,WEEK 1
Het burgerlijk procesrecht
Het burgerlijk recht, zoals dat door het burgerlijk procesrecht wordt bestreken, valt uiteen in twee
wezenlijk verschillende delen. Het ene is het vermogensrecht, waar rechten in beginsel ter vrije
beschikking van de rechtssubjecten staan. De tussenkomst van de rechter wordt daar
ingeroepen ter beslechting van een geschil over de inhoud van de rechtsbetrekking en/of ter
verkrijging van een afdwingbare veroordeling. Het andere terrein is dat van het personen- en
familierecht, waar de private rechten niet (zonder meer) ter vrije beschikking staan; de taak van
de rechter is daar gericht op de bescherming van specifieke belangen.
Eigenrichting: het zonder overheidshulp met eigen machtsmiddelen afdwingen van een
(vermeende) burgerrechtelijke aanspraak Eigenrichting leidt tot escalatie van het conflict en
ontaardt al gauw in het recht van de sterkste.
- De taak van de burgerlijke rechter om vermogensrechtelijke geschillen te beslissen en/of
afdwingbare veroordelingen uit te spreken wordt wel contentieuze (een twistgeding
betreffende) of ook eigenlijke rechtspraak genoemd. De bemoeienis van de rechter op
het terrein van het personen- en familierecht pleegt men aan te duiden met de term:
voluntaire jurisdictie (vrijwillige rechtspraak) ofwel oneigenlijke rechtspraak.
Wat is burgerlijk procesrecht?
Het burgerlijk procesrecht kan gezien worden als het sluitstuk van het materiële recht. Als
iemand aanspraak maakt op een bepaald recht, bijvoorbeeld het eigendomsrecht, dan moet
diegene soms naar de rechter stappen om dat recht beschermd te krijgen. Via het burgerlijk
procesrecht kan iemand gedaan krijgen wat materieelrechtelijk geldt. Dat is meteen de
hoofdfunctie van het burgerlijk procesrecht.
Plaats van de civiele rechter: de trias politica
Rechterlijke macht
Strafrechter
Bestuursrecht
Burgerlijke rechter
Bestuur/uit- Wetgever
voerlijke (wetgevende
macht macht)
Varianten van geschiloplossing
Minnelijke Geen minnelijke
oplossing? oplossing?
Particuliere
Mediation Naar de rechter
geschiloplossing
Arbitrage Bindend advies Procedure Vonnis Executie
,De relevantie en de relativiteit van BPR
- Titel 11 boek 3 BW is de brug van burgerlijk recht naar het burgerlijk procesrecht
o Rechtsvorderingen
o Executie
- Eigen verantwoordelijkheid van partijen
o Schikken staat voorop
- Verdient een andere weg de voorkeur?
o Arbitrage?
o Bindend advies?
o Mediation?
Regelgeving civiel procesrecht
- Materieelrechtelijke basis 3:276 en 3:296 BW
- Randvoorwaarden
o Art. 6 EVRM
o Grondwet
- Organisatie
o Wet RO
- Wijze van procederen
o Wetboek Burgerlijke rechtsvordering
o Procesreglement
Inrichting civiele rechtspraak
- Hoge Raad
- Gerechtshoven
- Rechtbanken
Naar de overheidsrechter
Partij neemt initiatief
(!) Snel = kort geding
Bewarende maatregelen? anticiperen op bodemzaak
Bewijsmateriaal op voorhand?
o Niet urgent = bodemprocedure
Dagvaardingsprocedure
Verzoekschriftprocedure
Vervolg
- Hoger beroep
- Cassatie
Digitalisering
Digitaal procederen kan alleen bij de HR. In vorderingszaken kan dit sinds 1 maart 2017 (is
dagvaardingsprocedure). In verzoekzaken kan dit sinds 1 april 2021 (is verzoekschriftprocedure).
Het niet-digitaal procederen of op papier procederen is sinds oktober 2019 standaard in (bijna)
alle zaken in gerechtshoven en rechtbanken. Het digitaliseringsproject bleek veel te duur en
ingewikkeld. Alleen bij de Hoge Raad is het wel gelukt. Daar werd een eigen systeem ontwikkeld,
toegesneden op de cassatieprocedure. Die is overigens qua procesverloop een stuk
eenvoudiger/overzichtelijker dan procedures bij Rb/hof.
De wet in Rechtsvordering
De wegwijzer voor wetboek burgerlijke rechtsvordering (RV)
- Boek 1: De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
o Titel 1: algemene bepalingen
o Titel 2: dagvaardingsprocedure
o Titel 3: verzoekschriftprocedure
o Titel 7: hoger beroep
o Titel 11: cassatie
, - Boek 2: Executie
- Boek 3: Bijzondere procedureregels
- Boek 4: Arbitrage
Artikel 6 EVRM
Het recht op een eerlijk proces staat in art. 6 EVRM. Dit recht impliceert echter niet altijd een
mondelinge behandeling of het recht op twee instanties. Ook een beslissing hoeft niet altijd
appellabel te zijn. Ook de vraag over verplichte procesvertegenwoordiging. Is het begrensd?
- Griffierechten
- Verplichte rechtsbijstand, maar gefinancierde rechtsbijstand
toegang tot de rechter
eerlijke behandeling
- Hoor en wederhoor
- Equality of arms/gelijkheid in processuele middelen
- Motiveringsplicht
Hoofdrolspelers
De volgende hoofdrolspelers zijn bij het proces betrokken:
- Partijen
- Rechtshulpverlener
- Deurwaarder
- Rechter
- Griffier
Partijen en rechter
De personen die bij het proces betrokken zijn, zijn de partijen. Zij hebben het geschil gecreëerd.
De partijen nemen het initiatief om naar de rechter te gaan (art. 23 en 24 Rv). De partijen
moeten een belang hebben, anders kan er geen actie worden ondernomen (art. 3:303 BW). De
rechtsvordering wordt ingesteld als processueel middel om een recht aan het oordeel van de
rechter te onderwerpen. Een rechtsvordering kan tenietgaan door verjaring (art. 3:306-325 BW).
Er kan een misbruik van (proces)recht optreden (art. 3:13 jo. 3:15 BW). Voordat er geprocedeerd
kan worden moeten er dus vragen worden gesteld zoals: is de zaak niet verjaard? Heeft de
betrokkene een belang?
Ook is er sprake van een lijdelijk oordeel van de rechter, hij beslist slechts over hetgeen door
partijen is gevorderd. Artikel 24 Rv bepaalt dat de rechter ambtshalve rechtsgronden mag
aanvullen. De rechter mag niet weigeren om te beslissen. Als partijen ergens niet uitkomen is de
rechter verplicht een beslissing te nemen. Oordeelt over voorgelegd geschil volgens art. 23, 24,
25 Rv, art. 112 Gw. Hij is onafhankelijk/onpartijdig volgens art. art. 36 Rv en waakt over voortgang
procedure, hoor en wederhoor, art. 19- 20 Rv. Doet een gemotiveerde uitspraak (art. 5 RO, art.
30 Rv).
Partij
Natuurlijke personen en rechtspersonen (art. 2:5 BW) kunnen optreden als partij in een geding.
Soms is een natuurlijk persoon niet bevoegd om te procederen, bijvoorbeeld wanneer hij
minderjarig is (art. 1:234 BW, 1:245 lid 4 BW, art. 1:253i BW) of onder curatele is gesteld (art.
1:386 BW jo. art. 1:337 lid 1 BW). Er is hierdoor onderscheid tussen een materiële- en formele
procespartij.
- Formele procespartij: ouders/voogd/curator/bewindvoerder
- Materiële procespartij: degene voor wie wordt opgetreden
De minderjarige kan dan materieel de procespartij zijn, maar in formele zin treedt zijn wettelijke
vertegenwoordiger op. De vertegenwoordiger hoeft niet altijd een procespartij te zijn.
In beginsel is procesvertegenwoordiging verplicht bij vorderingen hoger dan 25.000 euro (art. 79
jo. 93 Rv).
Benaming partij in procedure