Parodontologie m.i.v. microbiologie van mond en tanden
prof. Ana Castro – 4 studiepunten – 2024 -2025
1. Macroscopie van het parodontium - prof. Ana Castro
2. Histologie van het parodontium - prof. Ana Castro
3. Parodontale indices - prof. dr. Mihai Tarce
4. Gingivitis en scaling - prof. Ana Castro
5. Parodontitis en instrumentarium - prof. Ana Castro
6. Immunologische aspecten - prof. Theugels
7. Röntgendiagnostiek en innervatie - prof. Reinhilde Jacobs
8. Microbiële diagnostiek (geen examenleerstof)
9. Mechanische supragingivale plaque controle - prof. Ana Castro
10. Tandmobiliteit - prof. Ana Castro
11. Introductie paro-chirurgie + KVV (geen examenleerstof) - prof. Ana Castro
12. Introductie implantaten + casus (geen examenleerstof)
, Parodontologie 04/10 - prof. Ana Castro
H1: Macroscopie van het parodontium
1. Definitie van het parodontium:
a. Peri = rond, odontos = tand
b. Al het weefsel dat rond de tand zit
c. Bestaat uit 5 onderdelen:
i. 2 zichtbare:
1. Gingiva
2. Alveolaire mucosa
ii. 3 onzichtbare:
1. Wortelcementum
2. Parodontale ligament
3. Alveolair bot
d. Parodontale slijmvliezen:
i. Verschil met huidslijmvliezen: mond slijmvliezen zijn: roder, vochtiger en
gladder door keratinisatie, pigmentatie, vascularisatie en epitheeldikte
ii. NIET GESPECIALISEERD
1. In tegenstelling tot de tong (om smaak te geven)
2. Enkel speekselliertjes thv palatum en mucosa lippen
a. Sjögren biopsie: Sjögren syndroom:
i. Auto-immuunziekte met aantasting traan- en
speekselklieren:
ii. Symptomen: xerostomie en keratoconjunctivitis sicca
iii. Biopsie in onderlip: kleine speekselklieren zijn
makkelijk toegankelijk: onder microscoop afwijkingen
zien: bv. Infiltratie lymfocyten in klierweefsel
iii. Rode puntjes thv uitgang van de speekselklier bij zware roker: hyperkeratosis
en ontsteking van de speekselklieruitgang
2. Gingiva vs alveolaire mucosa:
a. Klinische/ visuele verschillen
Gingiva (kauwslijmvlies) Alveolaire mucosa (bekledend slijmvlies)
- Lichtroze (gekeratiniseerd) - Roder (niet- gekeratiniseerd)
- Vaattekening - Meer vaattekening
- Stippeling (fusie van de retelijsten) - Geen stippeling
- Vast (collageen - Beweegbaar
Overgang bepaald door de mucogingivale grens: genetisch bepaald, altijd terug naar originele
plaats gaan
2
,3. Vrije vs aangehechte gingiva:
Vrije gingiva:
- Vrije of epitheliale aanhechting volgt de glazuur cement grens,
op glazuur
- ‘Rolletje op de tand’
Aangehechte gingiva:
- Vezelig aan cementum of processus alveolairs
- Stippeling zoals een sinaasappel = gezond parodontium
Gingivale groeve: (grens)
- Bij 1/3 van de mensen ligt de gingivale groeve op gelijke
hoogte met de glazuurcementgrens
a.
b.
c. Vrije gingiva:
i. Breedte: gemiddeld 1mm (0,5-2mm)
ii. Geen weerstand aan de pocket sonde:
1. Verschil tussen klinische en histologische pocket
2. Opletten met pseudopocket en recessie waarde
iii. Weinig weerstand tijdens scheurtest: gingivitis score
1. Scheurtest: spanning uitoefenen op de gingiva door retractie of
optillen van de flap, om te kijken hoe gemakkelijk deze scheurt.
Meestal tijdens of na een chirurgische behandeling: kijken naar dikte,
elasticiteit en integriteit van de gingiva.
d. Parodontale pocket/ sulcus:
i. Ruimte tussen tand en gingiva
ii. Continue uitstroom van creviculaire vloeistof
1. Soort exsudaat = vloeistof vanuit het vaatstelsel van het organisme
dat naar de buitenwereld of een lichaamsholte lekt
2. Productie creviculaire vloeistof:
a. Gezond: 5 l/uur
b. Gingivitis: 14 l/uur
c. Ernstige parodontitis: 44 l/uur
3. Meer vocht bij ontsteking: sulcus is geïrriteerd en probeert de
bacteriën naar buiten te spoelen
4. Bevat immunologische componenten, ontstekingscellen, enzymen,
bacteriële producten, toxines, elektrolyten, eiwitten, …
iii. Lage substantiviteit: creviculaire vloeistof wordt 10x vernieuwd per uur als
het gezond is
1. Substantiviteit: het vermogen van een stof om zich aan een
oppervlak te hechten en daar gedurende een bepaalde tijd actief te
blijven ondanks vloeistofstromen of mechanische krachten.
a. Therapeutische middelen zoals CLX moeten een hoge
substantiviteit hebben.
iv. Chloorexidinegel in de pocket doen: meerdere keren doen, voordat het
effectief is
3
, Kunnen tekenen op examen, ENKEL aan buitenzijde periost aanwezig
4. Mucogingivale grens:
a. Bepaling van de mucogingivale grens: 4 technieken:
i. Visueel: via kleur: gingiva = lichtroze, alveolaire mucosa =roder
1. Lage betrouwbaarheid
ii. Trektest: gingiva = vast, mucosa = beweegt
1. Opletten bij afdrukname
iii. Lugol test: dubbele joodoplossing IKI
1. Kleurt glycogeen
a. Glycogeen is een opslagsuiker in epitheelcellen
2. Niet- gekeratiniseerde mucosa (bv. alveolaire mucosa): bevat veel
glycogeen en kleurt donkerbruin
3. Gekeratiniseerde gingiva: glycogeen wordt afgebroken en verbruikt
tijdens het keratinisatieproces, bevat veel collageen
4. Concentratie glycogeen = 1/keratinisatie graad
5. !! Opletten met allergie aan jodium!!
iv. Rimpeltest: gingiva = vast, mucosa = beweegbaar
1. Pocket sonde van beneden naar boven duwen en kijken waar de
rimpel zich vormt
2. Waar de rimpel stopt ligt de mucogingivale grens
4
prof. Ana Castro – 4 studiepunten – 2024 -2025
1. Macroscopie van het parodontium - prof. Ana Castro
2. Histologie van het parodontium - prof. Ana Castro
3. Parodontale indices - prof. dr. Mihai Tarce
4. Gingivitis en scaling - prof. Ana Castro
5. Parodontitis en instrumentarium - prof. Ana Castro
6. Immunologische aspecten - prof. Theugels
7. Röntgendiagnostiek en innervatie - prof. Reinhilde Jacobs
8. Microbiële diagnostiek (geen examenleerstof)
9. Mechanische supragingivale plaque controle - prof. Ana Castro
10. Tandmobiliteit - prof. Ana Castro
11. Introductie paro-chirurgie + KVV (geen examenleerstof) - prof. Ana Castro
12. Introductie implantaten + casus (geen examenleerstof)
, Parodontologie 04/10 - prof. Ana Castro
H1: Macroscopie van het parodontium
1. Definitie van het parodontium:
a. Peri = rond, odontos = tand
b. Al het weefsel dat rond de tand zit
c. Bestaat uit 5 onderdelen:
i. 2 zichtbare:
1. Gingiva
2. Alveolaire mucosa
ii. 3 onzichtbare:
1. Wortelcementum
2. Parodontale ligament
3. Alveolair bot
d. Parodontale slijmvliezen:
i. Verschil met huidslijmvliezen: mond slijmvliezen zijn: roder, vochtiger en
gladder door keratinisatie, pigmentatie, vascularisatie en epitheeldikte
ii. NIET GESPECIALISEERD
1. In tegenstelling tot de tong (om smaak te geven)
2. Enkel speekselliertjes thv palatum en mucosa lippen
a. Sjögren biopsie: Sjögren syndroom:
i. Auto-immuunziekte met aantasting traan- en
speekselklieren:
ii. Symptomen: xerostomie en keratoconjunctivitis sicca
iii. Biopsie in onderlip: kleine speekselklieren zijn
makkelijk toegankelijk: onder microscoop afwijkingen
zien: bv. Infiltratie lymfocyten in klierweefsel
iii. Rode puntjes thv uitgang van de speekselklier bij zware roker: hyperkeratosis
en ontsteking van de speekselklieruitgang
2. Gingiva vs alveolaire mucosa:
a. Klinische/ visuele verschillen
Gingiva (kauwslijmvlies) Alveolaire mucosa (bekledend slijmvlies)
- Lichtroze (gekeratiniseerd) - Roder (niet- gekeratiniseerd)
- Vaattekening - Meer vaattekening
- Stippeling (fusie van de retelijsten) - Geen stippeling
- Vast (collageen - Beweegbaar
Overgang bepaald door de mucogingivale grens: genetisch bepaald, altijd terug naar originele
plaats gaan
2
,3. Vrije vs aangehechte gingiva:
Vrije gingiva:
- Vrije of epitheliale aanhechting volgt de glazuur cement grens,
op glazuur
- ‘Rolletje op de tand’
Aangehechte gingiva:
- Vezelig aan cementum of processus alveolairs
- Stippeling zoals een sinaasappel = gezond parodontium
Gingivale groeve: (grens)
- Bij 1/3 van de mensen ligt de gingivale groeve op gelijke
hoogte met de glazuurcementgrens
a.
b.
c. Vrije gingiva:
i. Breedte: gemiddeld 1mm (0,5-2mm)
ii. Geen weerstand aan de pocket sonde:
1. Verschil tussen klinische en histologische pocket
2. Opletten met pseudopocket en recessie waarde
iii. Weinig weerstand tijdens scheurtest: gingivitis score
1. Scheurtest: spanning uitoefenen op de gingiva door retractie of
optillen van de flap, om te kijken hoe gemakkelijk deze scheurt.
Meestal tijdens of na een chirurgische behandeling: kijken naar dikte,
elasticiteit en integriteit van de gingiva.
d. Parodontale pocket/ sulcus:
i. Ruimte tussen tand en gingiva
ii. Continue uitstroom van creviculaire vloeistof
1. Soort exsudaat = vloeistof vanuit het vaatstelsel van het organisme
dat naar de buitenwereld of een lichaamsholte lekt
2. Productie creviculaire vloeistof:
a. Gezond: 5 l/uur
b. Gingivitis: 14 l/uur
c. Ernstige parodontitis: 44 l/uur
3. Meer vocht bij ontsteking: sulcus is geïrriteerd en probeert de
bacteriën naar buiten te spoelen
4. Bevat immunologische componenten, ontstekingscellen, enzymen,
bacteriële producten, toxines, elektrolyten, eiwitten, …
iii. Lage substantiviteit: creviculaire vloeistof wordt 10x vernieuwd per uur als
het gezond is
1. Substantiviteit: het vermogen van een stof om zich aan een
oppervlak te hechten en daar gedurende een bepaalde tijd actief te
blijven ondanks vloeistofstromen of mechanische krachten.
a. Therapeutische middelen zoals CLX moeten een hoge
substantiviteit hebben.
iv. Chloorexidinegel in de pocket doen: meerdere keren doen, voordat het
effectief is
3
, Kunnen tekenen op examen, ENKEL aan buitenzijde periost aanwezig
4. Mucogingivale grens:
a. Bepaling van de mucogingivale grens: 4 technieken:
i. Visueel: via kleur: gingiva = lichtroze, alveolaire mucosa =roder
1. Lage betrouwbaarheid
ii. Trektest: gingiva = vast, mucosa = beweegt
1. Opletten bij afdrukname
iii. Lugol test: dubbele joodoplossing IKI
1. Kleurt glycogeen
a. Glycogeen is een opslagsuiker in epitheelcellen
2. Niet- gekeratiniseerde mucosa (bv. alveolaire mucosa): bevat veel
glycogeen en kleurt donkerbruin
3. Gekeratiniseerde gingiva: glycogeen wordt afgebroken en verbruikt
tijdens het keratinisatieproces, bevat veel collageen
4. Concentratie glycogeen = 1/keratinisatie graad
5. !! Opletten met allergie aan jodium!!
iv. Rimpeltest: gingiva = vast, mucosa = beweegbaar
1. Pocket sonde van beneden naar boven duwen en kijken waar de
rimpel zich vormt
2. Waar de rimpel stopt ligt de mucogingivale grens
4