- De student maakt van een beleidsnotitie een analyse aan de hand van het beleidsvoeringsmodel,
zodanig dat de leiding van de overheidsorganisatie inzicht krijgt in de inrichting en werking van het
beleid om zo bij te dragen aan het vergroten van veiligheid.
- De student beoordeelt verslagen van beleidsuitvoering zodanig dat de leidinggevenden duidelijk
krijgen waar de knelpunten en mogelijkheden voor verbetering liggen en dat zij een afweging kunnen
maken voor aanpassing van de uitvoering.
- De student stelt op basis van een omgevingsanalyse een procesbeschrijving op zodanig dat een
strategisch adviseur / regisseur een gezamenlijk plan kan opstellen voor samenwerking in
beleidsvoering tussen diverse organisaties.
Samenvattingen lessen en PowerPoints
Les 1
Op het terrein van externe veiligheid dragen zowel de rijksoverheid (ministeries), provincies,
gemeenten als waterschappen bij aan het afwegen van alle belangen en het houden van
toezicht op de juiste uitvoering van wet- en regelgeving. Om te komen tot een goede
belangenafweging formuleren deze overheden beleid. In de externe veiligheid zijn provincies
centrale spelers. Zij bepalen voor een groot deel het beleid. Gemeenten zijn belast met de
lokale afstemming van belangen en de lokale uitvoering van het beleid.
Bestuurskunde = interdisciplinair maatschappelijke vraagstukken aanpakken (onderzoeken,
beschrijven, oplossingen bedenken) met het openbaar bestuur (rijk, provincies, gemeenten
en waterschappen).
Doel bestuurskunde = inzicht krijgen in het functioneren van het openbaar bestuur, de
relaties binnen verschillende bestuurslagen en sectoren (lokaal, provinciaal, nationaal,
internationaal) en het vergelijken hiervan.
Twee middelen van het openbaar bestuur om een samenleving te sturen:
- Beleid & besluitvorming: beleidsinstrumenten, beleidscyslus, macht en invloed
- Organisatie & management: organisatiestructuren, effectiviteit, omgevingsinvloeden
Beleid = gericht op sturing = het afstemmen van het doen en laten van burgers en
maatschappelijke organisaties.
Beleidsinstrumenten (al datgene dat een actor gebruikt of kan gebruiken om een bepaald
doel te bereiken):
- Juridische instrumenten (voorschriften + strafrecht, bestuursrecht en civielrecht)
- Economische instrumenten (financiële prikkels; stimuleringsgelden (subsidies,) her
allocatie (zorgtoeslag), heffingen (accijns))
- Communicatieve instrumenten (informatieoverdrachten door een voorlichting,
advies, media, onderwijs)
- Fysieke instrumenten (materiele instrumenten, voorzieningen, de weg afsluiten)
Bij de keuze van instrumenten kijk je naar analytische of functionele stappen (kosten en
baten of het meest efficiënte instrument) en politieke aspecten.
1
, Gemeentes moeten bij het opstellen van een omgevingsvisie veiligheid meewegen. Hierbij
kun je denken aan het plaatsen van fabrieken in een minder risicovolle locatie of het zorgen
van afstand tussen een risicobron en een kwetsbare locatie. In het omgevingsplan moeten
gemeentes regels opnemen over externe veiligheid. Ze moeten rekening houden met de
mogelijkheden om een brand, ramp of crisis te voorkomen, te beperken en/of te bestrijden.
Daarnaast moeten ze in het omgevingsplan een grenswaarde in achtnemen voor het
plaatsgebonden risico.
Les 2
Soorten overheidsingrijpen:
- Realisatie van doelen via gedragsbeïnvloeding (economisch, juridisch, communicatief,
fysiek)
- Overheidsproductie en voorzieningen
- Bestuursinstrumenten
Beleidsinstrumenten externe veiligheid; risicokaart, buisleidingen, handreiking groepsrisico.
Beleidstheorie = geheel van veronderstellingen waarop een beleid berust. Normatief
(normen en waarden/ abortus, euthenasie, bevoegdheden kinderopvang) en feitelijk (cijfers/
toetsbare, weerlegbare beweringen/ modellen uit de opleiding). Vijf vragen beleidstheorie:
- Welke doelen moeten met de ingreep worden verwezenlijkt?
- Welke middelen zijn er om doelen te bereiken?
- Welke partijen zijn erbij betrokken?
- Welke effecten kunnen optreden?
- Wat is de uitkomst wanneer de overheid niet optreedt?
Normatieve veronderstelling / politieke visie = ideologische beoordeling van het
probleem. Er wordt vaker politie ingeschakeld. Politieke partijen, belangengroepen etc.
Mensen willen dat het probleem wordt aangepakt en strijden met andere coalities om
aandacht te krijgen. Coalities die hun zin niet hebben gekregen proberen hun gelijk tijdens
de uitvoering te halen, negatieve resultaten worden daarbij weggepoetst of sterker
benadrukt.
Feitelijke veronderstelling / analytische visie = je kijkt naar oorzaken en gevolgen.
Probleemoplossend denken; doelen en middelen. Probleem wordt vergeleken met andere
problemen zoals armoede, zware criminaliteit. Er worden wetenschappelijk verschillende
opties bedacht en de beste wordt gekozen. Beleidsinstrumenten worden vergeleken en de
beste wordt gekozen. Er wordt gekeken of de doelen zijn behaald en of er bijgestuurd moet
worden.
Democratie = een wijze van beleidsvorming, waarbij alle burgers de mogelijkheid hebben het
overheidsbeleid direct of indirect te beïnvloeden.
Participatie-arrangementen:
Nulde generatie: vrije en algemene verkiezingen
Eerste generatie: inspraak- en bezwaarprocedure over besluiten
2