Theoretisch kader:
___________________ Theoretisch kader van concept gezondheid:
het concept gezondheid:
1. Inleiding:
→ acties om gezondheid te bevorderen
→ VIGL: Vlaams Instituut Gezond Leven
⤷ inzetten voor bevordering van gezonde leefstijl
⤷ ontwikkelen wetenschappelijk onderbouwde methodieken en modellen
⤷ helpen gezonder leven op verschillende domeinen
vb. voeding, beweging, mentaal welzijn, tabak, alcohol, sedentair gedrag, …
→ Vlaams Instituut Mondgezondheid ⇒ gezonde mond
⤷ duurzaam onafhankelijk expertisecentrum
⤷ zet in op preventieve mondzorg van burger van kwetsbare doelgroepen
→ WHO: wereldgezondheidsdag ⇒ 7 april
⤷ gezondheidsthema voor mensen over gehele wereld
⤷ bevorderen gezondere samenleving dmv preventie, educatie en beleid
→ belang langdurige impact op volksgezondheid en welzijn
→ gebruik methodieken en strategieën
2. Goede gezondheid:
goede gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk
welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere
lichamelijk gebrek
→ multidimensioneel met ruimte voor interpretatie
⤷ lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden
→ weerspiegelt mensbeeld
→ verschillende interpretaties:
● subjectieve ervaring
⇒ psychologie - sociologie
⤷ gezondheid - kwaliteit van leven, gevoelens vb. angstgevoelens
● objectieve anatomische en fysiologische realiteit
⇒ biologie
⤷ ziekte vb. de ziekte parodontitis
→ verband tussen ziekte en gezondheid
1: onopgemerkte, niet ervaren maar medisch-
biologische aanwezige ziekte
2: klachten maar wegen niet door
3: gedraagt zich ziek, maar geen afwijking vast
te stellen
4: klachten en ziektegevoel, maar geen afwijking
5: …
1
, disease objectief vaststelbare combinatie van symptomen en fysieke
tekenen die verklaarbaar zijn door verstoorde lichamelijke functies
vb. medisch aantoonbare pockets
illness subjectieve ervaring van pijn of ongemak
vb. slechte smaak in mond
sickness sociale en culturele aspecten van ziek zijn, het gaat om hoe de
samenleving en de omgeving reageren op iemand die ziek is
vb. je hebt een verkoudheid en werkt van thuis uit, dat is zo in de maatschappij
→ volgens definitie is dus bijna niemand gezond
⤷ ook invloed veerkracht, zingeving en zelfmanagement
⤷ definitie dus niet 100% realistisch / houdbaar
3. Positieve gezondheid:
→ breder concept
→ van lichaamsfuncties en mentaal welbevinden naar leven, zingeving en
meedoen in dagelijks functioneren
→ mens staat centraal, niet ziekte
kracht van belang, niet zwakte
→ kan ziekte hebben maar op ander gebied heel gezond zijn
→ bestaat uit 6 dimensies:
○ lichaamsfuncties
⤷ gezond voelen, fitheid, klachten, slapen, eten, conditie, …
○ mentale functies
⤷ onthouden, concentreren, vrolijkheid, controlegevoel, …
○ zingeving
⤷ zinvol leven, levenslust, idealen willen bereiken, vertrouwen, …
○ kwaliteit van leven
⤷ genieten, gelukkig zijn, balans, veilig voelen, geld, …
○ meedoen
⤷ sociale contacten, activiteiten, erbij horen, steun van andere, …
○ dagelijks functioneren
⤷ zelfzorg, grenzen kennen, omgaan met tijd en geld, werken, …
→ visie Vlaams Instituut Gezond Leven op positieve gezondheid
positieve aspecten negatieve aspecten
- positief begrip - eerder individueel welzijn ipv gezondheid
- actief begrip - te eenzijdige focus op het individu
- mens staat centraal - niet benoemen belang van omgeving
- focus op potentieel - vooral value-based niet science-based
2
, 4. Goede mondgezondheid:
mondgezondheid dynamische staat van welzijn, rekening houdend met fysieke,
mentale en sociale aspecten en met inachtneming van basis
levensverwachtingen en dagelijks functioneren
→ doel: bekomen en behouden van goede mondgezondheid
→ interactie tussen 3 kernelementen
⤷ ook invloed studerende determinanten en modificerende factoren
→ mondgezondheid:
→ kernelementen:
- gezondheidsconditie van de mond ⇒ aanwezigheid ziekte
- fysiologisch functioneren ⇒ vermogen tot acties
- psychosociale functie ⇒ verband mond en mentaal
→ studerende determinanten:
• genetische en biologische factoren
• sociale omgevingsfactoren
• fysieke omgevingsfactoren
• gezondheidsgedrag
• toegang tot zorg
→ modificerende factoren:
• leeftijd
• cultuur
• inkomen en sociale context
• aanpassingsvermogen
• ervaringen
• verwachtingen
3
,gezondheidsdeterminanten:
1. Inleiding:
→ gezondheidsdeterminanten van Lalonde
→ concept om te kijken naar factoren die invloed hebben op gezondheid
→ health Field Concept van Lalonde
⤷ uitgangspunt: de gezondheid
→ overzicht:
2. Menselijke biologie:
→ kan verworven of genetisch
- verworven vb. hypertensie, cholesterol gehalte, lichaamsgewicht, immuunsysteem, …
- genetisch vb. erfelijke achtergrond, cariës gevoeligheid, synd
→ invloed door endogene, persoonsgebonden factoren
→ rol zorgprofessional:
Informeren en begeleiden van individuen in relatie tot invloed van levensstijl en
omgeving verworven eigenschappen. Versterken van voorlichting. Hanteren van
individuele zorgplanning, zo op maat gemaakte benadering ontwikkelen.
3. Gezondheidsgedrag en leefstijl:
→ alle gedragingen die positieve / negatieve invloed hebben op gezondheid
→ nagaan of er overmatig gedrag aanwezig is
⤷ en zo negatief gedrag voorkomen
→ rol zorgprofessional:
Ondersteuning door kennis, houding en gedrag. Omgeving creëren om zo makkelijker
gezondere keuzes te maken. Bevorderen duurzame gezondheidsverbeteringen op
populatieniveau. Synergie tussen inspanningen en omgevingsverandering.
4
, 4. Omgevingsfactoren:
→ opdeling:
● fysieke omgeving
○ fysische factoren
vb. bodem, straling, lucht, klimaat, geluidshinder, …
○ chemische factoren
vb. fijn stof, voedingsadditieven, dioxine, …
○ biotische factoren
vb. microbiologie-infecties, bacteriën, schimmels, pollen, …
⇒ invloed: duur blootstelling, opnameroute, weerstand en herstelvermogen
● maatschappelijke omgeving
→ plaats van individuen binnen maatschappij
→ invloed lichamelijke en psychische gezondheid
→ gevoel van welbevinden van individuen
→ ook belang socio-economische status (SES)
vb. werk, school, gezin, SES, sociale omgeving, etnische achtergrond, …
5. Organisatie van de gezondheidszorg:
→ exogene determinant van gezondheid
→ geheel van gezondheidsvoorzieningen
⤷ ingezet om gezondheid van individuen te bevorderen en behouden
→ soorten zorg:
○ curatieve zorg ⇒ behandeling en genezing van ziekte
○ preventieve zorg ⇒ voorkomen van ziekten en gezondheid bevorderen
→ verschillende gezondheidsdiensten
vb. ziekenhuizen, huisarts, klinieken, gezondheidscentra, medische faciliteiten, …
→ gericht op hoeveelheid, kwaliteit, organisatie, relaties en middelen
→ toegang tot zorg in België:
⤷ ongelijkheden in toegang tot gezondheidszorg
⤷ verschil minst bemiddelde personen en rijksten toegenomen
⤷ - laag inkomen
- betaling per prestatie
- vooruitbetaling van terugbetaalbare kosten
6. Toepassing determinanten:
⇒ kunnen zeggen welke determinant bij welk voorbeeld hoort
vb. leeftijd, voeding, opvoedstijl ouders, marketing en reclame, eenzaamheid, stress, …
⇒ voorbeeld toepassen op alle determinanten
5
, gezondheidsvaardigheden - Health Literacy:
1. Health Literacy:
gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden van individuen om informatie over
gezondheid te verkrijgen, te begrijpen en te gebruiken bij
gezondheidsgerelateerde beslissingen
→ gezondheidsvaardigheden in verband met determinanten gezondheid
⤷ nauwe samenhang met biologische en omgevingsfactoren
⤷ ook verband met organisatie van zorg
⤷ bepalend voor gezondheidsgedrag
→ verschillende voorbeelden
vb. correct innemen medicatie, omgaan met digitale vaardigheden, voeren van effectieve
gesprekken, begrijpen en toepassen van adviezen, weg vinden in de zorg, klachten
adequaat benoemen, zelfvertrouwen in eigen kunnen hebben, …
2. Laaggeletterdheid vs lage gezondheidsvaardigheden:
gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden van individuen om informatie over
gezondheid te verkrijgen, te begrijpen en te gebruiken bij
gezondheidsgerelateerde beslissingen
laaggeletterdheid zoveel moeite met lezen, schrijven en / of rekenen dat je niet
goed kunt functioneren in het dagelijks leven
→ iemand die taal die hij / zij niet goed spreekt
⤷ anderstaligen niet noodzakelijk laaggeletterd
→ met geschreven info omgaan in diverse contexten
→ deel van personen met beperkte gezondheidsvaardigheden is laaggeletterd
→ gezondheidsvaardigheden in Vlaanderen:
(PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies)
6