Hoofdstuk 1:
Dit boek wil dat je onderzoeksethieken in de meest praktische zin leert begrijpen. Er zijn
steeds meer problemen rondom ethiek in onderzoek. We worden er ook steeds bewuster
van.
- Ten eerste waren er een groot aantal fraude zaken in sociale wetenschappen begin
2000.
- Daarnaast kwamen er steeds meer vragen rondom questionable research practices.
- Als laatste is wetgeving in veel landen veranderd. Hierdoor moeten participanten
meer beschermd worden en data ook.
Er zijn ook veel boeken rondom research ethics uitgebracht. Voor social science was deze
er nog niet. Tijdens het schrijven van dit boek werden twee bepalingen in het achterhoofd
gehouden.
1. De mening van studenten moest tellen. Studenten moeten geïnformeerd worden en
hun interesse moet geroepen worden.
2. Studenten moeten de regels zelf kunnen uittesten. Maak mogelijkheden voor
studenten om te werken met ethische problemen en dilemma's.
In deel 1 van het boek is de algemene vraag: Welke perspectieven zijn relevant voor social
science studenten?
In deel 2 van het boek is de algemene vraag: Hoe hebben vormen van fraude impact op
sociale wetenschappen en waarom moeten we ons daar zorgen over maken.
In deel 3 van het boek is de algemene vraag: Hoe moeten sociale wetenschappen zichzelf
definiëren in het oog van de politieke en sociale landschap van het heden.
In het laatste deel van het boek is de algemene vraag: Hoe ontwerp je een goede
onderzoeksaanvraag?
Twee side notes bij het boek:
1. Ethische vragen zijn in het echte leven nooit zo simpel als dat ze in het boek
uitgelegd zullen worden.
2. Veel zaken die in het boek genoemd worden, worden nog steeds besproken. De
inzichten over deze zaken zullen door de tijd heen veranderen.
,Hoofdstuk 2:
Als onderzoeker moet je academisch te werk gaan, zonder vooroordelen of bias. Het
probleem is dat dit niet vanzelfsprekend is. Als wetenschapper moet je bedachtzaam en
kritisch zijn op je eigen werk en op dat van anderen.
Nullius in verba: Neem niemand aan op zijn woord.
Dit hoofdstuk is een introductie voor ethiek in de sociale wetenschappen en een instrument
om zelf-kritiek en sceptici te onderzoeken.
Intrusive research is een moeilijk onderwerp in de wetenschap. In de sociale wetenschappen
houdt dit in dat de participant zich ongemakkelijk voelt of iets dat pijnlijke herinneringen of
ervaringen oproept. In andere disciplines heeft intrusive research weer andere betekenissen.
Om ethische vragen van een specifiek veld te begrijpen moeten we begrijpen wat
wetenschap en wetenschappelijke kennis voor dat veld betekent.
Dit hoofdstuk legt focus op de geschiedenis van wetenschap, met name die van sociale
wetenschappen, en op de perspectieven op ethiek.
De eerste Europese universiteit kwam in de 12e eeuw. In de 5e eeuw bestond een van de
eerste universiteiten in India. Het doel van deze universiteiten was vooral scholing rondom
de articulatie en verdediging van clerical dogmas.
Tijdens de wetenschappelijke revolutie in de 16e en 17e eeuw veranderde de kennis
producerende universiteiten in west europa. Vragen zoals 'waarom bewegen hemellichamen
zoals ze dat doen?' en 'waarom bewegen ze', 'hoe denken we?'. Deze vragen waren het
begin van wat we nu wetenschap noemen.
Wat bedoelen we precies als we het over wetenschap hebben?
Een algemene karaktereigenschap van wetenschap is dat het probeert realiteit uit te leggen
en kennis bied dat helpt om toekomstige gebeurtenissen en voorspellen. Systemen zoals
religie zeggen hetzelfde te doen.
Wetenschap maakt een lichaam van hechte kennis, een bepaalde methodologie en dat ze in
een infrastructuur van fysieke instituties (zoals universiteiten). Dat zijn drie dimensies van
wetenschap (kennis, methode, en infrastructuur). Deze drie dimensies van wetenschap
veronderstellen een vierde, namelijk morale waarden. Wetenschappers moeten zich houden
aan bepaalde regels, regels en methodes.
In de 19e eeuw waren wetenschappers overwegend witte mannen met een bevoorrechte
achtergrond. Halverwege de 19e eeuw vormden verschillende disciplines hun eigen
professionalisaties en creëerden verschillende disciplines. Binnen het grote netwerk deelde
de meeste wetenschappers het positivistische ideaal. Ze geloofde dat progressie in de
wetenschap een opsomming is van echte en imperialistische, feitelijke kennis.
Tijdens de 19e eeuw ontstonden de sociale wetenschappen. Eerst heette het de morale
wetenschappen en was vooral sociologisch.
,In de tweede helft van de 19e eeuw bleek dat er behoefte was voor analytisch inzicht in het
kapitalisme, de staat, en de groeiende bureaucratie. Om menselijk gedrag te kwantificeren
ontwikkelde men eigen gereedschappen zoals statistieken.
Begin van de 20e eeuw bestudeerde sociale wetenschappen veel verschillende
onderwerpen zoals perceptie, bewustzijn en religie. Vanuit hier ontstonden weer nieuwe
disciplines en subdisciplines.
Wat bij sociale wetenschappen hoort en wat niet is een langdurige discussie. In de tweede
helft van de 20e eeuw werd de sociale wetenschap gezien als eigen discipline. Er kwam
steeds meer populariteit binnen de discipline. Het aantal studenten binnen de discipline
groeide drastisch. Zo konden de sociale wetenschappen zichzelf nestelen in universiteiten
die vandaag de dag bestaan. Er kwamen professoren, grote onderzoeksinstituten, en geld
begon te stromen. Deze processen van institutionalisering en professionalisering gingen
hand in hand met formalisering van onderzoeksprocedure. Zo kwamen er ook strengere
regels over ethiek.
Aan het eind van de 20e eeuw en begin van 21e eeuw kwamen er nieuwe ontwikkelingen in
de sociale wetenschappen. Sociale wetenschappen moesten gaan samenwerken met
andere disciplines. Sommige stonden voor de sociale wetenschappen terwijl andere twijfelde
aan de kennis en de validiteit ervan. Er kwam een replicatie crisis.
Gabelnick stelde dat we universiteiten moeten zien als learning communities.
Wenger stelt dat leren een gedeeld, gesitueerde activiteit was die praktijk communities nodig
heeft. Hierin zijn mensen actief gebonden met elkaar, samen kennis aan het maken.
Deelnemen, delen en interactie in praktijkgemeenschappen zijn belangrijke elementen om te
leren. Participanten in deze gemeenschap leren door te doen.
Kennis is simpel gezegd informatie over de wereld. In een academische context is kennis
gedefinieerd als een lichaam van op discipline gebaseerde theorieën, concepten en
methodologieën en een aantal praktische generalisaties en principes die toevoegen aan een
professioneel veld.
Ten eerste, leren gaat over het begrijpen van de fundamentele zaken van een kennisveld.
Onderzoeksprocedures worden geleerd. Daarna moeten deze fundamentele toegepast
worden op praktische situaties. Kennis van andere disciplines worden onmisbaar. Je wordt
gevoelig voor normen en verwachtingen binnen de disciplines en dit word een tool voor
samenwerking. Zo wordt je een betrouwbare en productief lid van de academische
gemeenschap.
Benjamin Bloom's taxonomy of cognitive knowledge based learning.
, General Data Protection Regulation (GDPR): Individuen hebben recht tot toegang tot hun
eigen data. Het recht om restricties op te leggen voor het gebruik van hun data en het recht
of ingelicht te worden wanneer er een datalek is geweest. GDPR beschermd rechten.
Instituties moeten
- Een uitgebreide privacy policy maken.
- Afspraken maken over data bescherming.
- specifieke codes en conducten opnemen.
- alle data verwerking bijhouden.
Het monitoren van risico's is een cruciaal aspect. Risicobeoordeling is een collectief
gedragen last. Een groot deel van de collectieve verantwoordelijkheid is vastgelegd in de
regelgeving op internationaal niveau. De meeste universiteiten en onderzoeksinstellingen
eisen tegenwoordig dat onderzoekers hun voorstellen indienen bij de IRB's Institutional
review board. Zij checken onderzoeksaanvragen. Veel tijdschriften willen hun goedkeuring
voor ze publiceren.
Zijn er algemene richtlijnen die wetenschappers moeten volgen, zodat ze zowel kritisch als
methodisch kunnen zijn? Ja die zijn er. Een van de eerste eigen waaraan een
wetenschapper moet voldoen is autonoom blijven. Universiteiten moeten objectiviteit
nastreven en zoveel mogelijk zelfregulering tot stand brengen.
Een ander belangrijk principe is dat wetenschappers hun taken zo zorgvuldig en
betrouwbaar mogelijk moeten invullen. Wetenschappers moeten transparant te werk gaan.
Studies moeten reproduceerbaar zijn.
Merton beschreef essentiële principes die, als ze gevolgd werden, de wetenschap een
veilige en autonome plaats in de samenleving zouden garanderen. Hij stelde vier
imperatieven voor die de ethos van de wetenschap moesten vormen:
1. Communisme: Kennis is het product van collectieve inspanning. Een
gemeenschappelijk erfgoed en daarom moeten eigendomsrechten minimaal zijn.