeurige hersenactiviteit tijdens
de REM-slaap, waarbij hersenen proberen betekenisvol verhaal te creëren.
2. neuro cognitieve theorie: dromen zijn het gevolg van dezelfde hersenprocessen die
tijdens waakzaamheid gedachten en emoties genereren.
- Mechanisme dat je voorbereidt op seizoenswisselingen = endogenous circannual rhythm
Dagritmes = endogenous circadian rhythm
Free-running rhythm = ritme dat optreedt als je er niks aan doet.
Zeitgeber = externe stimulus die helpt om biologische ritmes te reguleren bijv. omgeving,
temperatuur etc.
- Wordt activiteit van het brein (EEG), spieren (EMG) en oogbewegingen (EOG) gemeten
voor slaapactiviteit.
↓
Aan de hand van deze signalen kun je goeie afwisseling zien tussen waken en slapen maar
ook binnen de slaaptoestand afwisseling van de 2 soorten slapen.
Als je wakker bent: EEG met laag amplitude snelle golfjes. Als je in slaap valt gaan
neuronen minder actief vuren, maar gaan synchroon vuren (allemaal samen) →
EEG aan buitenkant wordt dan hoge amplitude, langzame golven (slow-wave sleep).
Gaat vrij snel in je slaap over naar tweede slaaptoestand, gekarakteriseerd door snelle
oogbewegingen = rapid eye movement (REM-slaap).
↓
Omdat het EEG-patroon tijdens de REM-slaap op dat van de waaktoestand lijkt, wordt deze
toestand ook wel paradoxale slaap genoemd. Gereguleerd door de pons.
Overgang van non-REM (slow-wave sleep/SWS) naar REM-slaap gebeurd met cyclus van
1,5 uur.
- EMG → tijdens de wakkertoestand heb je hoge spierspanning, in de REM-slaap heb je
volledige spierverslapping. Ook bij non-REM slaap geleidelijke spierverslapping, gebeurt als
eerst in je nekspieren.
- MRI meet doorbloeding brein → neuronen zuurstof en bloed nodig, dus als delen
brein actief zijn zie je dit door goeie doorbloeding brein.
Hele brein wordt tijdens non-REM slaap minder actief, maar daling doorbloeding vooral in de
frontale delen van het brein.
↓
Afnames in activiteit correleren met de langzame golven.
- Tijdens REM-slaap zijn neuronen actief, maar toename van activiteit in de hersenstam en
limbische structuren (regulatie emoties) t.o.v. wakkertoestand. Relatieve afname van de
activiteit in frontale en pariëtale cortex (controlerende functie).
,Dromen tijdens REM-slaap zo emotioneel en bizar karakter.
Dromen kunnen een bijproduct zijn van de hersenactiviteit tijdens de slaap, terwijl de
werkelijke functie van REM-slaap verband kan houden met cellulaire/biologische processen.
- Je hebt een cyclische afwisseling van NREM en REM-slaap.
→ diepere NREM-slaapfase 4 vroeg in de nacht en meer REM-slaap later in de nacht.
1. stadium 1: overgang tussen waken en slapen. Hersengolven vertragen en worden
onregelmatig. Persoon makkelijk te wekken.
2. stadium 2: bevat slaapspoelen (snelle uitbarstingen van hersenactiviteit) en K-
complexen (plotselinge, scherpe golven), die de slaap beschermen tegen ontwaken.
3. stadium 3-4: slow-wave-sleep, dit is de diepste slaap gekenmerkt door langzame
langere golven.
- Process S → er is een behoefte aan slaap, die zich opbouwt tijdens het waken en
verdwijnt tijdens de slaap.
Tekort aan REM-slapen wordt gecompenseerd met meer REM-slapen volgende nachten.
Na minder NREM-slapen ga je juist dieper slapen in de nacht, niet perse langer.
- Hoe hoger langzame golven (EEG) hoe moeilijker het is om iemand wakker te krijgen.
- De endogene biologische klok of oscillator in de suprachiasmatische nucleus (SCN) van de
hypothalamus vertelt de hersenen wanneer het wakker moet zijn en moet slapen.
↓
Na beschadiging aan het SCN kent het lichaam nog steeds ritmes, alleen minder constant.
De SCN ontvangt directe input van het retinale ganglioncellen die licht detecteren.
→ reageren specifiek op blauw licht (ochtendlicht).
- Pijnappelklier produceert hormoon melatonine, dit beïnvloedt het dagritme (circadiane) en
het jaarritme (circannual).
→ melatonine productie stijgt enkele uren voor slapengaan en daalt in de
ochtend.
De biologische klok ongevoelig voor onderbrekingen en omgevingsfactoren.
Klok reageert niet altijd even sterk op licht → licht in de avond maakt de klok
trager (maakt je later) en licht in de ochtend maar de klok sneller (maakt je
vroeger).
- De regulatie van waken en slapen (NREM en REM slaap) is complexe interactie tussen
veel verschillende hersengebieden.
↓
, ● De waaktoestand wordt gereguleerd door gebieden in basale voorhersenen
(hypothalamus en hersenstam). Zijn noradrenaline, acetylcholine, histamine en
hypocretine (orexine) bij betrokken.
● De Non-rem slaap gereguleerd voor dezelfde gebieden maar dan de subgebieden,
GABA en adenosine belangrijk hiervoor.
● De REM-slaap gereguleerd vanuit de hersenstam en door acetylcholine. De pons en
de medulla remmen spieractiviteit tijdens de REM-slaap.
EEG-patroon (hersenactiviteit) van wakkertoestand en REM-slaap lijken erg op elkaar, maar
verschil in bewustzijn en spierspanning.
- Laterale hypothalamus projecteert naar andere delen van het brein, activeert
deze en zorgt ervoor dat we wakker worden en wakker blijven →
hypocretine/orexin (neurotransmitters) die hier liggen hebben exciterende
projecties naar wakker actieve systemen in de hersenen.
↓
Krijgen input van SCN (biologische klok) bijv. wanneer het tijd is om wakker te worden
→ sturen signaal naar laterale hypothalamus, deze gaat meer hypocretine/orexin afgeven.
Verstoring in hypocretine/orexine leidt tot verstoring in wakker regulatie, gevolg kan
slaapstoornis zijn (narcolepsy). Wordt vaak getriggerd door emotie.
- Adenosine bindt aan adenosine receptoren, en inhiberen daarmee neuronale activiteit
waardoor je gaat slapen. Koffie blokt adenosine receptoren dus blijf je langer wakker.
- Functies van slaap zijn: rusten van spieren, verminderen van metabolisme,
energiebesparing, verbeterd geheugen, reguleren van emoties.
Slapen speelt belangrijke rol bij de regulatie van de sterkte van neuronale verbindingen en
bij het schoonmaken van het brein (wegspoelen afvalstoffen) = glymfatisch systeem.
Slaapgebrek na verwerving verstoort de vorming van het geheugen van de locatie van
objecten. Hebt minder spines op dendrieten bij slaaptekort.
- Bij mensen met slaapgebrek is de reactie van de amygdala sterker bij afbeeldingen met
emotionele inhoud.
Bij slaaptekort kun je je prefrontale cortex minder goed activeren waardoor rem op amygdala
wegvalt en je dus sterkere emotionele respons afgeeft.
- Bij een coma heb je verschillende fasen:
● vegetatieve toestand → patiënt wisselt perioden van slaap af met
minimale opwinding
● minimally conscious state → korte perioden van doelgerichte acties en
beperkte hoeveelheid spraak
, - Slaapstoornissen (insomnia):
● Slaapapneu → mensen ademen lange tijd niet tijdens hun slaap. Kan door obesitas
en door veroudering van hersengebieden die ademhaling reguleren.
● Narcolepsie → onweerstaanbare slaapaanvallen doen zich plotseling voort.
Ligt aan beschadiging van amygdala.
● Periodic limb movement disorder → onvrijwillige bewegingen van de benen
en armen. Speelt zich af tijdens de NREM slaap dus 1 van de 4 fases voor
de REM-slaap.
● REM behavior disorder → sterke bewegingen tijdens de REM-slaap.
● Nightterror → ervaring van intense angst waarbij slaper schreeuwend
wakker wordt.
● Sleepwalking → komt meest in 3de en 4de fase vroeg in de nacht voor.
- REM-slaap belangrijk voor geheugenopslag en vooral voor het afzwakken van ongeschikte
synapsen waardoor sterkere synapsen meer de ruimte krijgen.
Rapid eye movements zijn er om zuurstoftekort van hoornvlies te compenseren.
- 2 hypotheses over functie van dromen:
1. activatie synthese theorie: dromen resultaat van willekeurige hersenactiviteit tijdens
de REM-slaap, waarbij hersenen proberen betekenisvol verhaal te creëren.
2. neuro cognitieve theorie: dromen zijn het gevolg van dezelfde hersenprocessen die
tijdens waakzaamheid gedachten en emoties genereren.