1
, Week 1
Literatuur:
Wat is staatsrecht:
- Kortmann, hoofdstukken 1-5, paragrafen 8.1, 8.2, 8.3 en 8.6
Regering en parlement:
- Kortmann: paragrafen 9.1, 9.2 (behalve 9.2.3, 9.2.4 en 9.2.5), 9.3, 9.4, 10.1
- Bovend’Eert en Kummeling, p. 283-298.
Wetgeving:
- Kortmann: paragrafen 4.3, 4.4.5, 8.2, 9.7.1, 10.2
Jurisprudentie:
Regering en parlement:
ABRvS 12 september 2002 (Bevoegdheid minister)
CBB 18 december 2002 (Minister/staatssecretaris)
HR 28 maart 2003 (Mink K)
HR 17 juni 2011 (Arubaans statenlid; immuniteit)
Voor wetgeving:
HR 13 januari 1879 (Meerenbergarrest)
HR 25 januari 1926 (Jamin)
HR 22 juni 1973 (Fluoridering)
HR 11 januari 1977 (Bromfietshelm)
HR 10 april 1984 (Jodium)
HR 28 maart 1990 (Leidraad administratieve boetes)
HR 24 april 2007 (Verwijderingsbevel)
Leerdoelen:
1. Wat is staatsrecht en wat is een staat?
2. Hoe zag de staatsrechtelijke geschiedenis van Nederland eruit tot 1814?
3. Wat zijn de functies van het staatsrecht? (staatsvormen, regeringsvormen, machtenscheiding en
rechtsstaatidee)
4. Wat is soevereiniteit?
5. Wat houdt de vertrouwensregel in?
6. Wat houdt de inlichtingenplicht in?
7. Wat houdt de ministeriele verantwoordelijkheid in?
College Grappenhaus 03-01-2024 – de democratische rechtsstaat
Introductie democratische rechtsstaat
De rechtsstaat is:
- Samenleving waarin burgers zelf een overheid boven zich hebben gesteld die
- Er voortdurend en consistent naar streeft ieder aan de samenleving te laten
deelnemen
- Vrijheid en gelijkheid (ook bepaalde relativering: bv maximum en minimumleeftijd) en
rechtvaardigheid
- Equality of resources: zelf de mogelijkheden en toegang tot dingen
Contemporaire uitdagingen
Hoe kan onze NL rechtstaat zich onderscheiden en herkenbaar blijven in het grote internationale
geheel?
- EU en soevereiniteit (wel nog soeverein maar deels ook niet: euro, we hebben 0
tanks)
- Grote economische macht van internationale concerns (veel uit internationaal
bedrijfsleven ipv nationaal)
- Rechtsstaat als aantrekkelijkheid (comfortabel, goed geregeld etc.)
2