100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Taal & didactiek Taalbeschouwing, ISBN: 9789001407254 Nederlands

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
16
Geüpload op
18-11-2020
Geschreven in
2018/2019

De hoofdstukken die worden getoetst op de PABO zijn in dit document samengevat.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1 t/m 3 en 5
Geüpload op
18 november 2020
Aantal pagina's
16
Geschreven in
2018/2019
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Nederlands taalbeschouwing
H1 Taal en taalvariatie

1.1 Het taalsysteem
Taalbeschouwing = het analyseren van de taal en het reflecteren op het taalgebruik

2 essentiële kenmerken van taal:
- Taal is gebonden aan bepaalde regels
- Taal heeft een communicatieve functie

6 verschillende niveaus van taal:
- Fonologisch niveau (regels voor uitspraak) (letter niveau)
Klankaspecten  uitspraak, regels voor de volgorde van spraakklanken, intonatie of
woordaccent.
3 typen spraakklanken 
 Klinkers
 Medeklinkers
 Tweeklanken

Assimilatie (=spellingsuitspraak) = als spraakklanken na elkaar uitgesproken worden,
kunnen ze elkaar beïnvloeden
Vb. angstschreeuw  je zegt angschreeuw. (sommige spraakklanken vallen weg)

Tongval  als iemand een bepaalde regionaal gekleurde uitspraak heeft.

We spreken van twee verschillende fonemen als twee spraakklanken ook verschil in
betekenis teweeg brengen.
Vb. been en beer  je hebt de n en de r en die zorgen voor andere betekenis

Klemtoon of woordaccent  in bepaalde situaties kan de manier waarop woorden
en zinnen worden uitgesproken juist heel bepalend zijn voor de betekenis.
Vb. kantelen of negeren

Zinsaccent  als je in een zin de nadruk legt op een woord, dan geeft dat een
bepaalde betekenisnuancering.

Zinsmelodie  intonatie waarmee een zin wordt uitgesproken.

Alliteratie (=beginrijm)  als alle woorden met dezelfde klank beginnen
Vb. zijn zeven zonen zongen zachtjes zoete zeemansliedjes

- Morfologisch niveau (regels voor opbouw van woorden) (kleine stukjes uit een woord)
Elementen in een taal die wel een duidelijke betekenis hebben, maar die je geen
woord kunt noemen.

Morfemen = kleinste betekenisdragende element van een taal
Vb. de elementen –en, -je, -ig en –ste kom je niet als woord tegen. Wel zitten ze in de
woorden paarden en huisje.
2 soorten morfemen 

,  Vrije morfemen  morfemen die als los woord kunnen voorkomen,
zoals paard, huis, meel en klein
 Gebonden morfemen  morfemen die je niet als woord kunt
gebruiken, maar die altijd gekoppeld zijn aan een ander woord, zoals
–ig of –heid.
o Vooraan in een woord  voorvoegsels (vb. be- of ver-)
o Achteraan in een woord  achtervoegsels

3 typen woordvormingsregels:
 Samenstelling  als twee vrije morfemen worden samengevoegd tot één
woord  vb. kampeer en auto  kampeerauto
 Afleiding  gebonden morfeem wordt toegevoegd aan een vrij morfeem,
zodat er een nieuw woord ontstaat.
vb. –ig + nat  nattig
 Verbuiging en vervoeging  gebonden morfeem wordt toegevoegd aan een
vrij morfeem, maar er ontstaat géén nieuw woord.
 Meervoud  beesten, anjers
 Verkleinwoord  huisje, boompje, beestje, woninkje, weggetje
 Vergelijking  kleiner, kleinst
 Buigings-s  (iets) leuks
 Buiging-e  mooie

- Syntactisch niveau (regels voor volgorde van woorden)
We beschrijven de regels voor het combineren van woorden

Je kunt letten op:
 Woorden
 Woordgroepen
 Zinsdelen  verschillende functies
 Zinstypen  let op de zin als geheel

10 woordsoorten:
Zn, bn, telwoord, ww, lidwoord, voornaamwoord, bw, vz, voegwoord, tussenwerpsel
Gebaseerd op drie verschillende criteria:
 Vorm van een woord
 Betekenis van een woord
 Combinatiemogelijkheden met andere woorden

Functies zinsdelen:
Onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp,
voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling, bepaling van gesteldheid.

Onderscheidingen in zinstypen:
 Mededelende zin
 Vragende zin
 Gebiedende zin

 Actieve of bedrijvende zinnen  handelende persoon valt samen
met het onderwerp

,  Passieve of lijdende zinnen  handelende persoon wordt niet
genoemd in het onderwerp, maar in een bepaling die met ‘door’
begint.

 Directe rede  door de woorden letterlijk te citeren (tussen
aanhalingstekens)
Vb. Hij zei: ‘Het sneeuwt buiten.’
 Indirecte rede  iemands woorden weergeven door ze wat meer te
omschrijven
Vb. Hij zei dat het buiten sneeuwde

Homozin = een zin die twee betekenissen heeft
Vb. Wie heeft de president vermoord?

- Semantisch niveau (regels voor betekenis)
Niet alleen woorden hebben betekenis, maar ook de intonatie of de manier waarop
woorden met elkaar gecombineerd worden, dragen bij aan de betekenis van taal.

Lexicale betekenis  is vaak te vinden in het woordenboek of het lexicon en wordt
vaak duidelijk gemaakt met omschrijvingen, kenmerken of eigenschappen.
Grammaticale betekenis  de functie die een woord in een zin heeft.
Vb. van, de, er, want en iets  woorden die relaties aangeven
je vindt ze wel in het woordenboek, maar je zult er geen duidelijk
omschreven betekenis aantreffen.

Gevoelswaarde van een woord  de positieve of negatieve lading die een
taalgebruiker aan een woord toekent.

o Antoniemen = woorden die een tegengestelde betekenis hebben
o Synoniemen = wanneer twee woorden dezelfde betekenis hebben
 Eufemismen = verzachtende, versluierende of minder pijnlijk klinkende
woorden
Vb. transpireren klinkt vriendelijker dan zweten ; we hebben het liever over
minder validen dan over invaliden.
o Hyponiemen = woorden waarvan de betekenis ook door een ander woord wordt
uitgedrukt
Het gaat altijd om categorieën en subcategorieën
Vb. de betekenis van mango wordt ook uitgedrukt door het begrip vrucht.
o Polysemie = verschijnsel dat een woord meerdere betekenissen heeft
Vb. ‘kop’ kent meerdere betekenissen
 Homonymie = als er geen relatie is tussen de verschillende betekenissen van
een en dezelfde woordvorm
In woordenboeken worden homoniemen altijd aangegeven als twee
verschillende woorden, terwijl polysemie onder één bepaalde hoofdbetekenis
wordt behandeld.

Om de betekenis van woorden aan kinderen duidelijk te maken wordt
gebruikgemaakt van de betekenisrelaties.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
cynthiadings-98 Hogeschool de Kempel
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
35
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
33
Documenten
6
Laatst verkocht
1 maand geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen