Samenvatting blok 3
Hoorcollege 1: Introductie
Leerdoelen
De student:
o heeft kennis van de veranderende zorgcontext
o heeft overzicht over de module en de daarbij behorende toetsing X
o kent de begrippen geïndiceerde preventie en zorg gerelateerde preventie
Samenvatting
Rollen binnen de gezondheidszorg:
- Zorgverlener
- Gezondheidsbevorderaar
- Samenwerkingspartner
- Organisator
- Communicator
- Reflectieve professional
- Innovatieve professional
Beroepstaak: Legt gemaakte keuzes voor behandeling uit aan een patiënt op basis van het
diagnostisch proces en voorgesteld behandelplan bij een beweegprobleem met aanwezige
leefstijlproblemen.
Leefstijl: omvat alle leefstijlfactoren voeding, slaap, ontspanning, stress, alcohol, middelengebruik
en beweging. Bij leefstijl kijk je vanuit breedte om tot een oplossing te komen vanuit eigen expertise.
De zorg verandert: meer chronische aandoeningen, meer focus op leefstijl en preventie.
Preventie: bevorderen gezonde leefstijl, gericht op specifieke doelgroepen die ondersteuning nodig
hebben. Je werkt samen met andere disciplines.
BRAVOM-factoren
Bewegen
Roken
Alcohol
Voeding
Ontspanning
Middelengebruik
,Vormen van preventie, met rol en voorbeeld:
, Hoorcollege 2: leefstijldeterminanten
Leerdoelen
De student:
o weet te benoemen wat verschillende determinanten van gezondheid zijn en inhouden
o weet te benoemen wat het verschil is tussen risicofactor en prognostische factor X
o weet te beschrijven wat prevalentie en incidentie inhoudt X
o kan uitleggen wat de relaties tussen verschillende determinanten van gezondheid zijn
o kan uitleggen wat de (fysiologische) samenhang is van leefstijl relateerde determinanten
met (on)gezondheid
o kan uitleggen hoe de fysiologie van (in)activiteit positief dan wel een negatief invloed is
op (on)gezondheid
o weet hoe een wetenschappelijk artikel te lezen X
Samenvatting
In Nederland speelt er een vergrijzing: grotere groep ouderen, die steeds ouder worden. Nederland
heeft hoge zorgkosten en een laag sterftecijfer. Het percentage personen met minimaal 1 chronische
aandoening gaat nog meer stijgen in de toekomst. Vooral:
- coronaire hartziekten
- COPD
- Hartfalen
5.7 miljoen Nederlanders (32%) hebben 2 of meer chronische aandoeningen: multimorbiditeit.
Voorbeelden van chronische aandoeningen: diabetes, kanker, beroerte, hoge bloeddruk en
hartaandoeningen. Chronische aandoeningen komen vaak door een inadequate levensstijl.
Comorbiditeiten: een of meer (chronische) aandoeningen naast de hoofddiagnose.
Leefstijlfactoren zijn te beïnvloeden. (deze zorgen ook voor spiergeralateerde klachten) De
leefstijlfactoren:
Voeding
Beweging
Ontspanning
Slaap
Middelen
Verbinding
Verzadigde vetzuren: slechte vetten, NL heeft hier te hoge inname van. Net zoals te hoge zout
inname. We eten te weinig groente, fruit en vis.
Metabolic equivalent of task (MET): hoeveelheid energie die een bepaalde fysieke inspanning kost,
vergeleken met de hoeveelheid benodigde energie in rust.
1 met = 3.5 VO2 (ml/min/kg)
Doorvragen wat iemand doet, hoelang en hoe intensief om de MET te bepalen.
Hoorcollege 1: Introductie
Leerdoelen
De student:
o heeft kennis van de veranderende zorgcontext
o heeft overzicht over de module en de daarbij behorende toetsing X
o kent de begrippen geïndiceerde preventie en zorg gerelateerde preventie
Samenvatting
Rollen binnen de gezondheidszorg:
- Zorgverlener
- Gezondheidsbevorderaar
- Samenwerkingspartner
- Organisator
- Communicator
- Reflectieve professional
- Innovatieve professional
Beroepstaak: Legt gemaakte keuzes voor behandeling uit aan een patiënt op basis van het
diagnostisch proces en voorgesteld behandelplan bij een beweegprobleem met aanwezige
leefstijlproblemen.
Leefstijl: omvat alle leefstijlfactoren voeding, slaap, ontspanning, stress, alcohol, middelengebruik
en beweging. Bij leefstijl kijk je vanuit breedte om tot een oplossing te komen vanuit eigen expertise.
De zorg verandert: meer chronische aandoeningen, meer focus op leefstijl en preventie.
Preventie: bevorderen gezonde leefstijl, gericht op specifieke doelgroepen die ondersteuning nodig
hebben. Je werkt samen met andere disciplines.
BRAVOM-factoren
Bewegen
Roken
Alcohol
Voeding
Ontspanning
Middelengebruik
,Vormen van preventie, met rol en voorbeeld:
, Hoorcollege 2: leefstijldeterminanten
Leerdoelen
De student:
o weet te benoemen wat verschillende determinanten van gezondheid zijn en inhouden
o weet te benoemen wat het verschil is tussen risicofactor en prognostische factor X
o weet te beschrijven wat prevalentie en incidentie inhoudt X
o kan uitleggen wat de relaties tussen verschillende determinanten van gezondheid zijn
o kan uitleggen wat de (fysiologische) samenhang is van leefstijl relateerde determinanten
met (on)gezondheid
o kan uitleggen hoe de fysiologie van (in)activiteit positief dan wel een negatief invloed is
op (on)gezondheid
o weet hoe een wetenschappelijk artikel te lezen X
Samenvatting
In Nederland speelt er een vergrijzing: grotere groep ouderen, die steeds ouder worden. Nederland
heeft hoge zorgkosten en een laag sterftecijfer. Het percentage personen met minimaal 1 chronische
aandoening gaat nog meer stijgen in de toekomst. Vooral:
- coronaire hartziekten
- COPD
- Hartfalen
5.7 miljoen Nederlanders (32%) hebben 2 of meer chronische aandoeningen: multimorbiditeit.
Voorbeelden van chronische aandoeningen: diabetes, kanker, beroerte, hoge bloeddruk en
hartaandoeningen. Chronische aandoeningen komen vaak door een inadequate levensstijl.
Comorbiditeiten: een of meer (chronische) aandoeningen naast de hoofddiagnose.
Leefstijlfactoren zijn te beïnvloeden. (deze zorgen ook voor spiergeralateerde klachten) De
leefstijlfactoren:
Voeding
Beweging
Ontspanning
Slaap
Middelen
Verbinding
Verzadigde vetzuren: slechte vetten, NL heeft hier te hoge inname van. Net zoals te hoge zout
inname. We eten te weinig groente, fruit en vis.
Metabolic equivalent of task (MET): hoeveelheid energie die een bepaalde fysieke inspanning kost,
vergeleken met de hoeveelheid benodigde energie in rust.
1 met = 3.5 VO2 (ml/min/kg)
Doorvragen wat iemand doet, hoelang en hoe intensief om de MET te bepalen.