Maaksel van gesteentes
Het maaksel van een gesteente gaat om hoe iets fysisch is gemaakt en hoe de opbouw is
geöriënteerd. Het is niet hetzelfde als de samenstelling, dat gaat over de chemische
mineralen in het gesteente. Je hebt 3 soorten maaksels:
- Kristallijne maaksels: de korrels grijpen (zonder slijting) in elkaar op een geordende
manier. Er zit bijna geen water of lucht tussen (lage poreusheid). Komt veel voor bij
metamorfe gesteentes en intrusieve stollingsgesteentes.
- Mechanische maaksels: de korrels raken elkaar hier en daar aan, maar minimaal
(hoeft ook niet per se). Soms zit er lijm tussen (kristallijne kristallen bijvoorbeeld),
dan zal de steen bij vallen niet van die korrels loslaten, anders wel. Komt veel voor bij
sedimentaire gesteentes.
- Biogene maaksels: dit type maaksel zie je weinig. Dit is wanneer fossielen zoals
skeletten, koralen of crinoïden (schroefjes, in het echt (levend) zijn het een soort
koraal met tentakels) in levenspositie≈ (dus niet verplaatst na hun dood en niet
uiteengevallen in bioklasten (komen we later op terug))
De structuur zijn de lagen, de barsten en de breuken in een gesteente. Let op! Je hebt ook
stenen die amorf zijn. Deze stenen hebben geen kristallijn maaksel. Deze stenen hebben een
conchoïdaal breukvlak.
Wanneer korrels in een gesteente allemaal ongeveer dezelfde grootte hebben, noem je het
gesteente equidimensionaal.
Textuur van gesteentes
De textuur van een gesteente gaat om de korrels, zowel individueel als collectief.
Bijvoorbeeld:
- De sortering (collectief, is de korrelgrootte overal gelijk?)
- De korrelgrootte (individueel)
- De hoekigheid (individueel)
Een korrel kan zijn:
- Kristal (met een bepaalde vorm)
o Euhedraal: ononderbroken gegroeide kristallen, dus
zoiets
o Anhedraal: onderbroken gegroeide kristallen rondom de vlakken
, - Klasten: beschadigde kristallen
- Fossielen
o bioklasten (beschadigde fossielen)
o fossielen (onbeschadigd en in levenspositie
Kristallijne maaksels en kristallen
Je hebt 2 soorten korrels:
faneritisch (zichtbaar met het oog (eventueel met een loepie x10)
afanitisch (alleen zichtbaar onder een microscoop)
Uitstekende kristallen heten fenokristen, dan heet de achtergrond grondmassa. Dit heet ook
wel porfirisch (2 soorten maten). Eén soort korrelgrootte heet equigranulair.
Pegmatieten zijn grote kristallen, gevormd in aders met verzadigde vloeistoffen.
Textuur mm Micrometer
faneritisch
- grof >1 mm 1000
- midden 1-0,05 1000-50
- fijn (alleen met 0,05-0,02 50-20
loepje zichtbaar)
Afanitisch
- micro 0,02-0,001 20-1
- crypto <0,001 1
Klasten in mechanische maaksels
Bij mechanische maaksels is de textuur belangrijk. Je hebt grind, zand en modder:
Kiezels/granules >2 mm
Very coarse sand 1 mm
Coarse sand 0,5 mm
Medium sand 0,25-0,5 mm
Fine sand 125 micrometer (=0,125 mm)
Very fine sand 62,5 micrometer-125 micrometer
Silt (leem) 62,5 micrometer of kleiner
Klei (clay, lutum) 4 micrometer
Mineralen (samenstelling,
stollingsgesteentes)
Je hebt 2 groepen mineralen (er zijn er meer, maar dit is het belangrijkst
- veldspaten
Het maaksel van een gesteente gaat om hoe iets fysisch is gemaakt en hoe de opbouw is
geöriënteerd. Het is niet hetzelfde als de samenstelling, dat gaat over de chemische
mineralen in het gesteente. Je hebt 3 soorten maaksels:
- Kristallijne maaksels: de korrels grijpen (zonder slijting) in elkaar op een geordende
manier. Er zit bijna geen water of lucht tussen (lage poreusheid). Komt veel voor bij
metamorfe gesteentes en intrusieve stollingsgesteentes.
- Mechanische maaksels: de korrels raken elkaar hier en daar aan, maar minimaal
(hoeft ook niet per se). Soms zit er lijm tussen (kristallijne kristallen bijvoorbeeld),
dan zal de steen bij vallen niet van die korrels loslaten, anders wel. Komt veel voor bij
sedimentaire gesteentes.
- Biogene maaksels: dit type maaksel zie je weinig. Dit is wanneer fossielen zoals
skeletten, koralen of crinoïden (schroefjes, in het echt (levend) zijn het een soort
koraal met tentakels) in levenspositie≈ (dus niet verplaatst na hun dood en niet
uiteengevallen in bioklasten (komen we later op terug))
De structuur zijn de lagen, de barsten en de breuken in een gesteente. Let op! Je hebt ook
stenen die amorf zijn. Deze stenen hebben geen kristallijn maaksel. Deze stenen hebben een
conchoïdaal breukvlak.
Wanneer korrels in een gesteente allemaal ongeveer dezelfde grootte hebben, noem je het
gesteente equidimensionaal.
Textuur van gesteentes
De textuur van een gesteente gaat om de korrels, zowel individueel als collectief.
Bijvoorbeeld:
- De sortering (collectief, is de korrelgrootte overal gelijk?)
- De korrelgrootte (individueel)
- De hoekigheid (individueel)
Een korrel kan zijn:
- Kristal (met een bepaalde vorm)
o Euhedraal: ononderbroken gegroeide kristallen, dus
zoiets
o Anhedraal: onderbroken gegroeide kristallen rondom de vlakken
, - Klasten: beschadigde kristallen
- Fossielen
o bioklasten (beschadigde fossielen)
o fossielen (onbeschadigd en in levenspositie
Kristallijne maaksels en kristallen
Je hebt 2 soorten korrels:
faneritisch (zichtbaar met het oog (eventueel met een loepie x10)
afanitisch (alleen zichtbaar onder een microscoop)
Uitstekende kristallen heten fenokristen, dan heet de achtergrond grondmassa. Dit heet ook
wel porfirisch (2 soorten maten). Eén soort korrelgrootte heet equigranulair.
Pegmatieten zijn grote kristallen, gevormd in aders met verzadigde vloeistoffen.
Textuur mm Micrometer
faneritisch
- grof >1 mm 1000
- midden 1-0,05 1000-50
- fijn (alleen met 0,05-0,02 50-20
loepje zichtbaar)
Afanitisch
- micro 0,02-0,001 20-1
- crypto <0,001 1
Klasten in mechanische maaksels
Bij mechanische maaksels is de textuur belangrijk. Je hebt grind, zand en modder:
Kiezels/granules >2 mm
Very coarse sand 1 mm
Coarse sand 0,5 mm
Medium sand 0,25-0,5 mm
Fine sand 125 micrometer (=0,125 mm)
Very fine sand 62,5 micrometer-125 micrometer
Silt (leem) 62,5 micrometer of kleiner
Klei (clay, lutum) 4 micrometer
Mineralen (samenstelling,
stollingsgesteentes)
Je hebt 2 groepen mineralen (er zijn er meer, maar dit is het belangrijkst
- veldspaten