Insolventierecht
H1: Vermogen en verhaal
Het onderscheid tsn zakelijke en persoonlijke rechten bij
insolventie
Zakelijke en persoonlijke rechten
Prestatieplichtige = insolvabel
Risico voor meerdere onschuldige partijen
Titularis zakelijk recht:
Heeft erga omnes een rechtstreekse toebedeling v/e goed
Zakelijk recht: absoluut karakter
Conflicten tsn zakelijke rechten op 1 goed: beslecht door anterioriteitsbeginsel
o Art 3.4 BW: prior tempore, potior iure
o Lexicale volgorde
Heeft exclusieve aanspraak op 1/meer goederen
Erga omnes-karakter + anterioriteitsregel titularis heeft volgrecht
o Kan zijn recht tegenwerpen aan iedere jongere verkrijger v/e zakelijk recht o/h goed (§2)
o Eigenaar v/e goed kan dit revindiceren bij een andere persoon
o Soms niet-tegenwerpelijkheid v/d strijdige beschikking a/d titularis v/h ouder zakelijk recht (bv vestiging
opstalrecht na hypotheekvestiging)
Titularis persoonlijk recht (= schuldvordering):
Recht o/e prestatie v 1/meer personen o.b.v. verbintenisrechtelijke verhouding tsn hen
Relatief karakter
Kan uitwinnen in beginsel op alle goederen i/h vermogen v zijn SN (bv beslag laten leggen) art 3.36, 1e lid BW
o Dan ‘realiseert’ het persoonlijk recht zich: beslag creëert een recht met zakelijke werking
Conflicterende persoonlijke rechten: komen in concurrentie (A & B kunnen samen aantreden o/d zelfde goederen
§2: samenloop opbrengst onder SE’s naar evenredigheid verdeeld (pari passu)
o Houder persoonlijk recht heef concurrentieel recht o/h ganse vermogen v zijn SN
Executierecht komt met accessoria:
o Zijdelingse vordering: art 5.242 BW
o Pauliana: art 5.243 BW
o Vordering wegens herstel v collectieve schade
Persoonlijk recht = ook zelf het voorwerp v zakelijke rechten (SE v/d SE kan het persoonlijk recht als
vermogensbestanddeel uitwinnen)
o Vooral nuttig als persoonlijk recht bezwaard is met zakelijke gebruiks-/zekerheidsrechten of in mede-
eigendom gehouden
Aandeelhouder i/e venn: komt in rangorde na (achtergestelde) SE’s
≠ SE, want geen executierecht en de accessoria daarvan
Onderscheid (zakelijk – persoonlijk) relevant i/d hypothese v insolventie
Onderscheid genuanceerd:
Ondanks het absoluut karakter v/e zakelijk recht, krijgen derden die TGT een conflicterend recht ontvingen v iemand
die beschikkingsonbevoegd was soms toch voorrang op het ouder zakelijk recht
o Deze bescherming hangt doorgaans samen met het publiciteitsregime voor het betrokken goed
Ondanks het relatief karakter v/e persoonlijk recht, kunnen onder bepaalde voorwaarden conflicterende persoonlijke
rechten ter zijde worden gesteld
o Bv art. 5.111 BW
,Erga omnes-karakter v zakelijke rechten krijgt terug bijzondere scherpte als de uitoefening erv geconfronteerd wordt met
een insolvabele derde (bv goed wordt bewaard door derde die failliet gaat)
Eigendom, mede-eigendom en zakelijke gebruiksrechten blijven buiten de samenloop die ontstaat door de insolvabiliteit v
derden (art. 3.5, 1e lid BW)
Zakelijke zekerheden geven minstens een recht v voorrang o/d verkoopopbrengst v/h onderpand v/h zakelijk
zekerheidsrecht
Houder persoonlijk recht zal daarentegen de concurrentie met andere SE’s moeten ondergaan
SE’s die (individueel / collectief) uitwinnen zijn niet derde-medeplichtig indien die uitwinning conflicteert met een
persoonlijk recht v/e derde, zelfs indien ze dit persoonlijk recht kenden of behoorden te kennen
de nuancering v/h onderscheid tsn zakelijke en persoonlijke rechten valt daarmee weg bij insolventie
Beschikkings(on)bevoegdheid
Kenmerken v & vereisten voor zakelijke rechten deze regels zijn v toepassing o/d zakelijke zekerheidsrechten
Enkel titularis zakelijk recht kan beschikken over dit recht (art 3.6 BW) anderen zijn BOB
Wel mogelijk: middellijke vertegenwoordiging (naamlening): titularis geeft derde de bvh om over zijn goed te beschikken
(in eigen naam, maar voor rekening v/d opdrachtgever)
geen rechtstreeks band tsn opdrachtgever – derde
2 obligatoire verhoudingen:
- tsn middellijke vertegenwoordiger (naamlener) – derde
- tsn middellijke vertegenwoordiger (naamlener) – opdrachtgever
‘Beschikken’ = wijziging v/d zakenrechtelijke toestand door overdracht / vestiging / afstand v zakelijke rechten
I/e ovk kan een partij zich ook verplichten tot het niet beschikken over een goed (bv aandelen niet verkopen tijdens een
standstill-periode)
Dat leidt echter niet tot BOB v/d SN v die verplichting
Verbintenisrechtelijk mag hij niet overdragen; goederenrechtelijk kan hij het wel.
Dit onderscheid heeft belangrijke gevolgen: de zakenrechtelijke BOB geldt in beginsel erga omnes, terwijl de obligatoire
verplichting in beginsel enkel inter partes geldt
BOB bij beslag en faillissement
Beslag / faillissement leidt tot BOB v/d beslagen / gefailleerde houder v/e zakelijk recht
Daarom is er sprake v/e ‘recht met zakelijke werking’ indien een SE individueel / collectief uitwint
Leggen v/h beslag / faillissement gelden als vestiging v dit recht
Beslag RELATIEVE BOB
enkel de beslagleggende SE wordt erdoor beschermd
niet spreken v/e ‘zakelijk recht’ maar ‘recht met zakelijke werking’
Faillissement: bescherming gaat verder dan BOB alle betalingen, verrichtingen en handelingen v/d gefailleerde en alle
betalingen a/d gefailleerde kunnen vanaf het 'uur nul' v/d datum v/h faillissementsvonnis "niet aan de boedel worden
tegengeworpen" (art. XX.110, § 2 WER)
Deze BUITENBEZITSTELLING, die alle SE’s beschermt, treft de onderliggende obligatoire titel, niet rechtstreeks de
goederenrechtelijke beschikking
De goede / kwade trouw v bij deze handelingen betrokken derden is irrelevant
Bij verkrijging v/e (louter) BOB zijn er daarentegen wel mechanismen om derden TGT te beschermen
!! deze buitenbezitstelling als gevolg v faillissement niet verwarren met buitenbezitstelling als
tegenwerpelijkheidsmechanisme bij pand op roerende zaken (naast registratie) door de zaak buiten de feitelijke macht v d
pandgever te brengen
,Deze 'zakelijke werking' betekent omgekeerd ook dat een beslagleggende SE of de faillissementsboedel zelf getroffen
worden door de oudere BOB v/d beslagen of gefailleerde debiteur. Door het leggen v beslag of het faillissementsvonnis
vestigen ze hun recht met zakelijk werking, dat oudere zakelijke rechten moet laten voorgaan. Indien een debiteur vooraf
het goed bv. heeft verkocht of bezwaard met een zakelijk recht, dienen de SE’s zich dit te laten tegenwerpen.
Bescherming v derden TGT tegen BOB (verwijzing)
Titularis zakelijk recht kan zijn recht in beginsel tegenwerpen aan iedere jongere verkrijger v/e zakelijk recht o/h goed (art
3.4, 2e, BW)
MAAR derden die TGT een conflicterend recht ontvingen v iemand die BOB was, krijgen soms toch voorrang o/h ouder
zakelijk recht
= als de titularis verzuimt bepaalde publiciteitsmechanismen te gebruiken
- feitelijk bezit houden bij RG
- in-/overschrijving bij OG
- kennisgeving a/d debiteur v/d betrokken schuldvordering bij schuldvordering op naam
Bescherming derde tegen BOB = uitholling v/h erga omnes-karakter v/e zakelijk recht
titularis zal willen dat zijn zakelijk recht tegenwerpelijk wordt ( bescherming v derden TGT wordt verhinder)
Deze regels gelden onverkort voor conflicten met zakelijke zekerheden
Houder zakelijke zekerheid moet oudere conflicterende zakelijke rechten laten voorgaan, tenzij hij beschermd wordt als
derde-verkrijger TGT
Complexer is de situatie in het geval chirografaire SE’s die – zonder een zakelijk zekerheidsrecht – tot uitwinning overgaan
bij beslag / faillissement
SE’s verkrijgen in dat geval een 'recht met zakelijke werking' dat aanschurkt tegen een zakelijk recht
!! chirografaire SE’s kunnen zich wel beroepen op het gebrek aan over- / inschrijving bij OG, maar niet op de afwezigheid v
buitenbezitstelling bij RG of v kennisgeving bij schuldvorderingen
Daarmee hebben we een 2e reden waarom executie leidt tot een 'recht met zakelijk werking': dit recht geniet hier niet
dezelfde bescherming als een zakelijk recht
Beslag schept geen voorrang (afwijking v anterioriteitsregel)
Tussen verschillende SE’s die zich uitwinnen op hetzelfde goed geldt géén anterioriteitsregel: zij delen pondspondsgewijze
(pari passu) i/d opbrengst v/d uitwinning. Beslag schept geen voorrang
De vraag of beslag voorrang moet verschaffen t.a.v. de overige SE’s hangt af v/d keuze om te stimuleren dat waakzame
SE’s actief stappen ondernemen (ius est vigilantibus), dan wel eerder de gelijke behandeling v SE’s (paritas creditorium) te
garanderen. Is beslag een uitvoeringsprocedure of eerder een quasi-insolventieprocedure? België kiest voor het 2 e
Beslag is naar Belgisch recht collectief en dus ten voordele v alle SE’s (die zich tijdig aanmelden) zonder dat de
beslagleggende SE zelf een bijzondere voorrang verkrijgt t.a.v. de andere SE’s
Beslag schept geen pandrecht of hypotheek o/h goed, noch schept het een bijzonder voorrecht
Het evenwicht weegt door in het voordeel v/d gelijke behandeling v/d SE’s
Daarmee is een 3e reden geïdentificeerd om te spreken v/e 'recht met zakelijke werking' en niet v/e volwaardig zakelijk
recht: de anterioriteitsregel geldt slechts genuanceerd
, Vereisten gesteld a/h voorwerp v/e zakelijk recht
(Gelden niet voor voorwerp v persoonlijke rechten)
Vereisten niet (meer) voldaan zakelijk recht kan niet worden gevestigd / verdwijnt + titularis heeft hoogstens een
persoonlijk recht
Voorwaarden gelden ook bij zakelijke zekerheidsrechten
Specialiteitsbeginsel
o = zakelijke rechten gelden in beginsel enkel voor een zaak die individueel kan worden bepaald (art 3.8, §1 BW)
o Dit betekent dat zonder een individueel bepaalbaar voorwerp het zakelijk recht (in rem) o/h goed i/d feitelijke
macht v iemand anders verdwijnt (of niet wordt gevestigd) en dat i/d plaats een persoonlijk recht (ad rem)
komt tot afgifte v/e goed / vergoeding die de waarde v/h goed compenseert.
o Tegenover het uitdoven v/h zakelijk recht bij gebreke v individueel bepaalbare goederen, staat dat deze
goederen eigendom worden v/e feitelijke bezitter, ook al wordt aangetoond dat een andere persoon abstract
recht ad rem op deze goederen heeft. Men spreekt dan soms v/d vermenging v deze goederen met de rest v/h
vermogen v/d feitelijke bezitter
o Dit beginsel impliceert dat bij soortgoederen de overdracht / vestiging pas plaats heeft wanneer zij
gespecificeerd worden (art. 3.14, §2, al. 3 BW) dus niet ‘een volwassen mannelijk gezond schaap’ (ook als
de koop-ovk een onmiddellijke eigendomsoverdracht impliceert
o Soortgoederen die feitelijk een afgezonderd geheel vormen, kunnen wel als 1 goed worden beschouwd ('een
hoop') waarop zakelijke rechten kunnen worden gevestigd
o Nuance: art. 3.12 BW bij vermenging v soortgoederen die volledig/gedeeltelijk het voorwerp uitmaken v
verschillende vooraf bestaande zakelijke rechten, kunnen de titularissen v/d betrokken zakelijke rechten hun
recht op de vermengde goederen uitoefenen in verhouding tot hun rechten zakelijk recht verdwijnt niet,
maar wordt een mede-eigendomsrecht op een grotere hoop.
Eenheidsbeginsel (art. 3.8, §2 BW):
o 1) Zakelijk recht kan niet afzonderlijk op een inherent bestanddeel v/e goed worden gevestigd
o 2) Zakelijk recht op een goed strekt zich v rechtswege uit tot zijn inherente bestanddelen
o 3) Elke beschikking m.b.t. een goed strekt zich v rechtswege uit tot zijn inherente bestanddelen
o Een inherent bestanddeel v/e goed = een noodzakelijk element v dit goed dat er niet kan worden v
afgescheiden zonder afbreuk te doen a/d fysieke/functionele substantie v dit goed (bv verkoop 4 e poot stoel)
Het voorwerp v/e zakelijk recht moet ook bestaan
o Bij een toekomstig goed vindt de overdracht/vestiging pas plaats wnr het goed ontstaat (art 3.14, §2 al. 4 BW)
Numerus clausus
Persoonlijke rechten: partijen kunnen nieuwe uitvinden en moduleren, enkel beperkt door grenzen v/h dwingend recht
<> zakelijke rechten: gesloten systeem (art 3.3 BW) BOB kan niet contractueel worden georganiseerd buiten dit
systeem om
Tegenwerpelijkheid v/d ovk: principe
Voor contracten:
- zie art 5.103, 2e, BW tegenwerpelijkheid v/h bestaan v Rh’en
- art 5.103, 1e, BW relativiteit v Rh’en
Voor verhaalsrechten:
SE’s moeten in principe de goederenrechtelijke toestand voortvloeiend uit de ovk ondergaan. Verder kan een contractuele
of andere obligatoire afspraak niet worden ingeroepen om hun verhaal te frustreren. Een SE kan o.w.v. zijn uitwinning
evenmin gelden als derde-medeplichtige aan de wanprestatie v zijn debiteur.
Het louter contractueel 'bestemmen' v/e goed voor een activiteit/doel brengt volgens dit principe ook geen
vermogensafscheiding of andere goederenrechtelijke gevolgen met zich mee
H1: Vermogen en verhaal
Het onderscheid tsn zakelijke en persoonlijke rechten bij
insolventie
Zakelijke en persoonlijke rechten
Prestatieplichtige = insolvabel
Risico voor meerdere onschuldige partijen
Titularis zakelijk recht:
Heeft erga omnes een rechtstreekse toebedeling v/e goed
Zakelijk recht: absoluut karakter
Conflicten tsn zakelijke rechten op 1 goed: beslecht door anterioriteitsbeginsel
o Art 3.4 BW: prior tempore, potior iure
o Lexicale volgorde
Heeft exclusieve aanspraak op 1/meer goederen
Erga omnes-karakter + anterioriteitsregel titularis heeft volgrecht
o Kan zijn recht tegenwerpen aan iedere jongere verkrijger v/e zakelijk recht o/h goed (§2)
o Eigenaar v/e goed kan dit revindiceren bij een andere persoon
o Soms niet-tegenwerpelijkheid v/d strijdige beschikking a/d titularis v/h ouder zakelijk recht (bv vestiging
opstalrecht na hypotheekvestiging)
Titularis persoonlijk recht (= schuldvordering):
Recht o/e prestatie v 1/meer personen o.b.v. verbintenisrechtelijke verhouding tsn hen
Relatief karakter
Kan uitwinnen in beginsel op alle goederen i/h vermogen v zijn SN (bv beslag laten leggen) art 3.36, 1e lid BW
o Dan ‘realiseert’ het persoonlijk recht zich: beslag creëert een recht met zakelijke werking
Conflicterende persoonlijke rechten: komen in concurrentie (A & B kunnen samen aantreden o/d zelfde goederen
§2: samenloop opbrengst onder SE’s naar evenredigheid verdeeld (pari passu)
o Houder persoonlijk recht heef concurrentieel recht o/h ganse vermogen v zijn SN
Executierecht komt met accessoria:
o Zijdelingse vordering: art 5.242 BW
o Pauliana: art 5.243 BW
o Vordering wegens herstel v collectieve schade
Persoonlijk recht = ook zelf het voorwerp v zakelijke rechten (SE v/d SE kan het persoonlijk recht als
vermogensbestanddeel uitwinnen)
o Vooral nuttig als persoonlijk recht bezwaard is met zakelijke gebruiks-/zekerheidsrechten of in mede-
eigendom gehouden
Aandeelhouder i/e venn: komt in rangorde na (achtergestelde) SE’s
≠ SE, want geen executierecht en de accessoria daarvan
Onderscheid (zakelijk – persoonlijk) relevant i/d hypothese v insolventie
Onderscheid genuanceerd:
Ondanks het absoluut karakter v/e zakelijk recht, krijgen derden die TGT een conflicterend recht ontvingen v iemand
die beschikkingsonbevoegd was soms toch voorrang op het ouder zakelijk recht
o Deze bescherming hangt doorgaans samen met het publiciteitsregime voor het betrokken goed
Ondanks het relatief karakter v/e persoonlijk recht, kunnen onder bepaalde voorwaarden conflicterende persoonlijke
rechten ter zijde worden gesteld
o Bv art. 5.111 BW
,Erga omnes-karakter v zakelijke rechten krijgt terug bijzondere scherpte als de uitoefening erv geconfronteerd wordt met
een insolvabele derde (bv goed wordt bewaard door derde die failliet gaat)
Eigendom, mede-eigendom en zakelijke gebruiksrechten blijven buiten de samenloop die ontstaat door de insolvabiliteit v
derden (art. 3.5, 1e lid BW)
Zakelijke zekerheden geven minstens een recht v voorrang o/d verkoopopbrengst v/h onderpand v/h zakelijk
zekerheidsrecht
Houder persoonlijk recht zal daarentegen de concurrentie met andere SE’s moeten ondergaan
SE’s die (individueel / collectief) uitwinnen zijn niet derde-medeplichtig indien die uitwinning conflicteert met een
persoonlijk recht v/e derde, zelfs indien ze dit persoonlijk recht kenden of behoorden te kennen
de nuancering v/h onderscheid tsn zakelijke en persoonlijke rechten valt daarmee weg bij insolventie
Beschikkings(on)bevoegdheid
Kenmerken v & vereisten voor zakelijke rechten deze regels zijn v toepassing o/d zakelijke zekerheidsrechten
Enkel titularis zakelijk recht kan beschikken over dit recht (art 3.6 BW) anderen zijn BOB
Wel mogelijk: middellijke vertegenwoordiging (naamlening): titularis geeft derde de bvh om over zijn goed te beschikken
(in eigen naam, maar voor rekening v/d opdrachtgever)
geen rechtstreeks band tsn opdrachtgever – derde
2 obligatoire verhoudingen:
- tsn middellijke vertegenwoordiger (naamlener) – derde
- tsn middellijke vertegenwoordiger (naamlener) – opdrachtgever
‘Beschikken’ = wijziging v/d zakenrechtelijke toestand door overdracht / vestiging / afstand v zakelijke rechten
I/e ovk kan een partij zich ook verplichten tot het niet beschikken over een goed (bv aandelen niet verkopen tijdens een
standstill-periode)
Dat leidt echter niet tot BOB v/d SN v die verplichting
Verbintenisrechtelijk mag hij niet overdragen; goederenrechtelijk kan hij het wel.
Dit onderscheid heeft belangrijke gevolgen: de zakenrechtelijke BOB geldt in beginsel erga omnes, terwijl de obligatoire
verplichting in beginsel enkel inter partes geldt
BOB bij beslag en faillissement
Beslag / faillissement leidt tot BOB v/d beslagen / gefailleerde houder v/e zakelijk recht
Daarom is er sprake v/e ‘recht met zakelijke werking’ indien een SE individueel / collectief uitwint
Leggen v/h beslag / faillissement gelden als vestiging v dit recht
Beslag RELATIEVE BOB
enkel de beslagleggende SE wordt erdoor beschermd
niet spreken v/e ‘zakelijk recht’ maar ‘recht met zakelijke werking’
Faillissement: bescherming gaat verder dan BOB alle betalingen, verrichtingen en handelingen v/d gefailleerde en alle
betalingen a/d gefailleerde kunnen vanaf het 'uur nul' v/d datum v/h faillissementsvonnis "niet aan de boedel worden
tegengeworpen" (art. XX.110, § 2 WER)
Deze BUITENBEZITSTELLING, die alle SE’s beschermt, treft de onderliggende obligatoire titel, niet rechtstreeks de
goederenrechtelijke beschikking
De goede / kwade trouw v bij deze handelingen betrokken derden is irrelevant
Bij verkrijging v/e (louter) BOB zijn er daarentegen wel mechanismen om derden TGT te beschermen
!! deze buitenbezitstelling als gevolg v faillissement niet verwarren met buitenbezitstelling als
tegenwerpelijkheidsmechanisme bij pand op roerende zaken (naast registratie) door de zaak buiten de feitelijke macht v d
pandgever te brengen
,Deze 'zakelijke werking' betekent omgekeerd ook dat een beslagleggende SE of de faillissementsboedel zelf getroffen
worden door de oudere BOB v/d beslagen of gefailleerde debiteur. Door het leggen v beslag of het faillissementsvonnis
vestigen ze hun recht met zakelijk werking, dat oudere zakelijke rechten moet laten voorgaan. Indien een debiteur vooraf
het goed bv. heeft verkocht of bezwaard met een zakelijk recht, dienen de SE’s zich dit te laten tegenwerpen.
Bescherming v derden TGT tegen BOB (verwijzing)
Titularis zakelijk recht kan zijn recht in beginsel tegenwerpen aan iedere jongere verkrijger v/e zakelijk recht o/h goed (art
3.4, 2e, BW)
MAAR derden die TGT een conflicterend recht ontvingen v iemand die BOB was, krijgen soms toch voorrang o/h ouder
zakelijk recht
= als de titularis verzuimt bepaalde publiciteitsmechanismen te gebruiken
- feitelijk bezit houden bij RG
- in-/overschrijving bij OG
- kennisgeving a/d debiteur v/d betrokken schuldvordering bij schuldvordering op naam
Bescherming derde tegen BOB = uitholling v/h erga omnes-karakter v/e zakelijk recht
titularis zal willen dat zijn zakelijk recht tegenwerpelijk wordt ( bescherming v derden TGT wordt verhinder)
Deze regels gelden onverkort voor conflicten met zakelijke zekerheden
Houder zakelijke zekerheid moet oudere conflicterende zakelijke rechten laten voorgaan, tenzij hij beschermd wordt als
derde-verkrijger TGT
Complexer is de situatie in het geval chirografaire SE’s die – zonder een zakelijk zekerheidsrecht – tot uitwinning overgaan
bij beslag / faillissement
SE’s verkrijgen in dat geval een 'recht met zakelijke werking' dat aanschurkt tegen een zakelijk recht
!! chirografaire SE’s kunnen zich wel beroepen op het gebrek aan over- / inschrijving bij OG, maar niet op de afwezigheid v
buitenbezitstelling bij RG of v kennisgeving bij schuldvorderingen
Daarmee hebben we een 2e reden waarom executie leidt tot een 'recht met zakelijk werking': dit recht geniet hier niet
dezelfde bescherming als een zakelijk recht
Beslag schept geen voorrang (afwijking v anterioriteitsregel)
Tussen verschillende SE’s die zich uitwinnen op hetzelfde goed geldt géén anterioriteitsregel: zij delen pondspondsgewijze
(pari passu) i/d opbrengst v/d uitwinning. Beslag schept geen voorrang
De vraag of beslag voorrang moet verschaffen t.a.v. de overige SE’s hangt af v/d keuze om te stimuleren dat waakzame
SE’s actief stappen ondernemen (ius est vigilantibus), dan wel eerder de gelijke behandeling v SE’s (paritas creditorium) te
garanderen. Is beslag een uitvoeringsprocedure of eerder een quasi-insolventieprocedure? België kiest voor het 2 e
Beslag is naar Belgisch recht collectief en dus ten voordele v alle SE’s (die zich tijdig aanmelden) zonder dat de
beslagleggende SE zelf een bijzondere voorrang verkrijgt t.a.v. de andere SE’s
Beslag schept geen pandrecht of hypotheek o/h goed, noch schept het een bijzonder voorrecht
Het evenwicht weegt door in het voordeel v/d gelijke behandeling v/d SE’s
Daarmee is een 3e reden geïdentificeerd om te spreken v/e 'recht met zakelijke werking' en niet v/e volwaardig zakelijk
recht: de anterioriteitsregel geldt slechts genuanceerd
, Vereisten gesteld a/h voorwerp v/e zakelijk recht
(Gelden niet voor voorwerp v persoonlijke rechten)
Vereisten niet (meer) voldaan zakelijk recht kan niet worden gevestigd / verdwijnt + titularis heeft hoogstens een
persoonlijk recht
Voorwaarden gelden ook bij zakelijke zekerheidsrechten
Specialiteitsbeginsel
o = zakelijke rechten gelden in beginsel enkel voor een zaak die individueel kan worden bepaald (art 3.8, §1 BW)
o Dit betekent dat zonder een individueel bepaalbaar voorwerp het zakelijk recht (in rem) o/h goed i/d feitelijke
macht v iemand anders verdwijnt (of niet wordt gevestigd) en dat i/d plaats een persoonlijk recht (ad rem)
komt tot afgifte v/e goed / vergoeding die de waarde v/h goed compenseert.
o Tegenover het uitdoven v/h zakelijk recht bij gebreke v individueel bepaalbare goederen, staat dat deze
goederen eigendom worden v/e feitelijke bezitter, ook al wordt aangetoond dat een andere persoon abstract
recht ad rem op deze goederen heeft. Men spreekt dan soms v/d vermenging v deze goederen met de rest v/h
vermogen v/d feitelijke bezitter
o Dit beginsel impliceert dat bij soortgoederen de overdracht / vestiging pas plaats heeft wanneer zij
gespecificeerd worden (art. 3.14, §2, al. 3 BW) dus niet ‘een volwassen mannelijk gezond schaap’ (ook als
de koop-ovk een onmiddellijke eigendomsoverdracht impliceert
o Soortgoederen die feitelijk een afgezonderd geheel vormen, kunnen wel als 1 goed worden beschouwd ('een
hoop') waarop zakelijke rechten kunnen worden gevestigd
o Nuance: art. 3.12 BW bij vermenging v soortgoederen die volledig/gedeeltelijk het voorwerp uitmaken v
verschillende vooraf bestaande zakelijke rechten, kunnen de titularissen v/d betrokken zakelijke rechten hun
recht op de vermengde goederen uitoefenen in verhouding tot hun rechten zakelijk recht verdwijnt niet,
maar wordt een mede-eigendomsrecht op een grotere hoop.
Eenheidsbeginsel (art. 3.8, §2 BW):
o 1) Zakelijk recht kan niet afzonderlijk op een inherent bestanddeel v/e goed worden gevestigd
o 2) Zakelijk recht op een goed strekt zich v rechtswege uit tot zijn inherente bestanddelen
o 3) Elke beschikking m.b.t. een goed strekt zich v rechtswege uit tot zijn inherente bestanddelen
o Een inherent bestanddeel v/e goed = een noodzakelijk element v dit goed dat er niet kan worden v
afgescheiden zonder afbreuk te doen a/d fysieke/functionele substantie v dit goed (bv verkoop 4 e poot stoel)
Het voorwerp v/e zakelijk recht moet ook bestaan
o Bij een toekomstig goed vindt de overdracht/vestiging pas plaats wnr het goed ontstaat (art 3.14, §2 al. 4 BW)
Numerus clausus
Persoonlijke rechten: partijen kunnen nieuwe uitvinden en moduleren, enkel beperkt door grenzen v/h dwingend recht
<> zakelijke rechten: gesloten systeem (art 3.3 BW) BOB kan niet contractueel worden georganiseerd buiten dit
systeem om
Tegenwerpelijkheid v/d ovk: principe
Voor contracten:
- zie art 5.103, 2e, BW tegenwerpelijkheid v/h bestaan v Rh’en
- art 5.103, 1e, BW relativiteit v Rh’en
Voor verhaalsrechten:
SE’s moeten in principe de goederenrechtelijke toestand voortvloeiend uit de ovk ondergaan. Verder kan een contractuele
of andere obligatoire afspraak niet worden ingeroepen om hun verhaal te frustreren. Een SE kan o.w.v. zijn uitwinning
evenmin gelden als derde-medeplichtige aan de wanprestatie v zijn debiteur.
Het louter contractueel 'bestemmen' v/e goed voor een activiteit/doel brengt volgens dit principe ook geen
vermogensafscheiding of andere goederenrechtelijke gevolgen met zich mee