100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting H8 Tijd van burgers en stoommachines

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
6
Geüpload op
29-08-2025
Geschreven in
2023/2024

Dit is een uitgebreide samenvatting van tijdvak 8 tijd van burgers en stoommachines uit het boek feniks tijdvakken en historische contexten 4/5/6 vwo.










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Middelbare school
School jaar
5

Documentinformatie

Geüpload op
29 augustus 2025
Aantal pagina's
6
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

H8 Tijd van burgers en stoommachines
Kenmerkende aspecten
1. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële
samenleving.
2. Discussie over de ‘sociale kwestie’.
3. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
4. De opkomst van emancipatiebewegingen.
5. Voortschrijvende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan
het politiek proces.
6. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme.

Veranderingen op het platteland
- De industrie ontstond op het platteland van Engeland en Schotland in de zeventiende en
achttiende eeuw. Geleidelijk aan kwam daar steeds meer landbouwgrond in handen van
grootgrondbezitters. Zo ontstonden grote aaneengesloten landbouwgebieden waar
pachtboeren de grond bewerkten. Dankzij deze schaalvergroting, maar ook dankzij nieuwe
technieken en werktuigen nam de voedselproductie per boer gestaag toe. Dit leidde tot minder
honger en dus tot een toenemende gemiddelde levensduur. De landbouwopbrengst nam zo snel
toe dat er, ondanks de groeiende bevolkingsomvang, steeds meer voedsel per persoon
beschikbaar was. Daardoor daalden de voedselprijzen en dat maakte het voor veel boeren
moeilijker om hun pacht te betalen. Al eeuwenlang deden boeren in rustige tijden aan
huisnijverheid. Met bijvoorbeeld het spinnen van wol verdienden ze wat bij. Nu de
voedselprijzen daalden, werden die inkomsten uit huisnijverheid in plaats van een extraatje,
bittere noodzaak. De huisnijverheid op het platteland werd gecontroleerd door ondernemers uit
de steden. Zij brachten grondstoffen naar de arbeiders, betaalden hen loon uit en zorgden dat
de eindproducten werden verkocht. Echter, doordat steeds meer boeren genoodzaakt waren
om meer huisnijverheid te verrichten, daalden ook van de nijverheidsproducten de prijzen.
Gedwongen door financiële nood trokken elk jaar meer boeren naar de steden, in de hoop dat
ze daar hun levensomstandigheden konden verbeteren -> urbanisatie.

De industriële revolutie begint
- In de achttiende eeuw vergrootte Groot-Brittannië haar economische voorsprong op de rest van
de wereld. Koloniën leverden het Britse Rijk veel grondstoffen en plantageproducten op en de
handel over zee was zeer winstgevend. Door het succes van het handelskapitalisme werd er
veel nagedacht over mogelijkheden om bestaande successen te vergroten en bestaande
problemen te overwinnen. Doordat er in Groot-Brittannië veel meer aandacht voor
ontwikkelingen en experimenten was dan in de meeste andere landen, kon het bijna niet
uitblijven dat juist hier enkele uitvindingen werden gedaan die de industriële revolutie in gang
zetten. Dit proces begon in de textielindustrie. Zowel voor het weven als voor het spinnen van
wol werden uitvindingen gedaan waarmee het productieproces werd versneld. De uitvindingen
begonnen klein: de schietspoel. Andere uitvindingen bestonden uit machines die een hele kamer
in beslag namen. Ook werden manieren bedacht om die machines niet meer met spierkracht
aan te drijven, maar met waterkracht en, later, stoomkracht. De groter machines pasten niet in
een woonhuis, waardoor de productie werd verplaatst van boerderijen naar grote
fabrieksruimten. Doordat alleen rijke mensen de investeringen konden opbrengen die nodig
waren voor de aankoop van machines en de bouw van fabrieken, kwam de productie in handen
van de economische elite.

, - De grootschalige en snelle fabrieksproductie was arbeidsextensief -> er waren weinig arbeiders
nodig, omdat machines het meeste werk deden. Dit maakte fabrieksproducten relatief
goedkoop. Hierdoor werd de huisnijverheid weggeconcurreerd. De stroom mensen die van het
platteland naar de stad trok, werd nog groter. De urbanisatie ging hand in hand met de bouw
van nieuwe fabrieken, die arbeiders nodig hadden. Zo ontstond een industriële samenleving.

Grondstoffen en afzetmarkten
- Vanuit Groot-Brittannië verspreidde de industriële revolutie zich in de achttiende en
negentiende eeuw verder over Europa en Noord-Amerika. Ondernemers streefden naar zoveel
mogelijk winst. Een kenmerk van dit industrieel kapitalisme was dat de productie sterk groeide
en er dus voortdurend behoefte was aan meer grondstoffen en aan nieuwe afzetmarkten. In
koloniaal gebied konden grondstoffen worden verkregen en fabrieksproducten worden verkocht
aan de inheemse bevolking. Nieuwe en snellere transportmogelijkheden, zoals treinen en het
Suezkanaal, maakten deze uitwisseling van goederen en grondstoffen gemakkelijker. Het
economisch belang van de koloniën nam toe, waardoor de relatie tussen moederlanden en hun
koloniën veranderde. Daarnaast zochten geïndustrialiseerde landen actief naar nieuwe gebieden
om te koloniseren. Ontdekkingsreizigers brachten in de loop van de negentiende eeuw de
Afrikaanse binnenlanden in kaart. Zij ontdekten dat Afrika een enorme hoeveelheid grondstoffen
bevatte, zoals olie, rubber, goud en diamanten.
- Er ontstond een modern imperialisme dat ervoor zorgde dat Afrika in hoog tempo werd
gekoloniseerd. Om conflicten over koloniaal gebied te voorkomen, besloten enkele landen met
koloniale belangen in Afrika, zoals Groot-Brittannie, Frankrijk en Duitsland, in 1885 bij elkaar te
komen in Berlijn. Ze verdeelden Afrika onderling. De belangen van Afrikanen speelden hierbij
geen rol. Er werd bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de leefgebieden van Afrikaanse
stammen. Deze raakten na de conferentie van Berlijn verdeeld over verschillende landen met
verschillende koloniale overheersers.
- De Belgische koning Leopold II werd persoonlijk eigenaar van de Onafhankelijke Congostaat.
Daar werd veel rubber gewonnen, een grondstof die door de opkomende auto-industrie gretig
aftrek vond in Europa en de Verenigde Staten. Om zoveel mogelijk winst tegen zo laag mogelijke
kosten te maken, voerde de Belgische Force Publique een waar schrikbewind over de inheemse
bevolking van deze koninklijke kolonie.

Nationale trots en superioriteitsgevoel
- Het negentiende-eeuws modern imperialisme verschilde op enkele punten sterk van het
kolonialisme uit voorgaande eeuwen. Voorheen bleef de aanwezigheid van Europeanen in de
kolonie beperkt tot factorijen en gebieden aan de kust. In de negentiende eeuw werden grote
gebieden veroverd en moesten inheemse bewoners zich voegen naar wetten en regels die de
kolonisator oplegde. De economie van de kolonie kwam geheel in dienst te staan van het
moederland. Voor de kolonisatoren was deze onderdrukking van inheemse bevolkingen
vanzelfsprekend. Een oorzaak daarvan was het nationalisme, een verschijnsel dat zich in de
negentiende eeuw ontwikkelde. Er was een verband tussen het modern imperialisme en deze
trots op het eigen land en volk -> hoe meer koloniaal gebied een land had, hoe meer macht en
aanzien dat opleverde. Het land bleek immers in staat gebieden te veroveren en te behouden.
Ook het sociaal-darwinisme droeg bij aan de vanzelfsprekendheid waarmee Europese landen
koloniale gebieden veroverden en de bevolking ervan onderdrukten.
- Toen Charles Darwin in 1859 zijn evolutietheorie publiceerde in The Origin of Species, pasten
enkele denkers de conclusies eruit toe op de relatie tussen groepen mensen. De groep die zich
het best kon aanpassen aan veranderende omstandigheden zou het meest succesvol zijn. In
biologische zin zou dat leiden tot een hoog geboortecijfer en dus tot groei, ten koste van minder
succesvolle groepen. De Brit Herbert Spencer omschreef deze theorie als survival of the fittest.
Sommige denkers en politici gaven hier een morele draai aan en stelden dat hun 'sterke' volk
€7,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
marevanleusden

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
marevanleusden
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
9 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
33
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen