9 TIJD VAN WERELDOORLOGEN 1900-1950
9.1 Oorlog en crisis
Verstoord machtsevenwicht
In de 19e eeuw waren er vijf grote Europese mogendheden die streefden naar een machtsevenwicht,
wat vrede waarborgde. Wat hield zelfs de vrede toen de VS een nieuwe economische wereldmacht
werd. Zij voerden namelijk een politiek van isolationisme: zij wilden zich zo weinig mogelijk
bemoeien met de internationale politiek. Maar de opkomst van Duitsland in 1871 onder leiding van
Pruisen, met zijn snelle economische groei en militarisme, verstoorde dit evenwicht.
Bondgenootschappen werden gevormd, zoals de Driebond (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië) en
de Entente (Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland). Er ontstond een wapenwedloop: het Duitse
vlootbouwprogramma zorgde ervoor dat ook de Britten hun vloot uitbreidden.
Een moord met grote gevolgen
Op 28 juni 1914 werd de Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand vermoord in Sarajevo
(hoofdstad van Bosnië) door Servische nationalisten. Dit leidde tot een keten van diplomatieke
gebeurtenissen en uiteindelijk de oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan Servië. Vanwege de
bondgenootschappen raakten veel andere landen betrokken, en de Eerste Wereldoorlog brak uit. De
Centralen wilden met een snelle aanvalsoorlog eerst Frankrijk verslaan en vervolgens hun militaire
kracht op Rusland richten. Zo zou een tweefrontenoorlog voorkomen kunnen worden.
Soldaten als kanonnenvoer in de loopgraven
Op 4 augustus 1914 trokken de Duitsers België binnen en verwoestten steden zoals Leuven. De
opmars richting Frankrijk verliep snel en gewelddadig. Begin september zaten de Duitsers al in Noord-
Frankrijk, maar daar werden ze gestopt. Soldaten groeven loopgraven van de Noordzeekust tot de
Frans-Zwitserse grens. Aanvallen leidden vaak niet tot terreinwinst, maar resulteerden in zware
verliezen. Artillerie bombardeerde de vijandige loopgraven, en nieuwe wapens zoals gifgas,
vlammenwerpers en tanks werden ingezet. Ook vliegtuigen werden voor het eerst als wapens
gebruikt.
Het laatste oorlogsjaar
Na jaren van gruwelijke gevechten trok Rusland zich in 1918 terug uit de oorlog, waardoor Duitsland
al zijn troepen naar het westen kon verplaatsen. Duitsland lanceerde een offensief, maar dit kwam tot
een halt door moeheid en de komst van Amerikaanse troepen. Uiteindelijk tekende Duitsland op 11
november 1918 de wapenstilstand in een treinwagon in Compiègne, en de oorlog was voorbij.
De wraak van Versailles
De vredesbesprekingen na de oorlog leidden tot het Verdrag van Versailles, waarin de voorwaarden
voor Duitsland werden vastgelegd. Duitsland werd zwaar gestraft: het moest schadevergoeding
betalen, grondgebied afstaan, en het leger sterk beperken. De oprichting van de Volkenbond werd
een poging om toekomstige conflicten te voorkomen, maar het bleek zwak door de afwezigheid van
belangrijke landen zoals de VS en omdat het geen sancties kon opleggen bij overtreding van
afspraken.
Structurele onevenwichtigheid
De VS profiteerden economisch van de oorlog, doordat de Amerikanen het Europese tekort
aanvulden, maar na de oorlog kwam de economie in een crisis door overproductie (hierdoor daalden
de prijzen), protectionistische politiek (in Europa wierpen ze ook handelsbarrières op), een ongelijke
inkomensverdeling (armen werden aangemoedigd met het slogan “Live now, pay later’), de prijs van
aandelen steeg (mensen leenden geld om aandelen te kunnen kopen) en banken werden nauwelijks
gecontroleerd (hierdoor konden mensen veel meer geld lenen dat goed voor hen was).
9.1 Oorlog en crisis
Verstoord machtsevenwicht
In de 19e eeuw waren er vijf grote Europese mogendheden die streefden naar een machtsevenwicht,
wat vrede waarborgde. Wat hield zelfs de vrede toen de VS een nieuwe economische wereldmacht
werd. Zij voerden namelijk een politiek van isolationisme: zij wilden zich zo weinig mogelijk
bemoeien met de internationale politiek. Maar de opkomst van Duitsland in 1871 onder leiding van
Pruisen, met zijn snelle economische groei en militarisme, verstoorde dit evenwicht.
Bondgenootschappen werden gevormd, zoals de Driebond (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië) en
de Entente (Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland). Er ontstond een wapenwedloop: het Duitse
vlootbouwprogramma zorgde ervoor dat ook de Britten hun vloot uitbreidden.
Een moord met grote gevolgen
Op 28 juni 1914 werd de Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand vermoord in Sarajevo
(hoofdstad van Bosnië) door Servische nationalisten. Dit leidde tot een keten van diplomatieke
gebeurtenissen en uiteindelijk de oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan Servië. Vanwege de
bondgenootschappen raakten veel andere landen betrokken, en de Eerste Wereldoorlog brak uit. De
Centralen wilden met een snelle aanvalsoorlog eerst Frankrijk verslaan en vervolgens hun militaire
kracht op Rusland richten. Zo zou een tweefrontenoorlog voorkomen kunnen worden.
Soldaten als kanonnenvoer in de loopgraven
Op 4 augustus 1914 trokken de Duitsers België binnen en verwoestten steden zoals Leuven. De
opmars richting Frankrijk verliep snel en gewelddadig. Begin september zaten de Duitsers al in Noord-
Frankrijk, maar daar werden ze gestopt. Soldaten groeven loopgraven van de Noordzeekust tot de
Frans-Zwitserse grens. Aanvallen leidden vaak niet tot terreinwinst, maar resulteerden in zware
verliezen. Artillerie bombardeerde de vijandige loopgraven, en nieuwe wapens zoals gifgas,
vlammenwerpers en tanks werden ingezet. Ook vliegtuigen werden voor het eerst als wapens
gebruikt.
Het laatste oorlogsjaar
Na jaren van gruwelijke gevechten trok Rusland zich in 1918 terug uit de oorlog, waardoor Duitsland
al zijn troepen naar het westen kon verplaatsen. Duitsland lanceerde een offensief, maar dit kwam tot
een halt door moeheid en de komst van Amerikaanse troepen. Uiteindelijk tekende Duitsland op 11
november 1918 de wapenstilstand in een treinwagon in Compiègne, en de oorlog was voorbij.
De wraak van Versailles
De vredesbesprekingen na de oorlog leidden tot het Verdrag van Versailles, waarin de voorwaarden
voor Duitsland werden vastgelegd. Duitsland werd zwaar gestraft: het moest schadevergoeding
betalen, grondgebied afstaan, en het leger sterk beperken. De oprichting van de Volkenbond werd
een poging om toekomstige conflicten te voorkomen, maar het bleek zwak door de afwezigheid van
belangrijke landen zoals de VS en omdat het geen sancties kon opleggen bij overtreding van
afspraken.
Structurele onevenwichtigheid
De VS profiteerden economisch van de oorlog, doordat de Amerikanen het Europese tekort
aanvulden, maar na de oorlog kwam de economie in een crisis door overproductie (hierdoor daalden
de prijzen), protectionistische politiek (in Europa wierpen ze ook handelsbarrières op), een ongelijke
inkomensverdeling (armen werden aangemoedigd met het slogan “Live now, pay later’), de prijs van
aandelen steeg (mensen leenden geld om aandelen te kunnen kopen) en banken werden nauwelijks
gecontroleerd (hierdoor konden mensen veel meer geld lenen dat goed voor hen was).