Beste student/strijder,
Welkom bij Positieve Psychologie PM1212!
Dit document is jouw complete toolkit om dit vak met vertrouwen en overzicht aan te
pakken.
Je vindt hierin:
Een beknopte, maar volledige samenvatting van het boek Handboek positieve
psychologie: theorie, onderzoek en interventies (Bohlmeijer, Jacobs, Walburg &
Westerhof, 2021).
Uitwerkingen van opdrachten en media uit de online leeromgeving (Brightspace,
Open Universiteit).
Ezelsbruggetjes om lastige rijtjes te onthouden.
Overzichten van begrippen die vrijwel gegarandeerd op het tentamen terugkomen.
Per hoofdstuk een kant-en-klare WRTS-oefening, zodat je actief kunt herhalen.
💡 Studietips om een voldoende te halen:
Behandel per studiesessie maximaal 1 à 2 hoofdstukken.
Maak, als je tijd hebt, meteen de opdrachten via StudyGo en herhaal zo vaak als
nodig om je zwakke punten te ontdekken.
Onderschat het vak niet: er worden veel rijtjes gevraagd.
Wil je meer context over een onderwerp? Pak altijd het boek erbij — het opzoeken is
meteen een goede oefening voor het tentamen.
Het boek zelf is opgebouwd rond de kerncomponenten van de positieve psychologie. In deel
twee worden veel relevante onderzoeken besproken — die ook tentamenmateriaal vormen.
In deze samenvatting zijn ze overzichtelijk voor je op een rij gezet, zodat je doelgericht kunt
leren.
Veel succes met de cursus,
en onthoud: positieve psychologie leer je niet alleen om te slagen, maar ook om te floreren!
🌱
,Samenvatting Positieve psychologie
🌱 Samenvatting Opdracht 1.1.1 – Positieve Psychologie
1.1.1.1 – Definitie van positieve psychologie
Kernbegrip:
“Positive psychology is the scientific study of optimal human functioning.”
— Linley et al., 2006
Belangrijke invalshoeken volgens literatuur en video:
Subjectief niveau: focus op persoonlijke ervaringen zoals geluk, hoop, flow
“well-being, contentment, satisfaction (past); hope, optimism (future); flow and happiness (present)”
– Seligman & Csikszentmihalyi, 2000
Individueel niveau: focus op persoonlijke kwaliteiten zoals moed, liefde, creativiteit
Groepsniveau: aandacht voor maatschappelijke waarden zoals verantwoordelijkheid en
altruïsme
Eenvoudigere omschrijving:
“The scientific study of ordinary human strengths and virtues.” – Sheldon & King, 2001
Flourishing centraal:
“The study of the conditions and processes that contribute to the flourishing or optimal functioning
of people, groups, and institutions.” – Gable & Haidt, 2005
1.1.1.2 – Positieve psychologie versus traditionele psychologie
Traditionele psychologie:
Richt zich op disfunctioneren, lijden, stoornissen
Accent op herstel en het ‘repareren’ van de mens
Bijv. depressiebehandeling, angststoornissen verhelpen
Positieve psychologie:
Bestudeert optimaal functioneren en hoe dat bevorderd kan worden
Richt zich op versterken van veerkracht, positieve emoties, zingeving
Bijv. vergroten van dankbaarheid, bevorderen van hoop of flow-ervaringen
Meta-visie: psychologie moet beide kanten omvatten – lijden én vervulling.
De vraag: Hoe haal je het beste uit mensen? Is even belangrijk als Hoe voorkom je het slechtste?
1.1.1.3 – Centraal doel en analyseniveaus
Centraal doel:
Begrijpen en bevorderen van optimaal functioneren
,Vier analyseniveaus (Linley et al., 2006): PUBC
1. Bronnen (aanleg en invloed van omgevingsfactoren)
Wat beïnvloedt de potentie tot functioneren? (Vanaf het begin)
Denk aan: genetische aanleg, opvoeding, levensgebeurtenissen
Voorbeeld: iemand met weinig genetische aanleg voor optimisme kan via training wel
verbeteren, maar zal nooit extreem optimistisch worden (Mosing et al., 2009)
2. Processen (persoonlijke vaardigheden)
Welke vaardigheden dragen bij aan optimaal functioneren?
Denk aan: sterke kanten, motivatie, optimisme, dankbaarheid, zingeving
Voorbeeld: dankbaarheidstraining draagt bij aan meer welzijn; positieve emoties bevorderen
herstel en gezondheid
3. Contexten (systemen)
Welke omgevingen stimuleren of belemmeren optimaal functioneren?
Denk aan: relaties, werkomgeving, cultuur, economische omstandigheden
Voorbeeld: een positief schoolklimaat verhoogt betrokkenheid van leerlingen; een
ondersteunende werkomgeving bevordert motivatie
4. Uitkomsten (resultaat van)
Wat is het resultaat van optimaal functioneren? Wat verstaan we onder geluk?
Denk aan: geluk, welzijn, levensvoldoening
Voorbeeld: hogere levenstevredenheid correleert met sterk sociaal netwerk en gevoel van
zingeving
Belangrijke interactie:
Bijvoorbeeld: een stimulerende werkomgeving (context) bevordert het gebruik van persoonlijke
kwaliteiten (proces), wat leidt tot hogere tevredenheid (uitkomst).
Floreren: verwijst naar een optimale staat van welbevinden: psychologisch, emotioneel en sociaal.
Deze hangen zowel met elkaar samen als dat het losstaat van elkaar.
1.1.1.4 – Positieve psychologie 2.0 (PP 2.0)
Verschil met eerste golf:
PP 2.0 (Paul Wong) is een meer realistische, inclusieve en contextgevoelige benadering.
🔹 Reden 1: Overdreven nadruk op geluk
Gevolg: risico op idee dat geluk volledig maakbaar is
Wong’s kritiek: leven is onlosmakelijk verbonden met lijden
bijv. een betekenisvol leven zonder pijn is een illusie
, 🔹 Reden 2: Ontkenning van lijden
Onderzoek laat zien dat ook negatieve emoties waardevol zijn
Voorbeeld:
o Optimisme helpt bij ziekteverwerking
o Maar: te veel optimisme → onderschatting risico’s, bijv. blijven roken (Weinstein et
al., 2005)
o Pessimisme kan juist leiden tot realistische voorzichtigheid.
🔹 Reden 3: Culturele diversiteit
Geluk definitie varieert per cultuur:
o Westen: individuele prestatie en autonomie
o Mexico: gemeenschappelijkheid en liefde (Rojas, 2011)
o Inheemse culturen: verbondenheid met natuur of spirituele balans
🔹 Reden 4: Dialectische benadering
Lomas & Ivtzan (2016): welzijn ontstaat uit de interactie tussen positieve en negatieve
aspecten
bijv. angst en onzekerheid binnen een organisatie kunnen invloed hebben op het succes van
positieve initiatieven
“inevitable dialectics between positive and negative aspects of living” – Ryff & Singer, 2003
1.1.1.5 – Redenen voor bescheidenheid
1. Welbevinden als norm kan averechts werken
Lijden hoort bij het leven
Vermijden van lijden → meer psychische klachten (Hayes et al., 2013)
Tijdelijke afwezigheid van welzijn ≠ persoonlijk falen
Risico: leidt juist tot depressieve klachten (Dehue, 2015)
2. Effecten van PPI’s (positive psychology interventions) zijn beperkt
Meta-analyses: kleine tot matige effecten op welzijn
3. Kwaliteit van onderzoek is vaak matig
(Bolier et al., 2013):
Slechts 1 studie voldeed aan alle kwaliteitscriteria
Gemiddelde score: 2.56 van 6 criteria
Veel studies overschatten effecten → voorzichtig interpreteren