Vraag 1: Wat wordt verstaan onder de objectieve benadering van vrije tijd?
A. Vrije tijd wordt ervaren als persoonlijke beleving
B. Vrije tijd is alle tijd die overblijft na werk, studie, zorgtaken en persoonlijke tijd
C. Vrije tijd is afhankelijk van cultuur en persoonlijke waarden
D. Vrije tijd is de tijd die men besteedt aan ontspannende activiteiten
Vraag 2: Waarom is de objectieve benadering van vrije tijd belangrijk voor onderzoek?
A. Omdat het gebaseerd is op persoonlijke gevoelens en belevingen
B. Omdat het relevant is voor kwalitatief onderzoek naar meningen
C. Omdat het nuttig is voor kwantitatief onderzoek en het in kaart brengen van tijdsbesteding
D. Omdat het wordt gebruikt om culturele verschillen te meten
Vraag 3: Wat houdt de subjectieve benadering van vrije tijd in?
A. Vrije tijd is de tijd die overblijft na persoonlijke taken
B. Vrije tijd wordt door de persoon zelf als vrije tijd ervaren
C. Vrije tijd wordt gemeten op basis van werkuren en zorgtaken
D. Vrije tijd is altijd verbonden aan religieuze of spirituele activiteiten
Vraag 4: Welke van de volgende stellingen past bij de objectieve benadering van vrije tijd?
A. Vrije tijd is afhankelijk van hoe een persoon zich op dat moment voelt
B. Vrije tijd is gelijk aan de tijd die overblijft na werk, studie, en persoonlijke taken
C. Vrije tijd is subjectief en moeilijk te meten
D. Vrije tijd hangt af van culturele invloeden en persoonlijke waarden
Vraag 5: Wat zegt de subjectieve benadering over leisure in verschillende culturen?
A. Leisure is in alle culturen hetzelfde
B. Leisure hangt af van de individuele beleving en culturele achtergrond
C. Leisure is voornamelijk gericht op werk en productiviteit
D. Leisure is universeel en niet afhankelijk van cultuur
Vraag 6: Wat beschrijft de gedragsbenadering van leisure?
A. Het aantal uren dat iemand aan vrije tijd besteedt
B. Het gedrag van mensen tijdens hun vrije tijd
C. De persoonlijke ervaring van vrije tijd
D. De tijd die men besteedt aan werktaken en zorgtaken
Vraag 7: Wat is een kenmerk van de objectieve (temporal) benadering van vrije tijd?
A. Het gaat om de hoeveelheid vrije tijd die iemand heeft
B. Het draait om de beleving van vrije tijd
, C. Het richt zich op wat mensen doen in hun vrije tijd
D. Het focust op culturele verschillen in tijdsbesteding
Vraag 8: Wat betekent de residuele definitie van vrije tijd?
A. Vrije tijd is wat overblijft na noodzakelijke activiteiten zoals werk en zorg
B. Vrije tijd wordt gemeten aan de hand van persoonlijke voorkeuren
C. Vrije tijd is gerelateerd aan religieuze en culturele normen
D. Vrije tijd omvat alle activiteiten die gericht zijn op overleving
Vraag 9: Wat is een reden waarom vrouwen in rijke landen minder vrije tijd hebben dan
mannen?
A. Ze werken vaker deeltijd
B. Ze besteden meer tijd aan zorgtaken-
C. Ze hebben meer spirituele verplichtingen
D. Ze hebben toegang tot meer vrijetijdsvoorzieningen
Vraag 10: Waarom is het moeilijker om uitspraken te doen over vrije tijd bij de subjectieve
benadering?
A. Omdat vrije tijd in cijfers moet worden uitgedrukt
B. Omdat vrije tijd persoons- en situatiegebonden is-
C. Omdat de objectieve benadering meer wordt gebruikt
D. Omdat de cultuur altijd de beleving van vrije tijd bepaalt
Oefentoets Hoofdstuk 2: Een korte geschiedenis van de vrije tijd
Vraag 1:
Wat was een belangrijke oorzaak van de bevolkingsgroei in de industriële steden in
Engeland na 1800?
A. De verbetering van de leefomstandigheden op het platteland
B. De trek van arbeiders en boeren naar de fabrieken in de steden
C. De afname van kinderarbeid
D. Het ontstaan van een nieuwe bovenklasse in de steden
Vraag 2:
Wat was de rol van vrije tijd voor de arbeiders in de 19e eeuw?
A. Vrije tijd werd voornamelijk gebruikt om te studeren
B. Vrije tijd was bedoeld voor lichamelijk herstel en ontspanning
C. Vrije tijd werd gebruikt voor religieuze activiteiten
D. Vrije tijd was vooral gericht op het verkrijgen van meer macht
Vraag 3: