Hoofdstuk 10
Paragraaf 1
Restauratie een reactie op de democratische revoluties in de 18e eeuw.
In de tijd voor de Restauratie was Napoleon aan de macht in Frankrijk (keizer met absolute
macht). De gebeurtenissen in Frankrijk lieten zien dat piepjonge, abstracte begrippen als
‘vrijheid’ en ‘mensenrechten’ die stabiliteit niet konden bieden. In 1792 was het revolutionaire
Frankrijk in oorlog geraakt met de omringende staten en in de jaren daarna had het
verscheidene gebieden veroverd, waardoor Napoleon aan de macht raakte. Hij had Europa
behoorlijk overhoop gegooid: nieuwe wetten, grenzen en bestuursfuncties. Toen Napoleon
werd verslagen moest alles zo veel mogelijk worden terug gedraaid (gerestaureerd).
Uitleggen dat de aanhangers van het conservatisme en politiek liberalisme
verschillend terugkeken op de democratische revoluties.
Conservatieven: revolutie > traditioneel bestuur door een keizer/koning + mensen van adel
de beste garantie was voor stabiliteit & veiligheid vóór Restauratie.
Politiek liberalen: weigerden te accepteren dat sommige op grond van hun geboorte wel
macht kregen burgers betrokken bij bestuur. groot belang aan enkele rechten: vrijheid van
meningsuiting, drukpers en vergadering (streven om die in grondwet gegarandeerd).
Koninkrijk der Nederlanden een voorbeeld van Restauratie?
Het koninkrijk der Nederlanden is een voorbeeld van de Restauratie, omdat nadat de
Fransen de macht hadden gehad de Nederlanden niet terug wilden naar een Republiek maar
naar een koninkrijk met een Oranje aan het hoofd. ?????
Bestuur Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
In 1815 werd Willem Frederik van Oranje-Nassau koning van Nederland en België (besloten
in Conferentie van Wenen dat de Oostenrijkse Nederlanden (=België) bij Nederland te
voegen) machtig land naast Frankrijk. Het was een eenheidsstaat met een centraal
bestuur waar overal dezelfde wetten en regels golden. Constitutionele monarchie koning
aan de macht, maar zijn macht werd beperkt door de grondwet. De koning en ministers
werden gecontroleerd door een parlement die door een deel van de bevolking was gekozen.
In praktijk niet zo democratisch:
- Koning bepaalde zelf zijn ministers en hij kon een kritisch parlement ontbinden.
- Er waren twee kamers: Eerste en Tweede Kamer. Leden uit Tweede Kamer werden
verkozen (door een kleine groep welgestelde mannen die genoeg belasting betaalden)
censuskiesrecht. Indirecte verkiezingen kiezers stemden op de Provinciale Staten die
vervolgens de leden van de Tweede Kamer bepaalden. De Eerste Kamer werd door de
koning zelf gekozen.
Een verklaring geven voor het ontstaan van de Belgische Opstand.
Willem I was calvinistisch en het katholieke België voelde zich achtergesteld en ongehoord.
Uitleggen hoe de democratie in Nederland zich na 1848 ontwikkelde.
In 1848 brak er in Nederland geen revolutie uit, maar was Willem II wel bang voor
liberalen onder leiding van Thorbecke wilden een liberale grondwet hoge druk en Willem II
stemde ermee in. Er kwam een vernieuwde grondwet:
1. Koning was nog wel een deel van de regering, maar alleen de ministers waren
verantwoordelijk voor het regeringsbeleid. (ministeriële verantwoordelijkheid).
, 2. De Tweede Kamer bepaalde voortaan of een minister moest worden ontslagen.
3. Vrijheid van onderwijs, vrijheid van vereniging en vergadering.
4. Kiesrecht bleef beperkt tot een klein deel van de bevolking.
Paragraaf 2
Paragraaf 1
Restauratie een reactie op de democratische revoluties in de 18e eeuw.
In de tijd voor de Restauratie was Napoleon aan de macht in Frankrijk (keizer met absolute
macht). De gebeurtenissen in Frankrijk lieten zien dat piepjonge, abstracte begrippen als
‘vrijheid’ en ‘mensenrechten’ die stabiliteit niet konden bieden. In 1792 was het revolutionaire
Frankrijk in oorlog geraakt met de omringende staten en in de jaren daarna had het
verscheidene gebieden veroverd, waardoor Napoleon aan de macht raakte. Hij had Europa
behoorlijk overhoop gegooid: nieuwe wetten, grenzen en bestuursfuncties. Toen Napoleon
werd verslagen moest alles zo veel mogelijk worden terug gedraaid (gerestaureerd).
Uitleggen dat de aanhangers van het conservatisme en politiek liberalisme
verschillend terugkeken op de democratische revoluties.
Conservatieven: revolutie > traditioneel bestuur door een keizer/koning + mensen van adel
de beste garantie was voor stabiliteit & veiligheid vóór Restauratie.
Politiek liberalen: weigerden te accepteren dat sommige op grond van hun geboorte wel
macht kregen burgers betrokken bij bestuur. groot belang aan enkele rechten: vrijheid van
meningsuiting, drukpers en vergadering (streven om die in grondwet gegarandeerd).
Koninkrijk der Nederlanden een voorbeeld van Restauratie?
Het koninkrijk der Nederlanden is een voorbeeld van de Restauratie, omdat nadat de
Fransen de macht hadden gehad de Nederlanden niet terug wilden naar een Republiek maar
naar een koninkrijk met een Oranje aan het hoofd. ?????
Bestuur Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
In 1815 werd Willem Frederik van Oranje-Nassau koning van Nederland en België (besloten
in Conferentie van Wenen dat de Oostenrijkse Nederlanden (=België) bij Nederland te
voegen) machtig land naast Frankrijk. Het was een eenheidsstaat met een centraal
bestuur waar overal dezelfde wetten en regels golden. Constitutionele monarchie koning
aan de macht, maar zijn macht werd beperkt door de grondwet. De koning en ministers
werden gecontroleerd door een parlement die door een deel van de bevolking was gekozen.
In praktijk niet zo democratisch:
- Koning bepaalde zelf zijn ministers en hij kon een kritisch parlement ontbinden.
- Er waren twee kamers: Eerste en Tweede Kamer. Leden uit Tweede Kamer werden
verkozen (door een kleine groep welgestelde mannen die genoeg belasting betaalden)
censuskiesrecht. Indirecte verkiezingen kiezers stemden op de Provinciale Staten die
vervolgens de leden van de Tweede Kamer bepaalden. De Eerste Kamer werd door de
koning zelf gekozen.
Een verklaring geven voor het ontstaan van de Belgische Opstand.
Willem I was calvinistisch en het katholieke België voelde zich achtergesteld en ongehoord.
Uitleggen hoe de democratie in Nederland zich na 1848 ontwikkelde.
In 1848 brak er in Nederland geen revolutie uit, maar was Willem II wel bang voor
liberalen onder leiding van Thorbecke wilden een liberale grondwet hoge druk en Willem II
stemde ermee in. Er kwam een vernieuwde grondwet:
1. Koning was nog wel een deel van de regering, maar alleen de ministers waren
verantwoordelijk voor het regeringsbeleid. (ministeriële verantwoordelijkheid).
, 2. De Tweede Kamer bepaalde voortaan of een minister moest worden ontslagen.
3. Vrijheid van onderwijs, vrijheid van vereniging en vergadering.
4. Kiesrecht bleef beperkt tot een klein deel van de bevolking.
Paragraaf 2
