Scheikunde
Paragraaf 2.1
Atoommodellen:
- Rutherford Bohr
Elektronenwolk
Schillen met
Kern (protonen Kern (protonen elektronen
en neutronen) en neutronen)
Deeltjes in een atoom:
- Elektronen (e-) zijn negatief geladen, ze bewegen en hebben een hele lage
massa.
- Protonen (p+) zijn positief geladen, ze zitten in de kern.
- Neutronen (n°) zijn niet geladen, ze zitten in de kern.
Atoomnummer en massagetal:
- Atoomnummer = kernlading = aantal p+
- Massagetal = som van elke deeltjes met massa = aantal p+ + aantal n°
- Een atoom heeft geen lading dus aantal p + = aantal e-
- Bijvoorbeeld:
Zuurstof met massagetal 17
p+ = 8
n° = 17 – 8 = 9
e- = 8
, Isotopen:
- Isotoop = zelfde atoomnummer, ander massagetal. Dus verschillende
aantallen neutronen.
- De formule van isotoop (fluor) =
Of
massagetal atoomnummer
Bohr:
Schil K L M
Aantal e- 2 8 18
maximaal
Wij gaan tot maximaal 8
2 manieren om het atoommodel van Bohr te tekenen:
7 e-
+
9p 9 p+
10 n° 2 e- 10 n°
Het periodiek systeem:
- Atoomsoorten in dezelfde groep hebben stofeigenschappen die op elkaar
lijken.
Paragraaf 2.2
Ionen:
- Ion = een atoom die één of meer van zijn elektronen uit de buitenste schil
opneemt of afstaat.
- Positief ion = de positieve lading in de kern is dan groter dan de negatieve
lading in de elektronenwolk atoom is in het geheel positief geworden.
- Negatief ion = de negatieve lading in de elektronenwolk is dan groter dan de
positieve lading in de kern atoom is in het geheel negatief geworden.
- Notatie van een ion =
Of
Paragraaf 2.1
Atoommodellen:
- Rutherford Bohr
Elektronenwolk
Schillen met
Kern (protonen Kern (protonen elektronen
en neutronen) en neutronen)
Deeltjes in een atoom:
- Elektronen (e-) zijn negatief geladen, ze bewegen en hebben een hele lage
massa.
- Protonen (p+) zijn positief geladen, ze zitten in de kern.
- Neutronen (n°) zijn niet geladen, ze zitten in de kern.
Atoomnummer en massagetal:
- Atoomnummer = kernlading = aantal p+
- Massagetal = som van elke deeltjes met massa = aantal p+ + aantal n°
- Een atoom heeft geen lading dus aantal p + = aantal e-
- Bijvoorbeeld:
Zuurstof met massagetal 17
p+ = 8
n° = 17 – 8 = 9
e- = 8
, Isotopen:
- Isotoop = zelfde atoomnummer, ander massagetal. Dus verschillende
aantallen neutronen.
- De formule van isotoop (fluor) =
Of
massagetal atoomnummer
Bohr:
Schil K L M
Aantal e- 2 8 18
maximaal
Wij gaan tot maximaal 8
2 manieren om het atoommodel van Bohr te tekenen:
7 e-
+
9p 9 p+
10 n° 2 e- 10 n°
Het periodiek systeem:
- Atoomsoorten in dezelfde groep hebben stofeigenschappen die op elkaar
lijken.
Paragraaf 2.2
Ionen:
- Ion = een atoom die één of meer van zijn elektronen uit de buitenste schil
opneemt of afstaat.
- Positief ion = de positieve lading in de kern is dan groter dan de negatieve
lading in de elektronenwolk atoom is in het geheel positief geworden.
- Negatief ion = de negatieve lading in de elektronenwolk is dan groter dan de
positieve lading in de kern atoom is in het geheel negatief geworden.
- Notatie van een ion =
Of