Samenvatting Sociale Psychologie: 10e
editie – Elliot Aronson – Timothy D.
Wilson – Samuel R. Sommers -
978904309179
H1, H3, H4, H5, H6, H7
, Hoofdstuk 1: Inleiding tot de sociale psychologie
Sociale invloed: Het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid
van andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen en/of
gedrag.
Determinanten: Bepalende factoren van menselijk gedrag.
Empirische (onderzoek) methode: Op waarneming en/of onderzoek
gebaseerde methode voor het toetsen van hypothesen.
Hypothese: Een als voorlopige waarheid aangenomen, maar nog te bewijzen
veronderstelling.
Natuurlijke selectie: Het verschijnsel dat in de evolutie sommige organismen
uit een bepaalde populatie beter in hun omgeving passen en zo meer kans
hebben om te zorgen voor overlevende nakomelingen dan minder aangepaste
organismen.
Evolutionaire psychologie: Wetenschappelijke discipline die sociaal gedrag
probeert te verklaren op basis van erfelijke factoren die zich door de tijd heen
hebben ontwikkeld volgens de principes van natuurlijke selectie.
Individuele verschillen: Die aspecten van de persoonlijkheid die mensen
onderscheiden van anderen.
Construct: De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen
en interpreteren. (belangrijk begrip, komt vaak terug)
Behalve voor wat betreft het analyseniveau onderscheidt de sociale psychologie
zich ook doordat ze zich niet zozeer bezighoudt met sociale situaties in een
objectieve betekenis, maar zich vooral richt op hoe mensen hun sociale
omgeving interpreteren, dus hoe hun construct hen beïnvloedt.
Een ander belangrijk onderscheid tussen de disciplines is de vraag wat ze
proberen te verklaren. Van hoe mensen elkaar in hun voelen, denken en doen
beïnvloeden, oftewel hoe hun sociale omgeving mensen beïnvloedt.
Sociaal psychologen proberen in kaart te brengen welke fenomenen in menselijk
sociaal gedrag tamelijk universeel zijn, en welke meer cultureel bepaald zijn.
Cross-cultureel onderzoek: Onderzoek dat is opgezet met het oog op het
analyseren van gelijkenissen en verschillen tussen mensen uit verschillende
culturen.
De fundamentele attributiefout: De neiging om ons eigen en andermans
gedrag toe te schrijven aan dispositionele (binnen de persoon liggende) factoren
en het effect van de sociale invloed en acute situatie (externe factoren) te
onderschatten.
Dispositioneel = Aangeboren, inherent, vaststaand.
Situationeel = Afhankelijk van de omstandigheden, variabel, contextueel.
Attributie: betekent het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan
andermans gedrag en het daarmee voorzien van verklaringen.
2
editie – Elliot Aronson – Timothy D.
Wilson – Samuel R. Sommers -
978904309179
H1, H3, H4, H5, H6, H7
, Hoofdstuk 1: Inleiding tot de sociale psychologie
Sociale invloed: Het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid
van andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen en/of
gedrag.
Determinanten: Bepalende factoren van menselijk gedrag.
Empirische (onderzoek) methode: Op waarneming en/of onderzoek
gebaseerde methode voor het toetsen van hypothesen.
Hypothese: Een als voorlopige waarheid aangenomen, maar nog te bewijzen
veronderstelling.
Natuurlijke selectie: Het verschijnsel dat in de evolutie sommige organismen
uit een bepaalde populatie beter in hun omgeving passen en zo meer kans
hebben om te zorgen voor overlevende nakomelingen dan minder aangepaste
organismen.
Evolutionaire psychologie: Wetenschappelijke discipline die sociaal gedrag
probeert te verklaren op basis van erfelijke factoren die zich door de tijd heen
hebben ontwikkeld volgens de principes van natuurlijke selectie.
Individuele verschillen: Die aspecten van de persoonlijkheid die mensen
onderscheiden van anderen.
Construct: De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen
en interpreteren. (belangrijk begrip, komt vaak terug)
Behalve voor wat betreft het analyseniveau onderscheidt de sociale psychologie
zich ook doordat ze zich niet zozeer bezighoudt met sociale situaties in een
objectieve betekenis, maar zich vooral richt op hoe mensen hun sociale
omgeving interpreteren, dus hoe hun construct hen beïnvloedt.
Een ander belangrijk onderscheid tussen de disciplines is de vraag wat ze
proberen te verklaren. Van hoe mensen elkaar in hun voelen, denken en doen
beïnvloeden, oftewel hoe hun sociale omgeving mensen beïnvloedt.
Sociaal psychologen proberen in kaart te brengen welke fenomenen in menselijk
sociaal gedrag tamelijk universeel zijn, en welke meer cultureel bepaald zijn.
Cross-cultureel onderzoek: Onderzoek dat is opgezet met het oog op het
analyseren van gelijkenissen en verschillen tussen mensen uit verschillende
culturen.
De fundamentele attributiefout: De neiging om ons eigen en andermans
gedrag toe te schrijven aan dispositionele (binnen de persoon liggende) factoren
en het effect van de sociale invloed en acute situatie (externe factoren) te
onderschatten.
Dispositioneel = Aangeboren, inherent, vaststaand.
Situationeel = Afhankelijk van de omstandigheden, variabel, contextueel.
Attributie: betekent het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan
andermans gedrag en het daarmee voorzien van verklaringen.
2