VETERINAIRE VOLKSGEZONDHEID 2
COVACI VOEDSEL- EN MILIEUCHEMIE
VOEDINGS EN MILIEU CONTAMINANTEN
INLEIDING
Voedseltoxicologie onderzoekt:
• Manieren en mechanismen waardoor toxische stoffen in voedsel terechtkomen
• Manieren om voedselcontaminatie te vermijden of te verminderen
• Methoden om toxiciteit te beoordelen
• Schadelijke effecten die worden veroorzaakt door schadelijke stoffen
De term “toxicant” verwijst naar een toxische stof die geproduceerd wordt door of een bijproduct is van door de mens
veroorzaakte activiteiten. Toxische effecten verwijzen naar gezondheidseffecten die optreden door blootstelling aan een toxische
stof. Een toxisch symptoom is elk gevoel of teken dat wijst op de aanwezigheid van een vergif in het lichaam.
De toxiciteit van een stof hangt af van:
1. Chemische structuur
2. Toedieningsweg (dermaal, ingenomen, ingeademd, geïnjecteerd, enz.)
3. Duur van de blootstelling
4. Aantal blootstellingen (eenmalige of meerdere dosissen)
5. Fysieke vorm van het toxische agens
6. Gezondheidstoestand en genetische constitutie van het individu
® De dosis-threshold is de dosis waarbij geen enkel effect op treedt (noch gunstig, noch schadelijk)
® NO(A)EL – no observed adverse effect level – de hoogste dosis dat geen toxische effecten veroorzaakt. Dit is het basis getal
om de TDI (tolerable daily intake) te berekenen.
® LO(A)EL – lowest observed adverse effect level – de laagste dosis waar bij een schadelijk effect is waargenomen
Afb: TDI afleiden voor mens afgeleid van toxicologische studies
bij dieren
TDI = LOAEL/1000
Niet zomaar toe te passen op mensen:
- Species verschillen
- Individuele verschillen
- Onvolledige data
→ voor elke onzekerheid past men een factor 10 toe
10 x 10 x 10 = 1000
NOAEL voor muizen = 40 → TDI = 40/1000 = 0,04 µg/kg/dag
Vervuiling uit de omgeving (lucht, water, bodem) komt in de
voedselketen terecht. Planten nemen vervuiling op uit grond en
water, dieren eten die planten, en mensen eten zowel planten als
dieren. Zo wordt milieuvervuiling doorgegeven en uiteindelijk
opgenomen door mens en dier.
, Types van verschillende voedsel en milieu contaminanten:
- Metalen: Pb, Cd, Zn, Hg, Cu, As, etc. (inclusief radioactieve elementen Sr, I, Pu
- Organometalen: methyl Hg, alkyl Pb, butyl- en phenyl-Sn …
- Persistente organische polluenten:
o Organochlorine (PCBs, OC pesticides, dioxines, PCB metaboliten)
o Organobromine (PBDEs, PBBs, BFRs)
o Organofluorine (PFOs, PFOA, PFCs)
- Niet-persistente organische polluenten:
o Pesticiden
o Endocriene verstoorders: phthalates, bisphenol-A, triclosan
o Farmaceutische producten, hormonen
- Andere voedings toxicanten
STOCKHOLM CONVENTIE 2001
THE DIRTY DOZEN (2001) • Internationaal verdrag om het gebruik, de productie en emissie van
Pesticiden (OCPs – organochlorine pesticides): POPs wereldwijd te beperken of te verbieden.
1. Aldrin • Eerste lijst = Dirty Dozen (12 stoffen), later uitgebreid.
2. Chlordane
3. Dieldrin
• Niet alle landen hebben het verdrag geratificeerd (o.a. VS, Israël,
4. Endrin Maleisië, Italië).
5. Heptachlor
6. Mirex
7. Toxaphene
® Uitbreiding 2009 (9 nieuwe POPs)
8. DDT
® Uitbreiding 2011–2023 (nog 9 nieuwe
Industriële stoffen:
POPs)
9. PCBs (polychloorbifenylen)
® Nu totaal 33 POP’s (2023)
10. Hexachlorobenzeen (HCB)
® Stoffen worden regelmatig herzien en
Onbedoelde bijproducten: nieuwe toegevoegd wanneer hun gevaar
11. PCDDs (dioxines) aangetoond is
12. PCDFs (furanen)
→ Dit waren de eerste 12 stoffen die streng
gereguleerd werden.
PERSISTERENDE ORGANISCHE POLLUENTEN (POP’S)
POP-groepen
1. PCDDs/PCDFs – dioxines en furanen (bijproducten, zeer toxisch).
2. PCBs – industriële toepassingen, nu verboden.
3. OCPs – pesticiden, grotendeels verboden.
4. PFAS (organofluorverbindingen) – “forever chemicals”, breed gebruikt, lange halfwaardetijd.
5. PBDEs – vlamvertragers, neuro- en hormoontoxisch.
Eigenschappen van Persistent Organic Pollutants (POPs)
1. Persistentie
o POPs blijven lang aanwezig in milieu en organismen.
o Ze zijn bestand tegen chemische en biologische afbraak.
o Halfwaarde tijd is vaak jaren
o → Daardoor hopen ze zich op en verdwijnen ze nauwelijks.
2. Bioaccumulatie & Biomagnificatie
o POPs slaan op in vetweefsel van organismen.
COVACI VOEDSEL- EN MILIEUCHEMIE
VOEDINGS EN MILIEU CONTAMINANTEN
INLEIDING
Voedseltoxicologie onderzoekt:
• Manieren en mechanismen waardoor toxische stoffen in voedsel terechtkomen
• Manieren om voedselcontaminatie te vermijden of te verminderen
• Methoden om toxiciteit te beoordelen
• Schadelijke effecten die worden veroorzaakt door schadelijke stoffen
De term “toxicant” verwijst naar een toxische stof die geproduceerd wordt door of een bijproduct is van door de mens
veroorzaakte activiteiten. Toxische effecten verwijzen naar gezondheidseffecten die optreden door blootstelling aan een toxische
stof. Een toxisch symptoom is elk gevoel of teken dat wijst op de aanwezigheid van een vergif in het lichaam.
De toxiciteit van een stof hangt af van:
1. Chemische structuur
2. Toedieningsweg (dermaal, ingenomen, ingeademd, geïnjecteerd, enz.)
3. Duur van de blootstelling
4. Aantal blootstellingen (eenmalige of meerdere dosissen)
5. Fysieke vorm van het toxische agens
6. Gezondheidstoestand en genetische constitutie van het individu
® De dosis-threshold is de dosis waarbij geen enkel effect op treedt (noch gunstig, noch schadelijk)
® NO(A)EL – no observed adverse effect level – de hoogste dosis dat geen toxische effecten veroorzaakt. Dit is het basis getal
om de TDI (tolerable daily intake) te berekenen.
® LO(A)EL – lowest observed adverse effect level – de laagste dosis waar bij een schadelijk effect is waargenomen
Afb: TDI afleiden voor mens afgeleid van toxicologische studies
bij dieren
TDI = LOAEL/1000
Niet zomaar toe te passen op mensen:
- Species verschillen
- Individuele verschillen
- Onvolledige data
→ voor elke onzekerheid past men een factor 10 toe
10 x 10 x 10 = 1000
NOAEL voor muizen = 40 → TDI = 40/1000 = 0,04 µg/kg/dag
Vervuiling uit de omgeving (lucht, water, bodem) komt in de
voedselketen terecht. Planten nemen vervuiling op uit grond en
water, dieren eten die planten, en mensen eten zowel planten als
dieren. Zo wordt milieuvervuiling doorgegeven en uiteindelijk
opgenomen door mens en dier.
, Types van verschillende voedsel en milieu contaminanten:
- Metalen: Pb, Cd, Zn, Hg, Cu, As, etc. (inclusief radioactieve elementen Sr, I, Pu
- Organometalen: methyl Hg, alkyl Pb, butyl- en phenyl-Sn …
- Persistente organische polluenten:
o Organochlorine (PCBs, OC pesticides, dioxines, PCB metaboliten)
o Organobromine (PBDEs, PBBs, BFRs)
o Organofluorine (PFOs, PFOA, PFCs)
- Niet-persistente organische polluenten:
o Pesticiden
o Endocriene verstoorders: phthalates, bisphenol-A, triclosan
o Farmaceutische producten, hormonen
- Andere voedings toxicanten
STOCKHOLM CONVENTIE 2001
THE DIRTY DOZEN (2001) • Internationaal verdrag om het gebruik, de productie en emissie van
Pesticiden (OCPs – organochlorine pesticides): POPs wereldwijd te beperken of te verbieden.
1. Aldrin • Eerste lijst = Dirty Dozen (12 stoffen), later uitgebreid.
2. Chlordane
3. Dieldrin
• Niet alle landen hebben het verdrag geratificeerd (o.a. VS, Israël,
4. Endrin Maleisië, Italië).
5. Heptachlor
6. Mirex
7. Toxaphene
® Uitbreiding 2009 (9 nieuwe POPs)
8. DDT
® Uitbreiding 2011–2023 (nog 9 nieuwe
Industriële stoffen:
POPs)
9. PCBs (polychloorbifenylen)
® Nu totaal 33 POP’s (2023)
10. Hexachlorobenzeen (HCB)
® Stoffen worden regelmatig herzien en
Onbedoelde bijproducten: nieuwe toegevoegd wanneer hun gevaar
11. PCDDs (dioxines) aangetoond is
12. PCDFs (furanen)
→ Dit waren de eerste 12 stoffen die streng
gereguleerd werden.
PERSISTERENDE ORGANISCHE POLLUENTEN (POP’S)
POP-groepen
1. PCDDs/PCDFs – dioxines en furanen (bijproducten, zeer toxisch).
2. PCBs – industriële toepassingen, nu verboden.
3. OCPs – pesticiden, grotendeels verboden.
4. PFAS (organofluorverbindingen) – “forever chemicals”, breed gebruikt, lange halfwaardetijd.
5. PBDEs – vlamvertragers, neuro- en hormoontoxisch.
Eigenschappen van Persistent Organic Pollutants (POPs)
1. Persistentie
o POPs blijven lang aanwezig in milieu en organismen.
o Ze zijn bestand tegen chemische en biologische afbraak.
o Halfwaarde tijd is vaak jaren
o → Daardoor hopen ze zich op en verdwijnen ze nauwelijks.
2. Bioaccumulatie & Biomagnificatie
o POPs slaan op in vetweefsel van organismen.