INLEIDING TOT HET RECHT: Internationaal en Europees recht
1. BASISKENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
1.1. DEFINITIE (p.1)
We moeten een antwoord formuleren op wat men onder het internationaal recht kan
verstaan
Hiervoor moeten we een verschil maken met het nationaal recht en kijken naar waarom
men het apart van elkaar kan bestuderen
- Het is de bedoeling dat we eerst gaan begrijpen, en vervolgens kijken naar hoe
het bestaan is en naar vanwaar het komt (naar de historische evolutie ervan)
Internationaal recht is het recht dat de verhoudingen tussen staten regelt-of beter: het
geheel van regels die de internationale betrekkingen beheersen
- Men ging er in de 19de E vanuit dat enkel staten verdragen konden sluiten omdat
enkel zij konden bezitten over internationale rechtspersoonlijkheid en
volkenrechtelijke rechten en verplichtingen konden dragen
- Gaat dus niet enkel om de staten (zijn wel de belangrijkste) – maar ook om andere
subjecten van het internationaal recht (zoals internationale instellingen) (vanaf
de 20ste E – na WOI)
- Het gaat er om de volwaardige actoren die iets met de rechten en de plichten
kunnen doen
Het gaat er dus om een speciaal recht: tussenstaatrecht/interstatenrecht
Het gaat dus niet om het recht dat voor ons van toepassing zal zijn – waar de
individuen de rechtssubjecten zijn
De geschiedenis van het internationaal recht toont aan dat staten de mogelijkheid geven
aan andere actoren om deel te kunnen nemen aan het dit verkeer (doordat ze beslissen
om een internationale organisatie op te richten, …)
- Men gaat er dus niet kijken naar wat er in de staten zelf zal plaatsvinden
- Opmerkelijk: het internationaal recht zal wel een invloed hebben in de nationale
rechtsorde
De regels die de staten met elkaar afspreken, gaan een invloed hebben in de
nationale rechtsorde van de staten zelf = doorwerking van het internationaal
recht in de nationale rechtsorde (de belangrijkste vraag hierbij is of men op
deze regels zal kunnen beroepen in de nationale rechtsorde)
Het internationaal recht is een recht dat een breed domein bereikt (zoals
mensenrechten, milieurecht, internationaal belastingrecht, ...)
, - Dus: alle domeinen die op het nationaal niveau behandelt worden, zullen ook op
internationaal niveau behandelt worden + nog andere domeinen die enkel op het
internationaal niveau worden behandelt (vb. luchtrecht, …)
Er worden vaak verschillende termen gebruikt om het internationaal recht te beschrijven
- Internationaal publiekrecht, volkenrecht, ius gentium, …
- Het gaat er in het internationaal recht dus niet om het vreemd
recht/internationaal privaatrecht (= rechtssystemen van verschillende staten met
elkaar vergelijken), het Duits/Frans/… recht – want dit is het nationaal recht van
de staat zelf
Het vreemd recht houdt in dat als men in een situatie wordt geconfronteerd
met een vreemd element (vb. als een persoon uit Yemen in België wenst te
trouwen met 2 vrouwen), men dus op zoek zal gaan naar het recht dat in de
situatie zelf van toepassing zal zijn -> men gaat dus in een bepaalde
privaatrechtelijke kwestie, zoeken naar de regels die erop van toepassing
zullen zijn
Het is dus belangrijk om een onderscheid te maken tussen het internationaal
publiekrecht en het internationaal privaatrecht
Internationaal publiekrecht is als 2 staten die inzien dat ze gemeenschappelijke
belangen hebben, samen werken
- Ze doen dit door het sluiten van een verdrag (met allerlei afspraken in) met
rechten en plichten die ze beiden hebben (want ze hebben beiden verplichtingen
t.o.v. elkaar)
Vb. de VS verkoopt wapens aan Oekraïne waarvoor ze in de ruil daarvan een
bepaald bedrag aan geld verwachten (de ene heeft een belang om iets te
kopen, terwijl de andere een belang heeft om iets te verkopen)
Vb. staten maken een afspraak rond gemeenschappelijke gronden (vb. dat er
geen militaire troepen mogen worden geplaatst, …)
We spreken dus enkel van internationaal recht als de volwaardige actoren afspraken
maken (samenwerken voor bepaalde thema’s, …)
1.2. BASISKENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT (p. 3)
- Consensueel recht*
- Geen centrale wetgever
, Geen centraal orgaan die de bevoegdheid heeft om het recht te ontwikkelen
en op te leggen aan de rechtsonderhorigen -> is het gevolg van een
horizontaal en gedecentraliseerd rechtssysteem manier van functioneren
(alle staten staan op een gelijk niveau – en hebben hun eigen soevereiniteit)
DUS: Iemand anders zal moeten beslissen wat het recht is – dit zijn de staten
zelf die dit beslissen met een consensus (houdt in dat ze zelf gaan beslissen
of ze al dan niet gebonden zijn aan het internationaal recht door hun
instemming te geven – en zelf vorm te geven aan de toepassing van het recht)
Vertrekt vanuit het idee dat alle staten soeverein zijn: er bestaat dus
niets boven de staat – ze vormen het hoogste gezag
Bovendien functioneren alle regels van het internationaal recht niet op
dezelfde manier
Voorbeeld: Ius cogens = regels die hoger staan dan andere regels in
het internationaal recht -> is een uitzondering op de regel van de
consensus (in principe zijn alle staten eraan gebonden) en de
afwezigheid van een centrale wetgever (er is dus een centraal orgaan
die de regels aan de staten zal opleggen) – vb. slavernij
- Geen centrale rechtshandhaver
Omdat staten soeverein zijn, is er geen handhaver (vb. politie) die de staten
moet verplichten om iets te doen
DUS: de staten moeten er zelf voor zorgen dat andere staten het
internationaal recht respecteren – er bestaat geen orgaan die dit aan de
rechtsonderhorigen (de staten) kan verplichten
De staten doen dit uit eigen belang: willen respect hebben voor het
internationaal recht dat ze zelf creëren
MAAR: hebben ook mechanismen die ervoor zullen zorgen dat anderen het
internationaal recht respecteren: is dus een mogelijkheid om anderen aan te
zetten om het internationaal recht te respecteren
Retorici = als staat A het recht niet respecteert, kan staat B wettelijke
maatregelen nemen om aan staat A duidelijk te maken dat hij het
internationaal recht schendt en om hem er toe aan te zetten om
binnen de legaliteit het internationaal recht toch te respecteren (en om
daarbinnen te handelen)
Vb. Spanning tussen België en Rwanda: België vindt dat de
mensenrechten, soevereiniteit, etc. van Congo geschonden
worden – Rwanda heeft volgens hen het internationaal recht
geschonden door wapens, etc. te leveren aan de
rebellengroepen
Gevolg: er komt een Belgische reactie waarbij men bv. de
Rwandese ambassadeur naar de Belgische minsister van
, buitenlandse zaken kan roepen om er de standpunten te
verklaren
België is niet content met het beleid van Rwanda waardoor ze
druk gaan zetten op de Rwandezen (door bv. De diplomatieke
activiteiten stop te zetten)
DUS: staat B zet druk op staat A zonder zelf het internationaal recht te
schenden – gaat maatregelen nemen die in conformiteit vallen met het
internationaal recht – valt binnen de grenzen van de legaliteit
Represailles = als staat A de regels van het internationaal recht
schendt, zal staat B verder stappen nemen om druk te zetten op staat
A – staat B gaat hierbij zelf het internationaal recht schenden om aan
staat A duidelijk te maken dat ze opnieuw in conformiteit moet treden
met het internationaal recht (de maatregelen zijn gebonden aan
bepaalde voorwaarden)
Vb. Trump neemt maatregelen die het internationaal recht
schenden: tegen migratie, etc. – hij verbreekt allerlei afspraken
die de VS ooit heeft genomen op het internationaal niveau (hier
zal een reactie op komen met de bovenstaande maatregelen
om de schendig door de VS tegen te gaan)
- Geen centrale rechter met verplichte rechtsmacht
Er bestaat een internationaal gerechtshof, etc.
Dit betekend niet dat elk geschil voor een rechter terecht zal komen
Dit is verschillend van de nationale rechtsorde waar alle
geschillen voor een rechter kunnen worden gebracht – als het
recht wordt geschonden, kan men steeds voor de rechter
verschijnen
Het is de bedoeling dat men een Hof bevoegd maakt: een zaak wordt enkel
voor het hof gebracht, als de staten het willen (beide staten moeten
instemming geven om de zaak voor het hof te brengen)(veel van de
bovenstaande geschillen zullen er niet terecht komen: Rwanda vs. België,
etc.)
Veel zaken komen niet voor de rechter als minstens 1 van de staten er
geen instemming voor geeft (vb. Trump kan weigeren om voor het hof
te verschijnen)
Men vertrekt vanuit het standpunt dat soevereine staten (alles) zelf mogen
beslissen, ze vormen het hoogste gezag in het internationaal recht – als ze zelf
geen instemming zouden kunnen geven, zouden ze geen soevereiniteit
kennen
1. BASISKENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
1.1. DEFINITIE (p.1)
We moeten een antwoord formuleren op wat men onder het internationaal recht kan
verstaan
Hiervoor moeten we een verschil maken met het nationaal recht en kijken naar waarom
men het apart van elkaar kan bestuderen
- Het is de bedoeling dat we eerst gaan begrijpen, en vervolgens kijken naar hoe
het bestaan is en naar vanwaar het komt (naar de historische evolutie ervan)
Internationaal recht is het recht dat de verhoudingen tussen staten regelt-of beter: het
geheel van regels die de internationale betrekkingen beheersen
- Men ging er in de 19de E vanuit dat enkel staten verdragen konden sluiten omdat
enkel zij konden bezitten over internationale rechtspersoonlijkheid en
volkenrechtelijke rechten en verplichtingen konden dragen
- Gaat dus niet enkel om de staten (zijn wel de belangrijkste) – maar ook om andere
subjecten van het internationaal recht (zoals internationale instellingen) (vanaf
de 20ste E – na WOI)
- Het gaat er om de volwaardige actoren die iets met de rechten en de plichten
kunnen doen
Het gaat er dus om een speciaal recht: tussenstaatrecht/interstatenrecht
Het gaat dus niet om het recht dat voor ons van toepassing zal zijn – waar de
individuen de rechtssubjecten zijn
De geschiedenis van het internationaal recht toont aan dat staten de mogelijkheid geven
aan andere actoren om deel te kunnen nemen aan het dit verkeer (doordat ze beslissen
om een internationale organisatie op te richten, …)
- Men gaat er dus niet kijken naar wat er in de staten zelf zal plaatsvinden
- Opmerkelijk: het internationaal recht zal wel een invloed hebben in de nationale
rechtsorde
De regels die de staten met elkaar afspreken, gaan een invloed hebben in de
nationale rechtsorde van de staten zelf = doorwerking van het internationaal
recht in de nationale rechtsorde (de belangrijkste vraag hierbij is of men op
deze regels zal kunnen beroepen in de nationale rechtsorde)
Het internationaal recht is een recht dat een breed domein bereikt (zoals
mensenrechten, milieurecht, internationaal belastingrecht, ...)
, - Dus: alle domeinen die op het nationaal niveau behandelt worden, zullen ook op
internationaal niveau behandelt worden + nog andere domeinen die enkel op het
internationaal niveau worden behandelt (vb. luchtrecht, …)
Er worden vaak verschillende termen gebruikt om het internationaal recht te beschrijven
- Internationaal publiekrecht, volkenrecht, ius gentium, …
- Het gaat er in het internationaal recht dus niet om het vreemd
recht/internationaal privaatrecht (= rechtssystemen van verschillende staten met
elkaar vergelijken), het Duits/Frans/… recht – want dit is het nationaal recht van
de staat zelf
Het vreemd recht houdt in dat als men in een situatie wordt geconfronteerd
met een vreemd element (vb. als een persoon uit Yemen in België wenst te
trouwen met 2 vrouwen), men dus op zoek zal gaan naar het recht dat in de
situatie zelf van toepassing zal zijn -> men gaat dus in een bepaalde
privaatrechtelijke kwestie, zoeken naar de regels die erop van toepassing
zullen zijn
Het is dus belangrijk om een onderscheid te maken tussen het internationaal
publiekrecht en het internationaal privaatrecht
Internationaal publiekrecht is als 2 staten die inzien dat ze gemeenschappelijke
belangen hebben, samen werken
- Ze doen dit door het sluiten van een verdrag (met allerlei afspraken in) met
rechten en plichten die ze beiden hebben (want ze hebben beiden verplichtingen
t.o.v. elkaar)
Vb. de VS verkoopt wapens aan Oekraïne waarvoor ze in de ruil daarvan een
bepaald bedrag aan geld verwachten (de ene heeft een belang om iets te
kopen, terwijl de andere een belang heeft om iets te verkopen)
Vb. staten maken een afspraak rond gemeenschappelijke gronden (vb. dat er
geen militaire troepen mogen worden geplaatst, …)
We spreken dus enkel van internationaal recht als de volwaardige actoren afspraken
maken (samenwerken voor bepaalde thema’s, …)
1.2. BASISKENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT (p. 3)
- Consensueel recht*
- Geen centrale wetgever
, Geen centraal orgaan die de bevoegdheid heeft om het recht te ontwikkelen
en op te leggen aan de rechtsonderhorigen -> is het gevolg van een
horizontaal en gedecentraliseerd rechtssysteem manier van functioneren
(alle staten staan op een gelijk niveau – en hebben hun eigen soevereiniteit)
DUS: Iemand anders zal moeten beslissen wat het recht is – dit zijn de staten
zelf die dit beslissen met een consensus (houdt in dat ze zelf gaan beslissen
of ze al dan niet gebonden zijn aan het internationaal recht door hun
instemming te geven – en zelf vorm te geven aan de toepassing van het recht)
Vertrekt vanuit het idee dat alle staten soeverein zijn: er bestaat dus
niets boven de staat – ze vormen het hoogste gezag
Bovendien functioneren alle regels van het internationaal recht niet op
dezelfde manier
Voorbeeld: Ius cogens = regels die hoger staan dan andere regels in
het internationaal recht -> is een uitzondering op de regel van de
consensus (in principe zijn alle staten eraan gebonden) en de
afwezigheid van een centrale wetgever (er is dus een centraal orgaan
die de regels aan de staten zal opleggen) – vb. slavernij
- Geen centrale rechtshandhaver
Omdat staten soeverein zijn, is er geen handhaver (vb. politie) die de staten
moet verplichten om iets te doen
DUS: de staten moeten er zelf voor zorgen dat andere staten het
internationaal recht respecteren – er bestaat geen orgaan die dit aan de
rechtsonderhorigen (de staten) kan verplichten
De staten doen dit uit eigen belang: willen respect hebben voor het
internationaal recht dat ze zelf creëren
MAAR: hebben ook mechanismen die ervoor zullen zorgen dat anderen het
internationaal recht respecteren: is dus een mogelijkheid om anderen aan te
zetten om het internationaal recht te respecteren
Retorici = als staat A het recht niet respecteert, kan staat B wettelijke
maatregelen nemen om aan staat A duidelijk te maken dat hij het
internationaal recht schendt en om hem er toe aan te zetten om
binnen de legaliteit het internationaal recht toch te respecteren (en om
daarbinnen te handelen)
Vb. Spanning tussen België en Rwanda: België vindt dat de
mensenrechten, soevereiniteit, etc. van Congo geschonden
worden – Rwanda heeft volgens hen het internationaal recht
geschonden door wapens, etc. te leveren aan de
rebellengroepen
Gevolg: er komt een Belgische reactie waarbij men bv. de
Rwandese ambassadeur naar de Belgische minsister van
, buitenlandse zaken kan roepen om er de standpunten te
verklaren
België is niet content met het beleid van Rwanda waardoor ze
druk gaan zetten op de Rwandezen (door bv. De diplomatieke
activiteiten stop te zetten)
DUS: staat B zet druk op staat A zonder zelf het internationaal recht te
schenden – gaat maatregelen nemen die in conformiteit vallen met het
internationaal recht – valt binnen de grenzen van de legaliteit
Represailles = als staat A de regels van het internationaal recht
schendt, zal staat B verder stappen nemen om druk te zetten op staat
A – staat B gaat hierbij zelf het internationaal recht schenden om aan
staat A duidelijk te maken dat ze opnieuw in conformiteit moet treden
met het internationaal recht (de maatregelen zijn gebonden aan
bepaalde voorwaarden)
Vb. Trump neemt maatregelen die het internationaal recht
schenden: tegen migratie, etc. – hij verbreekt allerlei afspraken
die de VS ooit heeft genomen op het internationaal niveau (hier
zal een reactie op komen met de bovenstaande maatregelen
om de schendig door de VS tegen te gaan)
- Geen centrale rechter met verplichte rechtsmacht
Er bestaat een internationaal gerechtshof, etc.
Dit betekend niet dat elk geschil voor een rechter terecht zal komen
Dit is verschillend van de nationale rechtsorde waar alle
geschillen voor een rechter kunnen worden gebracht – als het
recht wordt geschonden, kan men steeds voor de rechter
verschijnen
Het is de bedoeling dat men een Hof bevoegd maakt: een zaak wordt enkel
voor het hof gebracht, als de staten het willen (beide staten moeten
instemming geven om de zaak voor het hof te brengen)(veel van de
bovenstaande geschillen zullen er niet terecht komen: Rwanda vs. België,
etc.)
Veel zaken komen niet voor de rechter als minstens 1 van de staten er
geen instemming voor geeft (vb. Trump kan weigeren om voor het hof
te verschijnen)
Men vertrekt vanuit het standpunt dat soevereine staten (alles) zelf mogen
beslissen, ze vormen het hoogste gezag in het internationaal recht – als ze zelf
geen instemming zouden kunnen geven, zouden ze geen soevereiniteit
kennen