semester 3
Ziektebeeld: Ondervoeding
Diagnose ondervoeding stellen:
Om de diagnose ondervoeding te stellen moet er in het
schema minimaal 1 fenotypisch criteria zijn en 1
etiologische criteria zijn.
Verminderde spiermassa te meten door BIA en
handknijpkracht. Bij een BIA meting kan je de VM (vet)
en de VVM (botten, spieren, organen en weefsels)
meten. Bij <10e percentiel is er sprake van een
verminderde spiermassa. Voorbeeld percentielen
aflezen: als iemand 78 jaar is, kijk je bij de
leeftijdsgroep 75 jarige, omdat die persoon nog niet de
leeftijd 80 heeft gehaald.
Als de diagnose ondervoeding bekend is moet je er
altijd bij vermelden wat voor soort ondervoeding is. Is
het een matige of ernstige ondervoeding? Is het
ondervoeding zonder ziekte, met ziekte zonder
inflammatie of met ziekte met inflammatie?
BMI berekenen: gewicht : lengte2 lengte X lengte
uitrekenen
Soorten ondervoeding:
1. Ondervoeding zonder ziekte
2. Ondervoeding met ziekte zonder inflammatie
3. Ondervoeding met ziekte met inflammatie
Energie- en eiwitbehoefte schatten:
Je gebruikt bij ‘gezonde’ mensen de WHO formule X de pal-waarde.
Bij iemand die ziek is gebruik je een “toeslag” en die is vaak tussen de 30-50%
(meestal is 30% voldoende als gevolg van minder beweging door ziekte).
Bij een BMI <20 gebruik je voor het berekenen van de eiwitbehoefte het gewicht
dat hoort bij een BMI van 20kg/m2.
1
,Eiwit inname bij ondervoeding:
Eiwit inname is normaal gesproken 0,83 gram eiwit per kg/lg. Als iemand ziek is
of ondervoeding heeft moet dat meer zijn, dit hangt af van de persoonlijke
situatie. Bij ondervoeding met inflammatie worden eiwitten uit de spieren
getrokken, dus is er echt een extra eiwit inname nodig. Bij ondervoeding is de
richtlijn 1,2-1,5 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht.
Opties voor de behandeling van ondervoeding:
Energie- en eiwitrijke voedingsmiddelen
Aanvullende medische voeding (drinkvoeding/modules)
Sondevoeding
Opties voor uitvoeringsafspraken bij ondervoeding:
Volle producten
Dubbel beleg
Extra olie- en bereidingsvetten toevoegen
Sauzen
Energierijke dranken
Drinkvoeding:
Als met gewone voeding de behandeldoelen niet gehaald kunnen worden is
gebruik van dieetvoeding voor medisch gebruik geïndiceerd, bijvoorbeeld:
eiwitsupplementen, drinkvoeding, sondevoeding en parenterale voeding.
Bij een inname 50% – 75% van de vastgestelde behoeften is het advies drink-
en/of sondevoeding naast eiwit- en energierijke voeding.
Voorbeelden van drinkvoeding zijn:
Energieverrijkt
Energie- en eiwitverrijkt
Geconcentreerde versies (kleine portie)
Standaard
Vezelverrijkt
Voeding bij kauw- en slikstoornissen
(Ziekte)specifieke drinkvoedingen
Modules en poeders
Sondevoeding:
Enterale voeding ofwel sondevoeding is een volledige voeding in vloeibare vorm
en wordt via een sonde toegediend. Enterale voeding is voeding die wordt
toegediend, orale voeding is alles wat je zelf consumeert. Dit is voor patiënten
met geen of verminderde mogelijkheid tot orale inname en hierdoor ongewenst
gewichtsverlies en afname spiermassa (vetvrije massa).
Als een patiënt niet (voldoende) voeding via de orale weg kan of mag innemen
kan bij een goed werkend maag-darmkanaal enterale voeding toegediend
worden. Dit mag echt alleen als iemand een goed werkend maag-darmkanaal
heeft!
Is de voedingsinname minder dan 50% van de behoeften en is er geen kans op
snelle verbetering van de inname, dan is volledige sondevoeding aangewezen,
aangevuld met wat per os mogelijk is. Bij een inname 50%-75% van de
vastgestelde behoeften is het advies drink- en/of sondevoeding naast eiwit- en
2
, energierijke voeding. Als je sondevoeding hebt betekent het niet dat je zelf
helemaal niks meer mag eten.
Je kan sondevoeding toedienen via:
Porties
Continu of intermitterend via pomp
Verschillende toegangswegen om sondevoeding toe te
dienen zijn:
1. Neus Maag sonde
2. Percutane Endoscopische Gastrostomie (PEG) sonde
3. Percutane Endoscopische Jenunostomie (PEJ) sonde
4. Neus Duodenum sonde (niet op afbeelding getoond)
Totaal parenterale voeding (TPV) als je zelfs geen sondevoeding kan door
bijvoorbeeld een niet goed werkende maag-darmkanaal.
Verschillende soorten sondevoeding zijn:
Standaard
Energieverrijkt
Eiwitverrijkt
Energie- en eiwitverrijkt
Energie verlaagd
Met of zonder vezels
(Semi-) elementair (voor verteerd)
Geconcentreerd (met extra eiwit)
ProSource: extra door de sonde (eiwitten)
Voorbeelden hoofddoelen, subdoelen en uitvoeringsafspraken bij
ondervoeding:
Hoofddoelen:
“Het verbeteren van Mw. van der Berg haar voedingstoestand binnen 3
maanden in verband met haar ondervoeding.”
“Het verbeteren van de voedingstoestand van Mw. van de Berg gedurende de
revalidatieperiode.”
Hoofddoel: “Mevrouw van Maasdam verbeterd binnen 1 maand haar
voedingstoestand en voelt zich weer energierijk.”
Subdoelen:
“Mw. van de Berg verhoogt binnen 2 weken haar calorie inname van …
kilocalorieën naar … kilocalorieën per dag.”
3