Hoofdstuk 3 Wetenschappelijk onderzoek
Regels voor experimenteel onderzoek
- Een natuurwetenschappelijk experimenteel onderzoek bevat altijd een controle-experiment
(blanco).
- Het onderzoek is hypothese toetsend: vooraf formuleert de onderzoeker een voorlopig antwoord
op de onderzoeksvraag die hij met het onderzoek gaat toetsen op juistheid. De hypothese is
onderbouwd, maar krijgt geen verklaring, die komt pas na het onderzoek.De onderzoeker
verandert gecontroleerd de onafhankelijke variabele. Hij meet het effect hiervan op de
afhankelijke variabele.Behalve dat de onafhankelijke variabele verandert, blijven alle andere
omstandigheden bij het onderzoek
- Een onderzoeksvraag is eenduidig en heeft de vorm:'Wat is het effect van ... (de onafhankelijke
variabele)Op ... (de afhankelijke variabele)?'
- De onderzoeker gaat vooraf na of het onderzoek betrouwbaar en valide is. De
onderzoeksmethode dient juist te zijn en geschikt voor de onderzoeksvraag.
Gegevens van beschrijvend onderzoek
- Bij beschrijvend onderzoek verzamelt de onderzoeker gegevens door waarnemen of het
aantonen van stoffen. Er is geen variatie van een onafhankelijke variabele.
- Bij beschrijvend kwantitatief onderzoek gaat het om het meten van aantallen: hoeveel, hoe groot,
hoe zwaar en hoe vaak?
- Beschrijvend, kwalitatief onderzoek bepaalt de aanwezigheid van een stof, object of organisme:
'Is deze stof of is dat dier aanwezig?' Voor het aantonen van moleculen gebruik je indicatoren.
- Bij beschrijvend onderzoek is het vastleggen van waar nemingen in tekeningen, foto's, film of
geluidsopnames een belangrijk hulpmiddel.
Het onderzoeksverslag
- De onderdelen in een onderzoeksverslag zijn: een korte - inleiding, de onderzoeksvraag, de
hypothese (indien zinvol), het materiaal en de methode, de resultaten, de conclusie, de discussie
met aannemen of verwerpen van de hypothese, verklaring van de resultaten, fouten-analyse en
mogelijk vervolgonderzoek.
Gegevens presenteren
- Lijndiagrammen gebruik je voor de weergave van de resultaten van een experimenteel
onderzoek. Op de x-as staat de onafhankelijke variabele, op de y-as de afhankelijke variabele.
Beide assen krijgen een schaalverdeling die de gegevens goed weergeeft met een omschrijving
van de variabelen.
- In een lijndiagram geef je alle meetpunten weer. Je verbindt ze met rechte lijnstukken. Een grafiek
is een weergave van een wiskundige functie: een vloeiende lijn door/ langs de meetpunten.
- Met staafdiagrammen geef je gegevens weer bij een variabele die je niet als een continue reeks
getallen op de x-as kunt zetten. De x-as heeft geen schaalverdeling; je benoemt wel de staven.
Een verticale versie is het stapeldiagram.
Regels voor experimenteel onderzoek
- Een natuurwetenschappelijk experimenteel onderzoek bevat altijd een controle-experiment
(blanco).
- Het onderzoek is hypothese toetsend: vooraf formuleert de onderzoeker een voorlopig antwoord
op de onderzoeksvraag die hij met het onderzoek gaat toetsen op juistheid. De hypothese is
onderbouwd, maar krijgt geen verklaring, die komt pas na het onderzoek.De onderzoeker
verandert gecontroleerd de onafhankelijke variabele. Hij meet het effect hiervan op de
afhankelijke variabele.Behalve dat de onafhankelijke variabele verandert, blijven alle andere
omstandigheden bij het onderzoek
- Een onderzoeksvraag is eenduidig en heeft de vorm:'Wat is het effect van ... (de onafhankelijke
variabele)Op ... (de afhankelijke variabele)?'
- De onderzoeker gaat vooraf na of het onderzoek betrouwbaar en valide is. De
onderzoeksmethode dient juist te zijn en geschikt voor de onderzoeksvraag.
Gegevens van beschrijvend onderzoek
- Bij beschrijvend onderzoek verzamelt de onderzoeker gegevens door waarnemen of het
aantonen van stoffen. Er is geen variatie van een onafhankelijke variabele.
- Bij beschrijvend kwantitatief onderzoek gaat het om het meten van aantallen: hoeveel, hoe groot,
hoe zwaar en hoe vaak?
- Beschrijvend, kwalitatief onderzoek bepaalt de aanwezigheid van een stof, object of organisme:
'Is deze stof of is dat dier aanwezig?' Voor het aantonen van moleculen gebruik je indicatoren.
- Bij beschrijvend onderzoek is het vastleggen van waar nemingen in tekeningen, foto's, film of
geluidsopnames een belangrijk hulpmiddel.
Het onderzoeksverslag
- De onderdelen in een onderzoeksverslag zijn: een korte - inleiding, de onderzoeksvraag, de
hypothese (indien zinvol), het materiaal en de methode, de resultaten, de conclusie, de discussie
met aannemen of verwerpen van de hypothese, verklaring van de resultaten, fouten-analyse en
mogelijk vervolgonderzoek.
Gegevens presenteren
- Lijndiagrammen gebruik je voor de weergave van de resultaten van een experimenteel
onderzoek. Op de x-as staat de onafhankelijke variabele, op de y-as de afhankelijke variabele.
Beide assen krijgen een schaalverdeling die de gegevens goed weergeeft met een omschrijving
van de variabelen.
- In een lijndiagram geef je alle meetpunten weer. Je verbindt ze met rechte lijnstukken. Een grafiek
is een weergave van een wiskundige functie: een vloeiende lijn door/ langs de meetpunten.
- Met staafdiagrammen geef je gegevens weer bij een variabele die je niet als een continue reeks
getallen op de x-as kunt zetten. De x-as heeft geen schaalverdeling; je benoemt wel de staven.
Een verticale versie is het stapeldiagram.